Wortels van de ‘verWildering’

Sinds de verkiezingen van 2006 is Geert Wilders de belangrijkste exponent van populistisch en neoconservatief rechts in Nederland, maar niet zonder concurrentie. Ook ‘IJzeren Rita’ laat een hard rechts geluid horen tegen allochtonen en vóór meer vrije markt en nationalisme. Peyman Jafari - medeorganisator van de manifestatie van Nederland Bekent Kleur op 22 maart in Amsterdam - analyseert de opkomst van uiterst rechts in de afgelopen jaren.
6 maart 2008

Wilders en Verdonk

De opkomst van Wilders en Verdonk staat niet op zichzelf. Ook hun oud-VVD-collega Henk Kamp pleit voor een ‘harde aanpak van vreemdelingen’ en DNA-tests voor immigranten die met iemand in Nederland willen trouwen en zegt in navolging van Wilders’ politiek van de angst dat Nederland ‘geen islamitisch land mag worden’. Ook politici van het CDA, zoals Eurlings en Verhagen, laten een neoconservatief geluid horen. Maar hoe heeft het zover kunnen komen?

In de jaren negentig ageerde Frits Bolkestein (VVD) tegen vluchtelingen en de islam. In 2001 brak Fortuyn landelijk door met zijn strijd tegen de politieke elite en ‘islamisering’. Ook in de rest van Europa verrijzen rechtse partijen die veel verder gaan dan traditionele liberalen. Er zijn een aantal belangrijke factoren die verklaren waarom een deel van rechts een extremistische weg is ingeslagen, en waarom die boodschap in vruchtbare bodem valt.

In de afgelopen drie decennia hebben opeenvolgende regeringen een neoliberaal beleid gevoerd. De vrije markt rukte op via bijvoorbeeld privatisering en het wegbezuinigen van sociale voorzieningen, zoals buurthuizen en maatschappelijk werk. De sociale huisvesting verslechterde en problemen zoals werkloosheid en armoede stapelden zich op in een groeiend aantal wijken, die bovendien multicultureel waren geworden.

Inmiddels leeft een op de tien huishoudens op of onder het sociale minimum. Bij allochtonen is dat drie op de tien huishoudens en de werkloosheid is ook hoger. Mensen kunnen in deze situatie, waarin de wijk achteruit gaat en de angst om inkomen of baan te verliezen toeneemt, elkaar de schuld geven. Dat angst een grote rol speelt blijkt uit het feit dat Wilders zijn meeste stemmen in de plaatsen krijgt waar juist weinig allochtonen leven.

Sociaal-economische problemen leiden niet altijd tot racisme. Mensen kunnen ook voor elkaar opkomen om de situatie voor iedereen – allochtoon en autochtoon – te verbeteren. Maar wat gebeurt er als er geen organisatie is die zich inzet voor zo’n verandering? Dan maakt hoop plaats voor verbittering. Lange tijd werd de PvdA door werkende mensen gezien als een partij die hun situatie kon verbeteren. Velen, zoals in het ‘rode’ Rotterdam, voelden zich echter in de steek gelaten toen de PvdA steeds meer naar rechts verschoof. Intellectuelen als Paul Scheffer hebben dezelfde weg afgelegd. Door hun geloof in de vrije markt negeren ze de sociaal-economische oorzaken van problemen en en spreken ze van een ‘multicultureel drama’.

Door de groeiende kloof tussen arm en rijk is de afkeer van de vrije markt juist toegenomen. Dit heeft traditioneel rechts, met name de VVD, voor een dilemma geplaatst.

Aan de ene kant kan rechts geen afstand doen van het neoliberalisme omdat dit de belangen van zijn sociale basis, de top van het bedrijfsleven dient. Aan de andere kant kan het de kiezers niet enthousiast krijgen met de belofte van meer van hetzelfde. Om dit dilemma te doorbreken en kiezers aan zich te binden, heeft een deel van rechts gekozen voor een neoconservatieve koers. Centraal hierin staat de politiek van de angst en de nadruk op ‘normen en waarden’ en ‘orde en veiligheid’.

