Wilders Always Chickens Out? Over de dilemma’s van extreemrechts en taken voor links

Voor de tweede keer heeft PVV-leider Wilders de stekker uit een kabinet getrokken. De eerste keer was in 2011 toen hij een VVD-CDA-kabinet gedoogde. Nu was het een kabinet waarvan zijn partij zelf onderdeel was, waarvoor hij ministers leverde en waar hij achter de schermen aan de touwtjes trok. Zo moest premier Dick Schoof tijdens onderhandelingen voor de voorjaarsnota op de gang wachten tot de lijsttrekkers onder leiding van Wilders eruit waren gekomen. Schoof is nu aan de kant geschoven.
Het feit dat Wilders geen premier kon zijn, kwam hem niet verkeerd uit. Hierdoor kon de PVV zich in de Tweede Kamer profileren als een oppositiepartij. Wilders bood Kamerleden een nauwe bandbreedte waarbinnen zij hun kritiek op (eigen) bewindspersonen moesten verwoorden. Maar dit trucje raakte uitgewerkt.
Niets gedaan
Terwijl Wilders zich in aanloop naar de verkiezingen nog probeerde te profileren op sociaal-economisch beleid, bleef hier in de regering niets van over. Het PVV-kabinet weigerde het minimumloon te verhogen, was niet eens in staat de huren te beteugelen en bezuinigde op de zorg. Grote bedrijven kregen vrij spel. En met de voorjaarsnota kwam hier een inkorting van de ww-duur en een hogere inkomstenbelasting voor werkenden bovenop.
Ook de stokpaardjes van coalitiepartijen gingen nergens naartoe. NSC-leider Pieter Omtzigt zei zich hard te maken voor de rechtsstaat, maar maakte een extreemrechts kabinet mogelijk. De partij voor het agrokapitaal, BBB, wist gelukkig de nog overgebleven bescherming van de natuur niet te doorbreken. De partij stelde zich op als verlengstuk van Wilders. Bij de volgende verkiezingen zullen beide partijen worden afgerekend.
Met vluchtelingenhaat probeerde het kabinet de aandacht af te leiden van zijn afbraakbeleid. Dat de PVV met Marjolein Faber ook de minister van Asiel leverde, was een risico. Enerzijds zorgde haar fascistische symboolpolitiek – geen lintjes voor vrijwilligers, geen uitje voor vluchtelingenkinderen – ervoor dat racisme in het centrum van het publieke debat bleef. Anderzijds betekende het ook dat de PVV, door andere delen van extreemrechts zoals NSB-krant De Telegraaf, afgerekend kon worden op het ‘resultaat’ van het asielbeleid.
De gok van Wilders
Met zijn persconferentie op maandag 26 mei hoopte Wilders zijn electorale neergang te keren door de andere partijen te dwingen akkoord te gaan met nog racistischer asielbeleid en anders de basis te leggen voor een nieuwe verkiezingsoverwinning. Hij aapte hiermee VVD-leider Dilan Yeşilgöz na. Zij blies in de zomer van 2023 Rutte IV op door te liegen over het hoge aantal vluchtelingen dat naar Nederland zou komen voor gezinshereniging, wat de opmaat vormde voor een racistische verkiezingscampagne.
Wilders weet dat zijn racistische asielbeleid op bredere politieke instemming kan rekenen. Zo was Yeşilgöz direct bereid om Wilders tienpuntenplan in een motie te gieten en hadden ook de BBB en NSC geen principiële bezwaren tegen het voorstel. De NOS bleek bereid als doorgeefluik voor Wilders’ racisme te fungeren door zijn plan in bulletpoints aan een breder publiek te presenteren.
Verkiezingen
Door regeren met de PVV niet langer uit te sluiten, hielp Yeşilgöz in 2023 Wilders aan een verkiezingsoverwinning. Na het debacle van dit kabinet is er van een koerswijziging bij de VVD nog geen sprake. De partij positioneert zich vooral tegenover de ‘linkse’ partijleider van GroenLinks-PvdA, Frans Timmermans, en weigert vooralsnog de PVV opnieuw uit te sluiten. Een nieuw kabinet, ditmaal geleid door Wilders zelf, is nog steeds een reële mogelijkheid.
