Wilders’ ware gezicht: Haags draaien en neoliberaal bezuinigen

Veel persaandacht rond de PVV ging afgelopen weken vooral naar de schandalensoap die de partij in z’n greep kreeg. Logisch ook, want degenen die het hardste schreeuwen over ‘veiligheid’, ‘straatterreur’ en ‘draaikonterij’ blijken zelf – met losse handjes – voorop te lopen in het liegen, bedriegen en intimideren. Minder aandacht echter is er voor een ander masker waar Wilders zich achter verschuilt: zijn zogenaamde ‘sociale gezicht’ op sociaal-economisch terrein. Maar ook hier blijft opvallend weinig van over zodra de feiten boven tafel komen.
6 december 2010

Door Angela Ettema

De Henks en Ingrids die hadden gedacht dat de PVV hun sociale rechten zou verdedigen terwijl die van Ali en Fatima werden afgeschaft, gaven niet alleen blijk van een racistische instelling, maar ook van een onbeschrijfelijke goedgelovigheid. Dat de PVV slechts een regering wenste te vormen met VVD en CDA, de partijen die de hardste bezuinigingen voorstonden, was op zijn minst een duidelijke aanwijzing van wat ons te wachten stond.

Al op 10 juni, de dag na de verkiezingen, pleegde Wilders kiezersbedrog door te zeggen dat de verhoging van de AOW-leeftijd ‘geen breekpunt’ meer was. En daar bleef het niet bij. In oktober liet de PVV het personeel van het Haagse vervoerbedrijf HTM in de kou staan. De PVV had zich tijdens de verkiezingen geprofileerd als tegenstander van privatisering van het openbaar vervoer in Den Haag. Vanwege het regeerakkoord stemde de PVV in de gemeenteraad voor de aanbesteding.

Fractievoorzitter Richard de Mos – de man die zich in zijn cv ten onrechte uitgaf voor schooldirecteur – kwam met een staaltje typisch Haagse logica: ‘Als raadslid ben ik tegen aanbesteding, als Tweede Kamerlid moet ik voor zijn.’ Deze hypocrisie kwam hem op hoongelach te staan van de aanwezige HTM’ers, die vervolgens uit protest de raadszaal verlieten.

Volkshuisvesting

Eind oktober wilde PVV-Kamerlid Eric Lucassen een SP-motie steunen over volkshuisvesting. Volgens Europese regels mogen woningcorporaties vanaf 1 januari 2011 nog maar 10 procent van hun woningen verhuren aan mensen met een inkomen boven de 33.000 euro. Daardoor verliest een grote groep mensen met bescheiden inkomens het recht op een sociale huurwoning.

De SP diende een motie in om het recht van deze groep op een betaalbare woning te waarborgen. De PVV had eerder beloofd zich hier sterk voor te maken. Maar toen Lucassen de SP-motie wilde steunen, werd hij teruggefloten door Wilders. ‘Na de buschauffeurs, zieken, jonggehandicapten, WSW’ers en AOW’ers laat de PVV nu ook de huurders barsten’, vatte SP-Kamerlid Sadet Karabulut de situatie samen.

Dat het sociale gezicht van de PVV niet veel voorstelt, is nauwelijks verrassend te noemen. Toen Wilders in 2005 uit de VVD stapte om voor zichzelf te beginnen, verdedigde hij in zijn Onafhankelijkheidsverklaring een hard neoliberaal beleid dat de ‘te royale Nederlandse verzorgingsstaat’ drastisch zou inperken. Zo sprak Wilders zich uit voor het afschaffen van het minimumloon en het versoepelen van het ontslagrecht.

“Verworvenheden”

Ook pleitte Wilders voor ‘het snoeien in allerlei regeltjes en vermeende voorrechten (de “verworvenheden” van de vakbonden)’ om het bedrijfsleven een sterk geflexibiliseerde arbeidsmarkt te bieden. Onder de zaken die Wilders wilde afschaffen was ook het verbindend verklaren van cao’s, waardoor een cao geldig wordt verklaard voor een hele bedrijfstak. Om de rijken nog verder in de watten te leggen stelde Wilders een vlaktaks voor, een belastingregeling waarin miljonairs eenzelfde percentage belasting betalen als laagbetaalde arbeiders.

De PVV heeft de Onafhankelijkheidsverklaring van zijn site verwijderd. Kamerlid Teun van Dijck deed vorig jaar zijn best om zich te distantiëren van Wilders’ eerdere standpunten: ‘In zijn kleutertijd zal hij misschien ook wel eens wat gezegd hebben, maar de PVV staat voor het minimumloon, het niet verlagen van uitkeringen en handhaven van het ontslagrecht.’

Maar het stemgedrag van de PVV vertelt een ander verhaal. Een onderzoek van het Instituut Politicologie in Leiden, gebaseerd op stemmingen tussen eind 2006 en 2008, liet zien dat Wilders’ partij het vaakst meestemde met de VVD en voormalig VVD-minister Rita Verdonk. Zo stemde de PVV tegen twee wetsvoorstellen om bazen die het minimumloon ontduiken aan te pakken.

Sociaal rechercheurs

Toen de rechter vernederende controles op uitkeringsgerechtigden door sociaal rechercheurs verbood, vroeg PVV-Kamerlid Fritsma de minister dit verbod aan te vechten. Nog in 2009 stemde de PVV-fractie tegen een SP-motie die postbodes ook na de liberalisering het minimumloon zou garanderen. Wat PVV-politiek is, wordt in deze eenmanspartij bepaald door Geert Wilders zelf: hij is het die breekpunten formuleert, maar net zo makkelijk weer loslaat, en die fractiegenoten terugfluit als ze een hem onwelgevallig standpunt innemen.

De PVV schuift alle maatschappelijke problemen in de schoenen van moslims. Ze probeert mensen wijs te maken dat de problemen in het onderwijs en de zorg niet het gevolg zijn van bezuinigingen en marktwerking, maar van het feit dat ook migranten onderwijs en zorg nodig hebben.

Zo maakt Wilders migranten tot bliksemafleider van het sociale ongenoegen en speelt hij de mensen die het slachtoffer worden van de botte bezuinigingen van dit kabinet tegen elkaar uit. Collectieve actie door allochtonen en autochtonen voor hun gezamenlijke belangen is de enige manier om het afbraakbeleid een halt toe te roepen en een werkelijk sociale politiek mogelijk te maken.