Verwaarlozing is neoliberaal probleemNeoconservatieven willen een nieuw ‘wij-gevoel’ creëren door een hetze tegen de islam en het aanwakkeren van nationalistische gevoelens. Daarom noemt Verdonk haar partij Trots op Nederland, roept Wilders op tot de verdediging van de Nederlandse cultuur en trekt Kamp van leer tegen ‘vreemdelingen’. Doel van die racistische politiek is om mensen die dezelfde belangen hebben te verdelen en de aandacht af te leiden van de werkelijke problemen.

Wat echter meer dan alles voeding geeft aan het nieuwe racisme is de zogenaamde ‘oorlog tegen terrorisme’. Na 9/11 spraken politici als Bush van een ‘aanval op de westerse beschaving’. De impliciete vijand waren de moslims. Het terrorisme van een kleine groep werd afgeschoven op alle moslims en de oorzaken die terrorisme voeden werden verzwegen – zoals armoede en wanhoop, westerse steun aan dicators als Mubarak in Egypte en Musharraf in Pakistan en twee eeuwen buitenlandse inmenging, kolonialisme en bezetting zoals in Palestina.

Moslims werden afgeschilderd als gewelddadige mensen die door hun geloof tegen ‘onze democratie’ en ‘waarden en normen’ waren, en deze wilden vernietigen. Om de oorlogen tegen Afghanistan en Irak te rechtvaardigen creëerden de neoconservatieven een nieuw vijandsbeeld door moslims als ‘achterlijk’, ‘terroristisch’ en ‘antidemocratisch’ te bestempelden. Met ‘antiterrorismemaatregelen’ werd de angst voor moslims verder aangewakkerd. Islamofobie is in feite de andere kant van de ‘oorlog tegen terrorisme’.

De uitdaging om dit nieuwe racisme een halt toe te roepen is daarom nauw verbonden met de noodzaak van een links dat de strijd aangaat met neoliberalisme en oorlogspolitiek. Een links dat opkomt voor een socialistisch alternatief, waarin mensen boven winst gaan en solidariteit geen grenzen kent.

Gevestigd links is te lang stil geweest over racisme. Eind februari liet Jan Marijnissen van de SP eindelijk van zich horen toen hij Wilders terecht wees vanwege zijn discriminerende uitspraken. Deze welkome stap werd helaas door Femke Halsema van GroenLinks afgestraft als ruw taalgebruik, toen ze Wilders én Marijnissen opriep om hun toon te matigen en daarmee beiden op een schandalige manier op dezelfde lijn plaatste.

Met een links dat niet het lef heeft om Wilders in klare taal weerwoord te geven en zijn ideeën te bestrijden, is het niet vreemd dat hij het debat domineert en zijn aanhang versterkt. Dat het echter ook anders kan, bleek toen de Internationale Socialisten (IS) een satirische poster verspreidden waarop Wilders’ foto afgebeeld staat met de ondertitel ‘Extremist – brengt u en de samenleving ernstige schade toe’. Aanvankelijk greep de politie in wegens ‘belediging van een politicus’ maar het Openbaar Ministerie moest al snel het recht op kritiek erkennen. Deze overwinning was een steun in de rug voor iedereen in het land die Wilders ook een gevaarlijke extremist vindt wegens zijn standpunten.

Om het geluid tegen racisme en vóór solidariteit verder te versterken en verbreden, hebben de IS samen met anderen het initiatief genomen voor de Nederland Bekent Kleur- manifestatie op zaterdag 22 maart in Amsterdam. We hopen dat ook politieke partijen als de SP en GroenLinks en organisaties als de vakbonden zich bij dit initiatief aansluiten. Samen kunnen we het tij keren.