Wilders’ nieuwe Internationale van de haat

Met zijn optreden tijdens een anti-islamdemonstratie op 11 september in New York staat Wilders’ internationale netwerk volop in de belangstelling. Het is meer dan symbolisch dat juist ‘Ground Zero’ een eerste testterrein werd in de formatie van het nieuwe kabinet. Pepijn Brandon gaat in op de vraag wat de PVV-leider en zijn geestverwanten over de grenzen samenbrengt.
4 september 2010

Foto: Wilders op het ‘Facing Jihad’ symposium in Jeruzalem in 2008, met links de ultra-rechtse Israëlische politicus Aryeh Eldad en rechts schrijver Daniel Pipes, tevens oprichter van de pro-Israël waakhond Campus Watch

9-11 en de lancering van de war on terror veranderden het gezicht van radicaal rechts wereldwijd, en ook bijna tien jaar later blijven die twee gebeurtenissen het centrale referentiepunt. Al in mei schetsten journalisten Tom-Jan Meeus en Guus Valk in de NRC de contouren van het netwerk van Wilders. Dat strekt zich uit van Amerikaanse neocons en evangelicals tot Israëlische kolonistenleiders, met daar ongemakkelijk tussenin de meer traditionele extreem-rechtse partijen uit Europa.

Ze lieten zien hoe Wilders zijn vrienden zorgvuldig selecteert op basis van twee principes: islamofobie en onvoorwaardelijke steun aan Israël. Maar de journalisten maakten niet duidelijk hoe Wilders’ gedachtengoed zich verhoudt tot dat van de hoofdstroom van westers rechts, waarin steun voor Israël en anti-islamretoriek gemeengoed zijn.

Een goed voorbeeld hoe radicaal Wilders’ vrienden zijn in hun islamofobie, is Pamela Geller. Via haar website AtlasShrugs.com is zij de gangmaker achter de protesten tegen de Ground Zero moskee. Wilders zelf omschreef de site ooit als ‘een fantastisch blog’, maar weinig waarnemers buiten een kleine kring van fanatieke islamhaters zullen dit oordeel delen.

AtlasShrugs.com vormt een losse, onsamenhangende collectie scheldpartijen tegen de ‘fascistische’ islam, de linkse ‘dhimi’s’ die de geheime handlangers vormen in het complot voor de islamisering van de wereld, en vrijwel iedereen aan de rechterkant, van gematigde Republikeinen tot Fox News, omdat ze de geheime handlangers van de handlangers zijn. De islam is voor Geller verantwoordelijk voor praktisch elke grote misdaad in de geschiedenis, zelfs de misdaden waarvan de argeloze observator zou kunnen denken dat ze zuiver Europees van oorsprong waren. Zo proclameert Geller onder andere dat de islam de ‘aanstichter, organisator en collaborateur’ was van de Holocaust.

Beschavingsoorlog

De bron voor Gellers fanatisme, en Wilders’ omarming daarvan, is een gedeelde interpretatie van Samuel Huntingtons these over de ‘botsing der beschavingen’. Dat vormt een verbinding met de ideologie van de hoofdstroom van rechts. Hoewel die accepteert dat er een scheiding bestaat tussen een ‘radicale islam’ die moet worden bestreden, en een ‘gematigde islam’ die moet worden gestimuleerd, propageert ze tegelijk dat de drijfveren van de oorlog religieus en cultureel zijn.

Maar Wilderiaans rechts gaat daarin een fundamentele stap verder. Niet alleen is de botsing der beschavingen de drijfveer voor een allesbepalende mondiale strijd, maar de botsing bevindt zich in een eindfase. Wilders zelf hield dit in 2009 voor aan een enthousiast publiek in Florida: ‘We zouden wel eens in de laatste stadia kunnen zijn van de islamisering van Europa. Dit is niet alleen een duidelijk aanwezig gevaar voor de toekomst van Europa zelf, maar ook voor Amerika en voor het overleven van het Westen.’

In zo’n beslissende periode is er geen onderscheid mogelijk tussen gematigd of radicaal. Niets minder dan de hele Westerse beschaving staat op het spel, en de logica van Bush geldt daarom onverkort: ‘either you are with us, or you are against us’.

