Zeshonderd dagen genocide, zeshonderd dagen verzet

Het is niet te ontkennen wat er sinds het begin van de genocide is opgebouwd. Zo organiseren mensen op werkplekken in sectoren zoals de zorg, ambtenarij en in alle lagen van het onderwijs voor boycot, desinvesteringen en sancties (BDS). Solidariteit met Palestina is overal in de publieke ruimte zichtbaar gemaakt: in wekelijkse protesten, op treinstations, op universiteiten en bij supermarkten. EPAL Media Center, dat internationale solidariteitsprotesten in kaart brengt, telde eind mei ruim 2.300 acties en demonstraties in Nederland.
De studentenopstand zette BDS op de agenda en universiteitsbesturen zagen zich gedwongen concessies te doen door sommige banden te verbreken. Veelal ging dit om het stopzetten van slapende in plaats van actieve samenwerkingsverbanden. Het FNV Ledenparlement, waarin een deel van de nieuwe leden uit het initiatief ‘Vakbondsleden Solidair met Palestina’ komt, besloot om de ‘Trek de Rode Lijn’-demonstratie te steunen. Dit dwong de vakbond eindelijk tot stellingname. Het laat zien dat georganiseerde druk van onderaf werkt.
Onder druk van de voortdurende genocide in Palestina en het aanhoudende protest hiertegen maken steeds meer politici een draai. Zo viel GroenLinks-PvdA leider Frans Timmermans opeens de VVD aan en noemde PvdA’er Sharon Dijksma, als eerste burgemeester, de massamoord een genocide. Maar het blijft vooralsnog bij woorden. Zo stuurde Dijksma een week na haar uitspraak de politie af op studenten die verbreking van banden met Israëlische universiteiten eisten. Dat politici zich uitspreken over de genocide of meelopen in protesten vergroot de ruimte voor kritische partijleden en sociale bewegingen om hen te dwingen BDS te omarmen.
Solidariteit is de weg
De jarenlange racistische en anti-Palestijnse propaganda van media en politici heeft zijn sporen nagelaten. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de neiging om elke demonstratie als potentieel risico te beschouwen. Demonstranten gaven bijvoorbeeld aan dat de aanwezigheid van NGO’s die de Rode Lijn-demonstratie leidden, bijdroeg aan het gevoel van een veilig protest. Maar het gros van de demonstraties in de afgelopen zeshonderd dagen verliep evengoed vreedzaam en daaraan namen ook ouderen en kinderen deel. Bovendien werden activisten die de leus ‘from the river to the sea’ aanhieven tijdens het Rode Lijn-protest hierop aangesproken door andere demonstranten. Tegelijkertijd was er vaak ook ruimte om vervolgens uit te leggen waar de leus werkelijk voor staat.
Het is belangrijk dat we elke poging om een wig te drijven tussen de ‘degelijke’ demonstranten en het zogenaamd ‘radicale’ deel van de beweging afwijzen. Het was dan ook goed dat de organisatoren van de Rode Lijn-demonstratie de actie op het Malieveld begonnen met de erkenning van de bijdrage van iedereen die de afgelopen periode in actie was gekomen. Zo namen de Palestijnse Gemeenschap in Nederland en Utrecht 4 Palestine in mei vorig jaar al de leiding in een demonstratie met dezelfde leus, namelijk: om een rode lijn te trekken.
Het Rode Lijn-protest, maar ook de demonstratie vanuit de moskeebesturen in Rotterdam die op 20 april 15.000 mensen op straat kreeg, laat zien dat als we de massa willen bereiken we ons niet afzijdig kunnen houden van deze gevestigde organisaties, zoals kerken, moskeeën, NGO’s en vakbonden. Een groot deel van de samenleving kijkt hiernaar en daarin zit een mobiliserende werking.
Klassenbewustzijn ontwikkelt zich op tegenstrijdige manieren. Het is onze taak om deze massa’s een perspectief te bieden, te wapenen met argumenten en te betrekken bij campagnes. Het morele appèl op het PVV-kabinet zou een opmaat moeten zijn voor het opbouwen van economische druk tegen de apartheidsstaat en voor dekolonisatie.
Geen sprint, maar een marathon
De solidariteitsbeweging voor Palestina is nog nooit zo sterk geweest, maar de Palestijnen zijn sinds de oprichting van de staat Israël niet eerder zo frontaal aangevallen. Israël wil met steun van het Witte Huis Gaza koloniseren. Met hongersnood drijven ze Palestijnen richting steeds kleinere gebieden van Gaza. De volhardendheid van de Nederlandse steun voor Israël toont de centrale rol van Israël in het westerse imperialisme. Minister van Buitenlandse Zaken, Caspar Veldkamp, zou een ‘grote stap’ hebben genomen met de aankondiging van een ‘onafhankelijk’ onderzoek – alsof het Internationaal Strafhof daar al niet mee bezig was. En alsof het niet al sinds 7 oktober duidelijk is dat dit genocide is!
Het laat zien dat de strijd voor een vrij Palestina er een van de lange adem is. Als socialisten moeten we de focus behouden op onze rol als Nederlandse beweging in het verbreken van de banden. In de geest van de Duitse socialist Karl Liebknecht zeggen wij: ‘de belangrijkste vijand is in eigen land.’ Met andere woorden: voor ons in Nederland is de heersende klasse de primaire vijand.
De Nederlandse staat steunt Israël militair, financieel en ideologisch en juist op deze medeplichtigheid moeten we ons richten met het doel haar te doorbreken. Ook al kunnen we niet direct de situatie in Palestina veranderen, kunnen we ons ook geen gevoelens van wanhoop of pessimisme veroorloven. Er zijn enorme uitdagingen voor onze beweging, maar de Rode Lijn-demonstratie toont de openingen om het verzet verder op te bouwen. De Palestijnen geven niet op en wij zullen niet stoppen tot de genocide stopt, de bezetting eindigt en Palestina vrij is van de rivier tot aan de zee.
Foto van het rode lijn protest, 18 mei in Den Haag. (copyright: Wassila_photography)