Wie gaat de crisis betalen?
Door Bart Griffioen
Nieuwe economische tegenslagen in juli vormen het zoveelste bewijs dat de kredietcrisis maar niet wil verdwijnen. De miljarden steun die nodig waren voor de redding van de twee grootste Amerikaanse hypotheekfinanciers Fannie Mae en Freddie Mac en de gedwongen sluiting van de bank IndyMac zorgden voor grote ongerustheid bij tienduizenden Amerikanen. In een run on the bank kwamen rekeninghouders tot de ontdekking dat zij miljoenen dollars aan spaarbedragen, hypotheekgelden en levensverzekeringen nooit meer zullen terugzien.
In dezelfde week raakte in Nederland Fortis in diepe financiële problemen. Naast problemen met de dure overname van ABN Amro, verloor haar aandeel in anderhalf jaar tijd tweederde van zijn waarde. Vervolgens trof de impact van de Amerikaanse kredietcrisis op Europese banken Fortis half juli het hardste. Ondertussen is de bestuursvoorzitter opgestapt en is onderzoek gestart naar mogelijk misbruik van voorkennis en koersmanipulatie door speculanten.
Toch is van enige mate van eigen verantwoordelijkheid geen sprake. Herman Verwilst, de nieuwe topbestuurder bij Fortis verklaarde: ‘Ik zou willen dat de beurskoers zich wat behoorlijker ging gedragen.’ Ondertussen getuigen de meeste reacties uit de mainstream van struisvogelpolitiek. Veel topmannen in de bankwereld spraken afgelopen periode overenthousiast over ‘het begin van het einde’ van de crisis. Het kortetermijndenken overheerst en de stille hoop is dat de recessie wel uit zichzelf zal verdwijnen.
Sommige delen van de financiële wereld hebben beter door hoe fundamenteel de problemen zijn. Een columnist van de Financial Times schreef onlangs dat we ons niet aan het slot van een enge film bevinden, maar pas ‘aan het einde van de openingstitels’. Met de verdamping van miljarden aan waarde die dagelijks plaatsvindt – zoals veel Amerikanen nu zien gebeuren met hun spaargeld – vormt dit economisch en maatschappelijk een explosieve mix.
Het duistere vooruitzicht wordt versterkt door het feit dat het virus dat de bankwereld en huizenmarkt beheerst niet meer op zichzelf staat – ook de reële economie begint ontregeld te raken. Snel stijgende prijzen van energie, brandstof en voedsel gaan gepaard met scherpe tegenvallers in de industrie. Dat geldt bijvoorbeeld voor de Amerikaanse automarkt, waar giganten General Motors, Ford en Chrysler harde klappen krijgen. Maar het gaat tevens op voor het Europese continent en zelfs voor China, waar de groeicijfers ook beginnen terug te lopen.
De kredietcrisis en voedselcrisis laten zien hoe snel het hele kapitalisme in crisis kan raken – en hoe het zijn eigen karakter is dat dit proces versnelt. Terwijl gewone mensen hun toekomst in rap tempo onzekerder zien worden, willen de grote bedrijven en banken er alles aan doen om hun winsten en koersen veilig te stellen. Maar groeiend wantrouwen tussen banken onderling versterkt de neerwaartse spiraal, die op zijn beurt het ‘consumentenvertrouwen’ in een vrije val gooit. De prijsstijgingen in de supermarkt en aan de benzinepomp zijn dan ook geen natuurwetten, net zo min als de inflatie en teruglopende koopkracht. Ze vloeien voort uit een ziek systeem.
Neoliberale politici blijken best bereid om in de markt in te grijpen om banken en beleggingsfondsen financieel te steunen of zelfs te nationaliseren, maar als het gaat om de voedselcrisis, weigeren ze een halt toe te roepen aan de speculaties die de voedselprijzen omhoog drijven. Ondertussen wordt de waanzin achter hun absurde prioriteiten verscherpt doordat concerns nog altijd torenhoge winsten boeken, de salarissen van hun bestuurders ‘marktconform’ meegroeien en tegelijkertijd miljarden aan militaire budgetten beschikbaar zijn.
Maar wat degenen aan de top betreft, is het de meerderheid op deze planeet van arbeiders en armen die de prijs mag betalen. Populistisch rechts helpt dat offensief aanjagen door de aanval op moslims en minderheden verder op te voeren. Tegelijkertijd bedreigt kapitalistische globalisering het voortbestaan van onze aardbol zelf, met het verwoestende scenario van nieuwe klimaatrampen en nucleaire oorlog.
Maar pessimisme noch passiviteit kan hierop een antwoord zijn. Afgelopen maanden hebben voedselprotesten van Egypte tot Bangladesh laten zien dat velen weigeren op te draaien voor een crisis in een wereld waarin zij niet meebeslissen. In verschillende Europese landen vechten arbeiders terug tegen de neoliberale aanvallen op hun lonen, banen en pensioenen, met de algemene staking in Griekenland en het Ierse ‘Nee’ tegen het Lissabon-verdrag voorop.
De brede afkeer van marktwerking en de stakingen van TNT Post tot het streekvervoer laten zien dat Nederland in dit landschap geen uitzondering vormt. Het is zaak dat linkse krachten zich van dit potentieel bewust zijn en er met zelfvertrouwen op voortbouwen – als direct antwoord op het crisisbeleid en als levend onderdeel voor een alternatief dat socialisme heet.
Lees een uitgebreidere versie van dit artikel in het nieuwste nummer van de Socialist