Wie was: Albert Einstein (1879-1955)

Albert Einstein is het bekendst van zijn formule E=MC². Maar deze man, die aan de basis stond voor de theorie van de atoombom, nam tegelijk politiek stelling: tegen oorlog en voor socialisme.
25 februari 2014

Door Auke den Otter

Albert Einstein werd geboren op 14 maart 1879 in het Duitse Ulm. Zijn vader – fabrikant van elektrotechnische apparatuur – en moeder waren liberale joden. Als scholier had Einstein al veel interesse in exacte wetenschap, en was de beste van zijn klas. In zijn vrije tijd bouwde hij modellen en mechanische apparaten, en speelde viool.

Toen in 1895 het gezin verhuisde naar Pavia in Italië, bleef Einstein aanvankelijk in München om zijn middelbare school af te maken. Maar hij haatte de Pruisische schooldiscipline. Later schreef hij: ‘Ik vond de leraren op de basisschool op sergeanten lijken en die op de middelbare school op luitenanten.’ Na één trimester was hij de eenzaamheid en de strenge school zat, en voegde zich bij zijn familie in Pavia. Na de middelbare school ging hij vanaf 1896 naar de Eidgenössische Technische Hochschule in Zürich. In hetzelfde jaar gaf hij zijn Duitse staatsburgerschap op om de dienstplicht te ontlopen, waardoor hij statenloos werd.

Einstein promoveerde op het proefschrift Eine neue Bestimmung der Moleküldimensionen. Hiernaast schreef hij in dat jaar, 1905, vier artikelen die de basis van de moderne natuurkunde zouden vormen.

Dit was het vruchtbaarste jaar in Einsteins wetenschappelijke leven. Volgens de meeste natuurkundigen zijn zeker drie van deze artikelen (over de Brownse beweging, het foto-elektrisch effect en de speciale relativiteitstheorie) elk een Nobelprijs waard.

Zijn anti-autoritaire houding vertaalde zich ook in politieke activiteit. Nadat hij in 1917 aan de wieg stond van de sociaal-liberale Democratische Partij, bewoog hij verder naar links. In 1927 nam hij als pacifist deel aan een anti-imperialistisch congres in Brussel. Hij riep op tot dienstweigering om zo oorlogen onmogelijk te maken.

Toen het fascisme opkwam in Europa, werd ook Einstein hiermee geconfronteerd. Dat hij pacifist was en van joodse komaf, was een groot probleem voor Duitse nationalisten. Nadat hij wereldberoemd werd, werd de antisemitische haat ook tegen hem ingezet. Er was zelfs een campagne onder Duitse natuurkundigen om zijn theorieën in diskrediet te brengen. Tijdens een bezoek aan de VS, waar Einstein een lezingencyclus verzorgde, besloot hij daar te blijven.

Atoombom

Met de opkomst van nazi-Duitsland schreef Einstein in 1939 een brief aan de toenmalige Amerikaanse president Roosevelt. Hierin waarschuwde hij dat Duitsland bezig was met het ontwikkelen van een atoombom. Mede vanwege deze brief besloot Roosevelt in 1941 om versneld zelf de atoombom te maken, in het Manhattan-project.

Einstein had geen directe bemoeienis met het project, en de kernbommen op Hiroshima en Nagasaki kwamen voor hem als een verrassing. In zijn latere leven betreurde Einstein de brief aan Roosevelt. Hij beargumenteerde in The Atlantic Monthly dat de VS geen monopolie van atoombommen moesten nastreven.

Het anti-oorlogssentiment stak na de Tweede Wereldoorlog meer de kop op. Einstein begon dan ook gelijk om het publiek te waarschuwen voor de kernwapenwedloop en de mogelijke catastrofale gevolgen. Hij schreef: ‘Ik weet niet hoe de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar ik weet nu al wat voor wapens ze in de Vierde zullen gebruiken: stenen!’

Socialist

Door de ervaringen die Einstein door de jaren heen opdeed, begon bij hem een socialistisch bewustzijn te groeien. Hij scheef in mei 1949 het essay ‘Why Socialism?’, dat verscheen in de eerste editie van Monthly Review, een Amerikaans marxistisch tijdschrift. Hierin begint hij met uitleggen waarom politiek niet speciaal iets is voor experts, maar juist iets waar iedereen zijn/haar rol in heeft te spelen.

Vervolgens gaat hij in op de chaotische kapitalistische samenleving die, als bron van het kwaad, overwonnen moet worden. Einstein concludeert dat duidelijkheid over de doelen en de problemen van socialisme van groot belang zijn in onze tijd. Maar ook dat de discussie hierover wordt overschaduwd door een groot taboe. Hij zag de Monthly Review dan ook als een belangrijke publieke dienst en een medium om de discussie helder te krijgen.

Einstein sprak zich uit tegen racisme en de doodstraf. Ook gedurende de heksenjacht in de VS op communisten en linkse intellectuelen (1950 – 1955) riep hij op tot verzet. Toen de burgerrechtenactivist W. E. B. Du Bois ervan werd beschuldigd een communistische spion te zijn, meldde Einstein zich vrijwillig als karaktergetuige en liet de commissie de aantijging vallen.

Vanwege Einsteins afschuw over de Holocaust weigerde hij na 1945 diverse Duitse onderscheidingen. Ook steunde hij het idee van een Joods thuis in Palestina. Maar hij was tegen een exclusief Joodse staat. Hij benadrukte de noodzaak van samenwerking met de Palestijnen, en bekritiseerde Begins Vrijheidpartij voor het bloedbad van Deir Yassin. Na de dood van de eerste president van Israël werd Einstein gevraagd hem op te volgen, wat hij niet heeft gedaan.

Albert Einstein zal altijd bekend staan om zijn wetenschappelijke bijdragen. Maar hij nam ook stelling op politiek en maatschappelijk vlak. Zijn durf om zich uit te spreken tegen de heersende ideeën in zijn tijd, zoals bij de opkomst van de nazi’s of de haatcampagne tegen communisten in de VS, zou een inspiratie mogen zijn voor iedere activist.