Israël

Israël speelt een sleutelrol in dit wereldbeeld. In dezelfde speech in Florida maakte Wilders duidelijk waarom: ‘Israël wordt bedreigd. Zoals dr. Samuel Huntington terecht schreef: “De islam heeft een bloedige grens”. Het kleine Israël bevindt zich op de grens met de Jihad.’

Onvoorwaardelijke steun voor deze staat is daarmee de lakmoesproef voor nieuw rechts. Maar het Israël dat zij omarmen is niet het geïdealiseerde Israël van gevestigd rechts en delen van links, het land van melk en honing, kibutzim en bloemen in de woestijn. Het Israël dat Wilders bewondert is het Israël van prikkeldraad, segregatie en brute militaire macht. Daarmee vindt hij aansluiting bij de uiterst rechterkant van het Israëlische politieke spectrum, de gewapende kolonistenbeweging en de partij van de Joodse suprematist Lieberman.

In een artikel in de Volkskrant van hem en PVV-Kamerlid Martin Bosma ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de staat beargumenteerde Wilders dat vreedzaam samenleven tussen de Joodse en Arabische bevolking onmogelijk is. Dat deed hij met verwijzing naar Ze’ev Jabotinsky, een ultra-zionistische sympathisant van Mussolini uit de eerste helft van de vorige eeuw. En net als Jabotinsky en Lieberman ziet Wilders de oplossing in de etnische zuivering van alle Palestijnen uit een groot, Bijbels Israël, inclusief de huidige Bezette Gebieden.

Extreem-rechts

Wilders’ steun voor Israël is geen bewondering op afstand. De opgave die hij, en met hem zijn geestverwanten over de grenzen, ziet, is ‘de oorlog naar huis te halen’. De verhoudingen tussen moslims en niet-moslims zouden hier net zo op scherp moeten komen te staan als in het Midden-Oosten. Alleen dan zal de meerderheid van de bevolking begrijpen dat zij kant moet kiezen in deze eindstrijd.

Vandaar het pleidooi voor inzet van het leger tegen probleemjongeren in Gouda en een Nederlandse variant van Guantanamo Bay. Voor de verdediging van de ‘vrijheden van het Westen’ moeten al deze vrijheden worden opgeschort. De enige klassieke burgerlijke vrijheid die daarvan voor Wilders, net als voor zijn vrienden in de VS, is uitgesloten, is de absoluut vrije markt.

Logischerwijs brengen dit soort standpunten Wilders in het vaarwater van traditioneel extreem- en fascistisch rechts. Hoewel hij een poging tot samenwerking met het Vlaams Belang opschortte wegens het antisemitisme in die partij, laten Meeus en Valk zien dat er nog steeds sprake is van informele banden. Wilders sprak ook regelmatig met de leiders van de Deense Volkspartij. Maar in organisatorisch opzicht is Wilders huiverig voor samenwerking met partijen die aanleunen tegen klassiek fascisme. En hoewel Nazi-splintergroeperingen als de Britse EDL zich identificeren met Wilders, zijn er geen echte aanwijzingen dat deze identificatie wederzijds is.

De afstand tot dit soort bewegingen lijkt meer dan tactiek. Voor de autoritaire, racistische draai die Wilders en de zijnen willen bewerkstelligen, zijn parafernalia van klassiek fascisme eerder ballast dan hulp. De radicalisering van delen van gevestigd rechts onder invloed van de crisis, de hang naar autoritaire maatregelen die met de war on terror is ingezet en het gebrek aan een links antwoord hierop, maken een Mars op Rome overbodig.

Zolang weerstand vanuit de samenleving uitblijft, en zolang gevestigd rechts zich opstelt als gewillige dienstmaagd, kan Wilders Nederland tot laboratorium maken voor de mogelijkheden van een radicalisering ‘van binnenuit’. Dit is het model dat hij via zijn internationale connecties wil exporteren. Zoals hij zijn publiek in Florida voorhield: ‘Als wij het kunnen in Nederland, waarom dan niet in de rest van de Westerse wereld?’