Winst is het probleem

De geschiedenis van de mensheid is een verhaal vol ellende. Uitbuiting en onderdrukking, barbaarse wreedheden, verzet en keiharde repressie naast de verschrikkingen van oorlog. Dit is één kant van de gechiedenis maar niet de enige. De geschiedenis kan ook worden gezien als de lange mars van menselijke vooruitgang.
1 januari 2005

Door Peter Zeldenrust

Die vooruitgang betekent de voortdurende uitbreiding van de productiekrachten. De vooruitgang in kennis en mogelijkheden om de mensheid tegen de natuurlijke elementen te beschermen, om zo een beter, vrijer en menselijker leven mogelijk te maken.

Hierin valt vooral de ongelooflijke groei van de laatste twee eeuwen op. Marx schreef hierover in het Communistisch Manifest: ‘De bourgeoisie heeft in haar nauwelijks honderd jaar oude klassenheerschappij massaler en kolossaler productiekrachten geschapen dan alle voorgaande generaties tezamen. Onderwerping van de natuurkrachten, machinerie, toepassing van de chemie in industrie en landbouw, stoomvaart, spoorwegen, elektrische telegrafie, het ontginnen van gehele werelddelen, het bevaarbaar maken van rivieren, gehele uit de grond gestampte bevolkingen – in welke vroegere eeuw had men vermoed dat zulke productiekrachten in de schoot van de maatschappelijke arbeid sluimerden?’

Het punt is dat tot nog toe deze twee kanten van de geschiedenis onlosmakelijk verbonden leken. De verbazingwekkende groei van de productiekrachten, de ongelooflijke vooruitgang in wetenschap en technologie hebben de wreedheden die mensen elkaar aandoen niet verminderd, maar juist verfijnd en geperfectioneerd. Het mes uit de IJzertijd werd een Stealth-bommenwerper waarmee in Fallujah duizenden Irakezen zijn vermoord. De groei van materiële rijkdom in de wereld heeft het gat tussen arm en rijk niet verkleind. De drie rijksten ter wereld bezitten net zo veel als de 43 armste landen.

‘De accumulatie van rijkdom aan de ene kant, van armoede aan de andere.’ Zo vatte Marx de ontwikkeling in het kapitalisme samen. Elke kapitalist vreest de concurrentie van de andere, dus laat hij de mensen die hij in dienst heeft zo hard mogelijk werken.

Accumuleer, accumuleer!
Maar dat is niet alles. De kapitalist moet er ook voor zorgen dat zijn arbeiders met de modernste machines werken, zodat hun arbeid net zoveel goederen in een uur produceert als de arbeid van degenen die voor de andere kapitalisten werken. De kapitalist die zaken wil blijven doen moet ervoor zorgen dat hij steeds meer productiemiddelen bezit. Of zoals Marx het noemde: hij moet kapitaal accumuleren.

Marx schrijft in zijn belangrijkste werk, Het Kapitaal, dat de kapitalist als een vrek bezeten is van de drang naar steeds meer rijkdom. Maar: ‘Wat bij de vrek slechts een persoonlijke eigenaardigheid is, is bij de kapitalist het effect van een sociaal mechanisme, waarvan hij slechts een van de raderen is. De ontwikkeling van de kapitalistische productie maakt het voortdurend noodzakelijk om de hoeveelheid kapitaal die in een bepaalde industrievestiging ingezet wordt uit te breiden, en de concurrentie maakt dat de innerlijke wetten van de kapitalistische productie door de individuele kapitalist gevoeld worden als uitwendige dwingende wetten. Ze dwingt hem voortdurend zijn kapitaal uit te breiden om het te behouden. Maar hij kan het slechts uitbreiden door voortdurende accumulatie. Accumuleer, accumuleer! Dat is Mozes en de profeten!’

De productie vindt niet plaats om menselijke behoeften te bevredigen, zelfs niet de behoeften van de kapitalisten, maar om de ene kapitalist te laten overleven in de concurrentie met een andere kapitalist. De arbeiders in dienst van elke kapitalist merken dat hun leven beheerst wordt door de noodzaak van hun bazen om sneller te accumuleren dan hun rivalen.

Het kapitalisme is een internationaal systeem geworden. Marx: ‘De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet voor haar producten jaagt de bourgeoisie over heel de aardbol. Overal moet zij zich indringen, overal ontginnen, overal connecties aanknopen. De bourgeoisie heeft door haar exploitatie van de wereldmarkt de productie en consumptie van alle landen kosmopolitisch gemaakt.’ De arbeidersklasse is daardoor ook internationaal geworden en groter dan ooit. Er zijn nu meer arbeiders in Zuid-Korea dan in de tijd van Marx op de hele wereld. Dit geeft hoop en perspectief, want de arbeidersklasse kan het systeem omverwerpen.