Wilders en het minimumloon

Een jaar geleden noemde de NRC Geert Wilders nog een ‘liberaal jihadist’. Maar toen Agnes Kant hem op de avond van de verkiezingsuitslag confronteerde met zijn hard rechtse economische standpunten, waaronder de afschaffing van het minimumloon, maakte Wilders haar uit voor leugenaar.
14 juni 2009

Door Pepijn Brandon – Illustratie: Buchan van Veen
De PVV lijkt te hebben besloten zijn tegenstanders een belangrijk argument uit handen te nemen. Fractielid Tony van Dijck beweerde over Wilders’ economische standpunten: ‘In zijn kleutertijd zal hij misschien ook wel eens wat gezegd hebben, maar de PVV staat voor het minimumloon, het niet verlagen van uitkeringen en handhaven van het ontslagrecht.’ Volgens de NRC ‘zweeft ‘ de PVV inmiddels ‘qua standpunten tussen de VVD en de SP’.

Dat laat een hoop ruimte voor zweven over, en de PVV laat graag in het midden waar in de lucht ze zich precies bevindt. De beginselverklaringen uit Wilders’ ‘kleutertijd’ zijn inmiddels verwijderd van de prominente plek op de PVV-site waar ze tot nu toe stonden. Maar gelukkig worden teksten als Wilders’ Onafhankelijkheidsverklaring ook elders bewaard. En daarin valt op pagina 6 te lezen dat zijn PVV ‘meer mensen aan het werk [wil helpen] door het afschaffen van het minimumloon en versoepeling van het ontslagrecht’.

Als Wouter Bos zijn standpunt van de ene op de andere dag volledig wijzigt neemt hij over het algemeen nog de moeite om voor zijn gedraai excuses te zoeken voor zijn partijleden en kiezers. De beoefenaars van de ‘nieuwe politiek’ hoeven niet uit te leggen waarom ze vandaag het tegenovergestelde zeggen als gisteren. Wilders zelf is het enige lid van de PVV, en alleen hij bepaalt de koers van zijn ‘beweging’. En de PVV neemt haar eigen kiezers nu ook weer niet zo serieus, dat ze het nodig vindt om hen tekst en uitleg te geven over haar economische programma.

Op de website politix.nl is te zien hoe verschillende partijen in de afgelopen jaren stemden over voorstellen die in de Kamer werden behandeld. Bekeken over de hele periode waarin de PVV bestaat, is er geen twijfel mogelijk over haar positie rond sociaal-economische thema ‘s.

Niet alleen in theorie, maar ook in praktijk bestreed de PVV het minimumloon. In 2006 werden twee wetsvoorstellen ingediend om bazen die het minimumloon ontduiken aan te pakken. De PVV stemde tegen beide. Ook op het punt van het beschermen van uitkeringsgerechtigden leek de praktische opstelling van de PVV in niets op de ‘sociale lijn’ die ze haar nieuwe kiezers voorhoudt. Ondanks de oplopende werkloosheid vindt de PVV nog altijd dat het recht op een uitkering strikt beperkt moet worden. Eind mei verbood de rechter de vernederende controles waarmee sociale rechercheurs proberen bijstandsgerechtigden hun uitkering af te nemen. PVV-Kamerlid Fritstra vond dat ‘zorgwekkend’, en vroeg de minister het verbod aan te vechten.

De PVV werpt zich sinds kort op als de beschermer van de bejaarde die in de knel komt door de achteruithollende zorg. Maar ook de gemiddelde PVV-stemmer weet dat die zorg niet in de knel is gekomen door bendes ‘islamitische straatterroristen’, maar door de volledige uitlevering van zorgverzekering en zorgverstrekking aan de vrije markt. En aan die uitlevering was Wilders medeplichtig. In 2005 stemde hij voor de invoering van de nieuwe zorgwet. Alleen SP, GroenLinks en PvdA stemden tegen.

De PVV stemde wel tegen een aantal andere maatregelen. Tegen financiële compensatie voor de premiestijgingen bijvoorbeeld. En tegen een verplichting voor verzekeraars om in alle gevallen spoedeisende hulp te vergoeden. De toewijding aan het vergroten van de marktwerking was volledig en principieel. Zo vond Wilders dat toezicht op reclame voor medicijnen het beste in handen kan liggen van de farmaceutische industrie zelf, in plaats van de overheid. En hij stemde tegen een maximumsalaris voor topbestuurders in de zorg.

Wilders’ track record is duidelijk. Maar hij heeft ook begrepen dat de economische crisis hem kansen op een doorbraak biedt, die hij zich niet moet laten ontnemen door zoiets onbeduidends als zijn eigen economische programma. Een rookgordijn van nietszeggende beweringen moet ervoor zorgen dat Wilders ‘ vrije-marktfundamentalisme zo snel mogelijk vergeten is. ‘De PVV is een pragmatische partij en houdt niet ven theoretisch geneuzel’, stelde Kamerlid Teun van Dijck in het debat deze week over de sociaal-economische orde. ‘Meer of minder overheid zullen we per geval bekijken of beoordelen. Niks ideologie maar kijken naar wat goed is voor de burger. Soms is dat meer overheid en soms is dat meer markt.’ Zijn betoog eindigt met een oproep aan het kabinet, hetzelfde kabinet dat van Wilders zo snel mogelijk moet ophoepelen: ‘Ga aan het werk, toon daadkracht en gebruik je gezond verstand.’

Niet bepaald een vurig pleidooi voor de belangen van de ‘hardwerkende Nederlander’ die wordt getroffen door de economische crisis en bezuinigingen door datzelfde kabinet dat daadkrachtig en met gezond verstand zijn koers moet voortzetten. Maar zover gaat de draai van de PVV op sociaal-economisch terrein dan ook niet. De nieuwe koers bestaat uit het verzwijgen van een aantal van de standpunten die kiezers uit een arme buurt in pakweg Rotterdam het idee zouden kunnen geven dat hun belangen op termijn niet veilig zijn bij Wilders. Maar buiten de Kamer een gevecht voeren vóór die belangen, dat zal de ‘beweging’ van Wilders niet doen. En precies daar ligt een kans om de kiezers van Wilders te laten zien wie hun echte vrienden zijn, en wie de leugenaars.