Wil je oorlog? Je kan het krijgen!

God Save The Queen, zo heet de tentoonstelling over ‘kunst, kraak en punk van 1977 tot 1984’, die in Utrecht te bezichtigen is. Jos Houtveen, bassist van de Amersfoortse punkformatie Seein’ Red die onlangs haar afscheidsconcert speelde, trok vol verwachting naar het Centraal Museum.
18 april 2012
Nikki en Ilva van The Nixe, een meidenpunkband uit Utrecht (foto van Fotobuffel)

Punk is verzet, of een verzetje? Zo luidt de tekst van een van de honderden nummers van Seein’ Red die we in de loop der jaren hebben gespeeld. De basis voor Seein’ Red werd reeds begin jaren tachtig gelegd, ten tijde van punkconcerten in kraakpanden, de rellen rond Geen Woning Geen Kroning en algeheel oproer in het ‘no nonsense’-Nederland van Wiegel en Van Agt.

‘Get your kicks by throwing bricks!’ – de befaamde slogan van de Utrechtse punkband Bizon Kidz – was zo’n leus waar je heilig in geloofde. Want dat was waar het om ging: opstand en rebellie. Uiteraard waren er ook punks die alleen voor de drank, drugs en harde muziek gingen, om maar niet te spreken van de ‘artistieke’ punks – dat was ons helemaal een gruwel.

Maar punk was voor ons: tegen de gevestigde orde, tegen de wereldwijde bewapening, de speculanten, HET SYSTEEM! Heb je het over de jaren tachtig, dan komen daar automatisch de beelden bij van de vele ontruimingen, de straatgevechten met de ME, maar ook op je gezicht worden geslagen – vanwege je leren punkjas of je haardracht, en onbegrip bij klasgenoten, die maar niet snapten waar je je druk om maakte.

En ook al kwamen we van het platteland en de kleine provinciestad waar het er allemaal wat minder heftig aan toe ging dan in de grote stad, dan nog: we waren punk en we pikten het niet!

Do It Yourself

En dan sta je dan dik dertig jaar later, op een tentoonstelling. God Save The Queen – kunst, kraak, punk. Onze tegencultuur heeft het geschopt tot het museum zelf! Een clubje meisjes van een jaar of 13, 14 verzorgt zelfs een rondleiding, verkleed als punk en ook zeer luidruchtig.

Het begin is veelbelovend. Vitrinekasten met hier daar een vaal shirt, authentieke buttons, beschilderde leren jacks en daartegenover de ‘Do It Yourself’ (DIY) punkmuur, waar ieder van alles en nog wat op mag kalken. Blijkbaar zijn er al veel oudere jongeren langs geweest, want her en der ontdek ik oude bandnamen en logo’s.

Vervolgens worstel ik me door een aantal zalen met een groot doek van Keith Haring, en veel kunst die een antwoord pretendeert te zijn op Amerikaanse graffiti. Dan bekruipt me toch de vraag: Wat heeft dit met punk te maken?

Gelukkig is er dan in ieder geval nog de laatste zaal, vol met puik materiaal van de Utreg Punx, Raket uit Rotterdam en meer van dat moois. Hier komen de politieke felheid en creativiteit van punk en DIY het beste tot hun recht.

Met name de heftigheid van de actieposters trekt mijn aandacht. ‘Wil je oorlog? Je kan het krijgen!’ Doe dat nu en je riskeert gelijk als staatsgevaarlijk opgesloten en van terrorisme beschuldigd te worden.

Wie had durven voorspellen dat de maatschappij van toen nog verder kon verharden? Weliswaar zijn gekleurd haar, piercings en tattoos tot het geaccepteerde straatbeeld gaan behoren, en is afwijkend uiterlijk anno 2012 geen issue meer – met uitzondering van een boerka of hoofddoek.

Maar het is wel een stuk lastiger geworden om met je mening af te wijken van de massa. En daar waar een land dertig jaar geleden nog breed in actie kwam bij verschillende demonstraties tegen bijvoorbeeld de kernbewapening, lijkt het nu alsof het ons veel meer moeite kost om de straat op te gaan.

Ik realiseer me dat ik er zelf ook één van ben. Ook ik kom niet meer zo snel in beweging, en dat voelt toch niet prettig. Want net als toen is de toekomst grauw – een nieuwe crisis, bezuinigingen en werkloosheid, en weer diezelfde rechtse arrogantie.

Mede daarom verdient punk het om nog steeds op zijn waarde geschat te worden. We verdomden het om in een hokje te worden gestopt – en dat houden we graag ook zo.

God Save The Queen is te zien in het Centraal Museum in Utrecht, t/m 10 juni 2012.

Dit artikel verscheen in De Socialist 243. Steun ons om deze site gratis te houden en neem een abonnement !