‘Zittend op de schouders van reuzen kunnen we veel verder zien’

Tony Cliff werd in 1917 als Yigael Gluckstein geboren in Palestina, als kind van een zionistische familie. Al op zeer jonge leeftijd brak hij met de ideeën van zijn opvoeding toen hij zag hoe Arabische kinderen werden behandeld. Op 13-jarige leeftijd schreef hij in een opstel: ‘Het is zo triest dat er geen Arabische kinderen op school zijn’. De lerares oordeelde hard door slechts één woord op de pagina te kalken: ‘Communist’. Cliff zou haar eeuwig dankbaar blijven: ‘Ze had gelijk.’
2 februari 2010

Foto: Tony Cliff in de jaren zeventig tijdens een van zijn vele inleidingen over Lenin en de revolutionaire partij

Door Bart Griffioen

Hij sloot zich aan bij de Communistische Partij, maar raakte teleurgesteld door het nationalisme van de partij en haar kritiekloze gehoorzaamheid aan het Kremlin. Na kennismaking met de ideeën van Trotski ontwikkelde Cliff zijn revolutionaire ideeën in sneltreinvaart. Hij trouwde met Chanie Rosenberg en samen vertrokken zij na de Tweede Wereldoorlog richting Groot-Brittannië.

Zijn intellectuele vermogens brachten Cliff in deze periode tot de analyse dat de Sovjet Unie staatskapitalistisch, en daarom imperialistisch was. Volgens een van zijn kameraden, de bekende journalist Paul Foot, was dit ‘een stelling die destijds even schokkend was voor de meeste socialisten als ze inspirerend was voor degenen van ons die erdoor overtuigd werden.’

Deze baanbrekende analyse was verbonden met Marx’ centrale uitgangspunt dat de bevrijding van de arbeidersklasse alleen haar eigen werk kan zijn; dat kapitalisme niet van bovenaf veranderd kan worden, dat alleen de arbeidersklasse door haar positie in de productie het systeem op de knieën kan dwingen, en dat dit potentieel niet gemobiliseerd kan worden zonder politieke organisatie op de werkvloer zelf.

Voor Cliff was het marxisme dan ook geen dogma, maar een dynamische methode die stoelde op een onverbrekelijke eenheid tussen theorie en praktijk. Op klassiek leninistische wijze was het volgens hem de kunst om ideeën steeds opnieuw uit te testen om hun relevantie te bewijzen.

Cliff was daarom ook een gedreven organisator. In de jaren vijftig formeerde hij de Socialist Review Group. Deze zou in de jaren zestig uitgroeien tot de International Socialists met honderden leden, en in 1977 tot de Socialist Workers Party (SWP) met duizenden leden. Toen in 1989 de Communistische Partij instortte, verwierf de SWP de positie van grootste socialistische organisatie links van Labour.

Parallel werd een internationaal netwerk uitgebouwd van revolutionair socialistische groepen – van Europa en de VS tot Zuid-Korea en Zuid-Afrika. Deze stroming verenigde zich onder de leus ‘Noch Washington, noch Moskou – maar arbeidersmacht en internationaal socialisme’. Terwijl stalinistische partijen in de jaren negentig steeds dieper in crisis raakten, was de International Socialist Tendency (IST) juist in staat zich in de nieuwe debatten en strijd te plaatsen – tegen alle eerdere voorspellingen in dat de Val van de Muur ‘de overwinning van het neoliberalisme’ en ‘het einde van de geschiedenis’ zou betekenen.

Toen rond de eeuwwisseling nieuwe protestbewegingen opkwamen – van de antikapitalistische protesten in Seattle in 1999 en Genua in 2001 tot de massale demonstraties tegen de oorlog in Irak in de jaren daarna – wisten IST-groepen hieraan een prominente bijdrage te leveren.

Cliff kwam te overlijden in april 2000 en kon deze grote maatschappelijke oplevingen helaas niet meer meemaken. Maar zonder zijn centrale rol in de decennia daarvoor – zonder de lessen die waren opgedaan in de opgang van de jaren zestig en zeventig en de neergang van de jaren tachtig – was de IST niet op dezelfde manier in staat geweest om zich dusdanig te engageren, en niet in de valkuilen te trappen van sektarisme of opportunisme.

Natuurlijk kunnen zulke resultaten onmogelijk aan één persoon worden toegeschreven – bovendien zou Cliff daar zelf hevig protest tegen hebben aangetekend. Toch waren zijn ideologische helderheid en organisatorische flexibiliteit een essentiële kwaliteit binnen de internationale trotskistische stroming. Zijn grappige accent, aanstekelijke humor en vlijmscherpe formuleringen droegen daar extra aan bij.

Ook voor de opbouw van de IS in Nederland zijn Cliffs inzichten van doorslaggevend belang geweest. Hij wist ons te inspireren door zijn vele artikelen, boeken en speeches, die vaak dezelfde boodschap meegaven: hoe relatief klein de groep revolutionairen aanvankelijk ook mag zijn, de geschiedenis bewijst dat zij uiteindelijk bergen kunnen helpen verzetten. Toewijding, doorzettingsvermogen en lef zijn daarbij belangrijk – voorwaarden waar Cliff vaak op kon hameren.

Fundamenteel blijft echter wat hij graag herhaalde over de rol van marxistische theorie: ‘Zittend op de schouders van reuzen kunnen we veel verder zien’. Zelf refereerde Cliff daarbij aan Marx, Engels, Luxemburg, Lenin, Trotski en andere grote voorbeelden uit de socialistische traditie. Maar ook zijn eigen naam mag daarin niet ontbreken.

Tony Cliff is auteur van onder andere State Capitalism in Russia (1955), France: The Struggle Goes On (1968), biografieën over Lenin (drie delen) en Trotski (vier delen), en zijn autobiografie A World To Win (2000) die vlak voor zijn dood verscheen. Meer informatie over deze en andere titels van Cliff vind je bij boekwinkel LeesLinks.