‘Zonder de steun van de NAVO zou de Afghaanse regering niets voorstellen’
Foto: afgevaardigden van de linkse partij Die Linke tonen tijdens het debat in de Bondsdag posters met namen van burgerslachtoffers bij een luchtaanval op Kunduz in september 2009
Zie hieronder een filmpje van de speech en de protestactie in de Bondsdag op 26 februari, en lees de volledige speech hieronder in het Nederlands.
Christine Buchholz (Die Linke):
Meneer de president. Dames en heren. De federale overheid wil vandaag meer troepen naar Afghanistan sturen, schijnbaar om de veiligheid aldaar garant te stellen. Wat ze daarmee echter bedoelen, is militaire steun verlenen aan de Karzai-regering.
Ik bezocht Afghanistan vier weken geleden met mijn parlementaire collega Jan van Aken. In iedere discussie die we met Afghaanse mannen en vrouwen hadden, voelden we hun veroordeling van de regering. Dit komt omdat deze corrupt is, want ook de krijgsheren van eerdere oorlogen zijn er onderdeel van, en omdat er geen significante verbeteringen zijn geweest in de levens van de bevolking. Zonder de steun van de NAVO zou deze regering niets voorstellen.
De federale overheid zegt dat het de bevolking wil beschermen. ISAF-commandant Stanley McChrystal heeft opgeroepen burgerslachtoffers te vermijden. Maar de opstand tegen de Karzai-regering en de buitenlandse troepen geniet een brede steun onder de Afghaanse bevolking. De opstandelingen die jullie bevechten zijn een onderdeel van de bevolking. De opstandelingen zijn ook burgers. Een burger is in het oog van de soldaat een potentieel opstandeling. Dit betekent dat militaire bestrijding van de opstand en de bescherming van burgers onverenigbare doelen zijn.
Het hoofd van de stabiliteitsdivisie op het ISAF-hoofdkwartier vertelde ons dat ‘opstandsbestrijding’ een sterk civiel component vereiste. Daarbij refereerde hij aan McChrystals oproep om 40 procent van het ISAF-werk uit ‘wederopbouwmaatregelen’ te laten bestaan. Maar los van de vraag of het civiele component 20, 40 of 60 procent is; zolang civiele burgerhulp ondergeschikt is aan militaire opstandsbestrijding, zal het nooit in staat zijn de Afghaanse leefomstandigheden te verbeteren.
De oorlog zal doorgaan. Meer mensen zullen omkomen. VN-statistieken vertellen ons dat vorig jaar 2140 ongewapende slachtoffers omkwamen, waaronder 346 kinderen, en deze aantallen nemen toe. De luchtaanval op de tankauto’s nabij Kunduz op 4 september vorig jaar zal, helaas, niet de laatste in zijn soort zijn als jullie vandaag tot een nieuw mandaat besluiten. Het staat jullie slecht dat jullie niet bereid zijn deze realiteit te onderkennen.
In Afghanistan ontmoetten we slachtoffers van de luchtaanval van 4 september. In onze optiek was dat slechts juist en oprecht omdat we wilden weten welk effect de luchtaanval had gehad op hun levens.
Neem bijvoorbeeld Noor Djan, 26 jaar oud. Hij heeft drie kinderen, zijn vrouw is hoogzwanger, en ze hebben geen geld. Tot een paar dagen voor de luchtaanval werkte hij in een kunststoffabriek in Iran omdat hij niet genoeg geld kon verdienen in Afghanistan. De explosie rukte zijn rechterarm eraf. Het ziekenhuis naaide het weer aan, maar hij verloor zijn hand en kan zijn arm niet gebruiken. Hij heeft constant pijn, kan niet slapen, en kan ook niet meer voor zijn familie zorgen. Hij zei ons: ‘Iedere dag had ik liever gedood willen zijn.’ Wat denk je dat Noor Djan denkt als jullie zeggen dat jullie zijn veiligheid willen verbeteren?
Er zijn 91 vrouwen weduwe geworden door de aanval. De meeste zijn nu afhankelijk van liefdadigheid. Zo ook Leila. Allebei haar jonge zonen werden gedood. Een daarvan onderhield de akker, de ander onderhield de koe. Nu moet ze op zoek naar een manier om voor haar jonge dochters te zorgen. Wat denken jullie dat deze vrouwen vinden als beargumenteerd wordt dat de intentie is vrouwen in Afghanistan te helpen?
Bulbul kon haar drie jonge kleinkinderen niet tegenhouden naar de rivier te rennen met de anderen. Ze zat tegenover mij en zei met tranen in haar ogen dat, in tegenstelling tot vele anderen, ze in ieder geval de resten van haar kleinkinderen had gekregen en ze in staat was deze te begraven. Ontmoetingen met de nabestaanden maakten het mij zeer duidelijk dat, of jullie het nu willen accepteren of niet, Duitsland onderdeel is van een oorlog tegen het Afghaanse volk.
Ik richt mij in het bijzonder tot mijn collega’s van de SPD en de Groenen als ik zeg: ‘Als jullie je beslissing over het nieuwe mandaat nemen, hou dan in het achterhoofd dat hoe jullie deze oorlog ook rechtvaardigen, jullie een beslissing nemen over leven en dood.’
Hierop hielden de parlementariërs van Die Linke posters omhoog met de namen van de Afghaanse slachtoffers van de NAVO-aanval op 4 september 2009. Ze werden gesommeerd de parlementszaal te verlaten. De Bondsdag stemde vervolgens in met verlenging van de Duitse militaire missie met een jaar. Daarnaast wordt het aantal Duitse militairen uitgebreid van 4500 tot 5350.