Westerse bommen zijn olie op het vuur

De Nederlandse regering heeft ingestemd met bombardementen op Irak. De westerse aanval is gericht op het verdedigen van de eigen belangen in de regio, niet op het helpen van gewone mensen. Door de aanval zal de aantrekkingskracht van Islamitische Staat (IS) alleen maar toenemen.
26 september 2014

Door Ewout van den Berg

Sinds de Amerikaanse aanval vorige week begon, heeft IS meer dan 6.000 nieuwe strijders gerekruteerd. Leden van Jabhat al-Nusra in Syrie, wiens stellingen vorige week ook werden gebombardeerd door de VS, pleiten nu voor een alliantie met IS. De westerse aanval lijkt IS vooral in de kaart te spelen.

Verschillende missies waarbij Engelse straaljagers boven Noord-Irak vlogen, keerden onverrichter zake weer terug naar hun basis. Het Britse ministerie van Defensie stelde dat er ‘geen doelwitten waren geïdentificeerd die een directe luchtaanval vereisten’. Dit laat de beperkingen zien van een luchtoorlog tegen een snel bewegend leger zoals dat van IS. De bombardementen dreigen daarmee in de eerste plaats een nieuwe generatie ‘terroristen’ te creëren.

Turkije heeft intussen ook zijn steun uitgesproken voor de bombardementen op het noorden van Irak en Syrië. President Erdogan stelde hierbij dat Assad nog steeds moet vertrekken, maar de Turkse steun voor de aanval zal er in de eerste plaats op gericht zijn om de weg naar een Koerdische staat te blokkeren. Dezelfde logica lag aan de basis van het Turkse beleid om de grens open te houden voor jihadistische strijders en wapens. Hierdoor kon IS Turkije als veilige uitvalsbasis gebruiken.

Hypocrisie

De opkomst van IS was lange tijd geen issue voor de Verenigde Staten. Pas toen de oliebelangen in het Iraaks Koerdistan bedreigd werden, dat voorheen relatief stabiel was, moest er ingegrepen worden. Dat laat zien dat de oorlog een imperialistische oorlog is, gericht op het herbevestigen van de dominantie van de VS in de regio.

De steun van de Arabische regimes aan de bombardementen doet hier niets aan af. De Islamitische Staat is juist groot geworden met hulp van de financiële steun vanuit landen als Qatar en Saudi-Arabië. Het doel hiervan was de revolutie in Syrië kapot te maken en de positie
van de Iraanse bondgenoot Assad te verzwakken.

Het Syrische regime van Assad heeft zijn ‘tevredenheid’ uitgesproken over de bombardementen. Maar ook Assad heeft bijgedragen aan de opkomst van Islamitische Staat. Aan het begin van de Syrische opstand liet hij duizenden jihadisten uit de gevangenis vrij om het conflict te militariseren. Door niet te vechten tegen de Islamitische Staat en door olie van hen te kopen heeft Assad de jihadisten de ruimte gegeven om de revolutie aan te vallen.

Deze cynische politiek heeft ertoe geleid dat de revolutie in het defensief is gedrongen en de strijd steeds meer is veranderd in een strijd tussen Assad en Islamitische Staat. In deze situatie wordt Assad geholpen door de bommen op Islamitische Staat. Het enige gevaar voor hem is dat de Amerikanen, in hun poging de revolutie te kapen, besluiten de bombardementen uit te breiden tot regime change van bovenaf in Syrië.

De hoop in de strijd tegen Islamitische Staat ligt bij de strijd van mensen uit de regio zelf, niet bij imperialistische bommen die er enkel op gericht zijn de westerse belangen te verdedigen. Zo werkten Koerden en soennieten samen in de bevrijding van de belangrijke grensovergang tussen Syrië en Irak bij Rabia. Het is de deze traditie van niet-sektarische strijd van onderaf die socialisten hoop geeft in een regio bezaaid met Amerikaanse legerbases en reactionaire bondgenoten.

Dit artikel is geupdate op 9 oktober.