Wilders zal zich gesterkt voelen door de internationale versterking van extreemrechts. Zo ging rechtsextremist Donald Trump zijn tweede termijn van start door te proberen democratische vrijheden te ondermijnen, universiteiten gelijk te schakelen en migranten te deporteren. Zonder een partij als NSC hoopt Wilders nog verder te komen in het doorvoeren van zijn anti-rechtsstatelijke plannen.
De andere mogelijke uitkomst van nieuwe verkiezingen is een breed ‘middenkabinet’, waarbij partijen als de VVD, CDA en de nieuwe GroenLinks-PvdA fusiepartij samen optrekken. Op basis van de teleurstelling over de CDA-afsplitsingen BBB en NSC, wist CDA-leider Henri Bontenbal zijn partij opnieuw te positioneren. Dit terwijl hij op belangrijke dossiers, zoals de bezuinigingen op het hoger onderwijs, het PVV-kabinet aan meerderheden hielp. Ook voor een kabinet zonder extreemrechts kan vluchtelingenhaat nog steeds centraal staan: dat laat de SPD-CDU regering in Duitsland zien.
Tot die tijd zal het kabinet zonder PVV-bewindspersonen gewoon doorregeren. En het is de vraag in hoeverre dit ‘demissionaire’ kabinet een verschil betekent. De overgebleven partijen zullen deze periode aangrijpen om campagne te voeren en met nieuw rechts beleid te komen. Zo hoopt elke overgebleven coalitiepartij naam te kunnen maken met racisme door de nieuwe minister van Asiel te kunnen leveren.
Links
Timmermans probeert zich bij de VVD krampachtig als neoliberaal alternatief op te dringen voor extreemrechts. Direct na de val van het kabinet verklaarde hij zich bereid parlementaire steun te zullen verlenen aan nieuwe plannen over ‘veiligheid’. Trump en Mark Rutte hoeven zich met de NAVO-top dus geen zorgen te maken over Nederlandse medewerking. Door nog verder naar rechts te bewegen hoopt Timmermans met de VVD te kunnen regeren, maar daadwerkelijke verandering komt van onderaf.
De afgelopen maanden nam het verzet tegen het PVV-kabinet op straat toe. In maart gingen 30.000 mensen de straat op in het kader van de dag tegen racisme. Meer dan 100.000 mensen deden mee aan de Rode Lijn-actie tegen de steun van het PVV-kabinet aan terreurstaat Israël: de grootste demonstratie in meer dan twintig jaar. De estafettestakingen tegen de afbraak van het hoger onderwijs brachten duizenden mensen op de been.
Deze acties hebben de druk op het kabinet opgevoerd. Zo steunden alle partijen de genocide op de Palestijnen, maar was het voor NSC en de VVD nodig om een symbolisch voorstel tot ‘onderzoek’ door de EU te krijgen. Dit leidde tot ruzie met Wilders voor wie de etnische zuivering van de Palestijnen de opmaat is voor de etnische zuivering van moslims in Nederland.
Het is belangrijk dat links nu niet gaat wachten op de verkiezingen, maar doorgaat met het bouwen van dit verzet op straat. Het is wat dat betreft erg welkom dat er voor 15 juni een tweede Rode Lijn-actie is aangekondigd in Den Haag. Activistische netwerken waren tijdens de eerste Rode Lijn-actie onvoorbereid, maar zouden hier groot op in moeten zetten door met hun aanwezigheid en leuzen de eis van boycot, desinvesteringen en sancties centraal te stellen.
De staking van treinpersoneel uit Midden-Nederland heeft het landelijke treinverkeer stilgelegd. En op dinsdag 10 juni organiseren onderwijsbonden een landelijke staking tegen de afbraak van het hoger onderwijs. De actie is het vervolg op een serie estafettestakingen en helpt de netwerken in het hoger onderwijs te versterken tegen zowel de neoliberale als extreemrechtse aanval. Deze stakingsgolf moet worden uitgebreid, te meer omdat er geen aanwijzingen zijn dat de bezuinigingen van tafel gaan.
Dit verzet zou ook gebundeld moeten worden in een breed protest tegen racisme en extreemrechts. Op 24 mei bracht de*beweging tienduizend mensen de straat op tegen het PVV-kabinet uit verschillende sociale bewegingen. Het is belangrijk dat hierop wordt voortgebouwd, zodat links haar macht opbouwt en niet migratie maar afbraakbeleid en toenemende macht van extreemrechts het centrale punt in de verkiezingen wordt.