Zestig jaar Magnum

Het Stedelijk Museum in Amsterdam heeft een expositie met het overzichtswerk van het wereldberoemde foto-agentschap Magnum. Dit exclusieve genootschap staat voor kwaliteit, onafhankelijkheid en fotografen die ‘verbonden zijn door bezorgdheid over de wereld’.
24 maart 2008

Capa - Landing op D-Day

Door Maina van der Zwan

Op een een of andere manier hadden de fotografen van Magnum niet alleen een technisch, maar ook een historisch gevoel voor timing. De vallende soldaat in de Spaanse burgeroorlog, de landing in Normandië op D-Day, de intocht van het Russische leger in Praag in 1968, die ene man voor de tanks op het Plein van Hemelse Vrede en de bekende portretten van Einstein, James Dean, Mohammed Ali, Che Guevara en vele anderen. Pas als je langs de foto’s loopt realiseer je je hoeveel iconografische foto’s van Magnum onderdeel van ons collectieve geheugen zijn geworden.

Het idee voor een onafhankelijk agentschap is ergens tijdens de Spaanse Burgeroorlog ontstaan, in het hoofd van Robert Capa. Hoewel hij internationaal erkend werd als ‘de beste oorlogsfotograaf ter wereld’ was hij voortdurend platzak. Gefrustreerd over slechte arbeidsvoorwaarden wilde hij een coöperatief opzetten waarbinnen fotografen hun eigen zaken konden regelen en het auteursrecht op hun werk konden behouden. Vele oorlogsjaren later kwam het er eindelijk van. In april 1947 richtten vier fotografen, Robert Capa, George Rodger, Henri Cartier-Bresson en David Seymour, een eigen foto-agentschap op: Magnum, vernoemd naar Capa’s liefde voor champagne.

Cartier-Bresson - Het beslissende momentUitzonderlijk talent, idealisme, hard werken en doorzettingsvermogen waren vereisten voor lidmaatschap van Magnum. Cartier-Bresson beschreef fotograferen als ‘het op dezelfde lijn zetten van het hoofd, het oog en het hart’. De projecten waren geen snelle klussen, maar werden juist gekenmerkt door de lange adem. Dat was ook nodig voor de oorlogsjournalistieke en documentaire foto’s waar het bureau zijn naam mee heeft gevestigd. Een fotograaf verdiepte zich vaak jarenlang in een bepaald onderwerp. ‘Je moet affiniteit hebben met wat je fotografeert. Het is als temidden van het publiek een toneelstuk bijwonen dat je door en door kent,’ aldus Rodgers. Het lijkt erop dat Magnum fotografen willen getuigen van menselijke kwaliteiten. ‘Het gaat mij niet meer om het maken van ‘goede foto’s’; ik verzamel bewijsmateriaal voor de geschiedenis,’ aldus Giles Perress, over zijn jarenlange documentatie van de genocide in Rwanda.

Het is onbegonnen werk om hier de impact te beschrijven die de verschillende fotografen met hun werk hebben gemaakt. Eén fotograaf verdient echter een speciale vernoeming: Philip Jones Griffiths, die vorige week is overleden. Griffiths heeft in 120 landen gefotografeerd, maar zal boven alles herinnerd worden voor zijn werk over de Amerikaanse oorlog in Vietnam. Zijn fotoboek Vietnam Inc. (1971) heeft een enorme invloed gehad op hoe er in de VS tegen de oorlog werd aangekeken. Zijn keuzes voor onderwerpen en zijn gevoel voor menselijke waardigheid maakte Griffith tot een typische Magnum fotograaf. Na Vietnam maakte hij onder andere reportages over armoede in Texas, de herbebossing van Vietnam, droogte in India en de erfenis van de oorlog in Koeweit.

Griffiths - Slag om SaigonDe tentoonstelling in het Stedelijk zit slim in elkaar. Op maar twee wanden wordt de bezoeker meegenomen langs 60 jaar geschiedenis van Magnum. Dat is de inleiding. Vervolgens kun je op grote schermen geprojecteerde foto-series van alle Magnum fotografen bekijken. Zelf uitkiezen, rustig zitten en overweldigd raken door de rauwe, wonderlijk mooie, maar vaak ook onthutsende beelden. John Morris, de eerste grote opdrachtgever van Magnum, beschreef haar fotografen in 1947 als volgt: ‘Hun doel, gezamenlijk zo ervaren in een wereld die gek is geworden, is om levend terug te komen met foto’s die op geloofwaardige wijze verslag doen van het ongelooflijke dagelijks leven van de mensheid.’

60 jaar Magnum Photos: tot 12 mei 2008 in het Stedelijk Museum.