Wereldeconomie zakt verder weg in moeras
Door Ewout van den Berg
Met het gebrek aan een meerderheid voor VVD en PvdA in de Eerste Kamer waren er weinig mensen die dit de facto minderheidskabinet een lang leven gaven. Tweeënhalf jaar na zijn beëdiging gaan er stemmen op dat dit kabinet voor het eerst dit decennium zijn termijn zou kunnen uitzitten. Dit heeft alles te maken met de Nederlandse groeicijfers, die het kabinet vastgrijpt als een reddingsboei. Minister van Economische Zaken Kamp stelde afgelopen zomer dat Nederland een periode van ‘robuuste economische groei’ in gaat.
Dit is wensdenken, maar dat wil nog niet zeggen dat er binnen diepe kapitalistische crises geen (lokale) fases van herstel kunnen optreden. De Nederlandse groei komt voort uit verschillende factoren. Zo lijkt de crisis op de woningmarkt haar dieptepunt te hebben bereikt. Voor het derde kwartaal op rij steeg de omzet van de bouwsector, ditmaal met 10 procent.
Hiernaast wordt de Nederlandse export buiten Europa aangewakkerd door de relatief lage euro – de onzekerheid over de toekomst van de eurozone werkt hier in het Nederlands voordeel. Zelfs met de recente groeicijfers is de omvang van de Nederlandse economie nu pas zo groot als aan de vooravond van de crisis in 2008.
Tegelijkertijd is de reële koopkracht per persoon in deze periode afgenomen met 4,5 procent. Dit verschil komt voort uit het Nederlandse bezuinigingsbeleid, waarmee 52 miljard euro aan lastenverzwaringen zijn doorgevoerd. De arbeidersklasse betaalt hiermee de rekening van de crisis die veroorzaakt is door de banken en multinationals.
Verdiepende crisis
Maar dit kabinet zal zich niet lang voor deze ‘prestatie’ op de borst kunnen kloppen. De economische groei vindt namelijk plaats in een zich verdiepende wereldcrisis. In Griekenland betekenen het nieuwe ‘reddingspakket’ en de herverkiezing van Tsipras slechts het vooruitschuiven van de Europese staatsschuldencrisis. De exportcijfers van de Duitse economie zijn nog steeds hoog, maar de milieuvernietigende fraude van Volkswagen betekent een klap voor de reputatie van ‘made in Germany’. Deze export is ook nog eens erg afhankelijk van China.
De Chinese economie wordt meegesleurd in de economische crisis, in plaats van dat zij de rest op sleeptouw neemt. In haar slipstream neemt ze economieën als Brazilië en Australië mee. Afgelopen zomer verdampte meer dan drie biljoen euro op de Chinese aandelenmarkt. De index van inkoopmanagers in China – een veelgebruikte indicator voor industriële activiteit – daalde in september tot het laagste punt in drie jaar ondanks de devaluatie van de yuan in augustus. De Chinese staat zal waarschijnlijk komen met nieuwe investeringen – na de meer dan 500 miljard euro in 2008 – en de rentestand verlagen.
Dat laatste is een beproefd recept in het Westen. Sinds het begin van de economische crisis heeft de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, de rentestand waarvoor banken kunnen lenen rond de nul procent gehouden. Dit is een vorm van doping voor de economie: het gratis geld creëert weer nieuwe bubbels, het is een subsidie aan banken die wel rente kunnen rekenen en bedrijven zijn hiermee in staat hun leningen met nieuwe leningen af te betalen. Als gevolg van de economische groei in het laatste kwartaal van 3,9 procent werd deze zomer gespeculeerd over een verhoging van de rentestand. Na de crash op de Chinese aandelenmarkt werd dit uitgesteld.
Keynes geen antwoord
Dit is tekenend voor de stand van de wereldeconomie. Het niet verhogen van de rentestand is namelijk slechts uitstel van executie. Op het moment dat dit wel gebeurt, zal dit een nieuwe crisisperiode inluiden omdat een deel van de bedrijven hun leningen niet meer kunnen afbetalen. Onder de oppervlakte van deze pogingen om de groeicijfers te stimuleren, stapelen de tegenstellingen zich op en blijft de gemiddelde winst op investeringen laag. De economische crisis zal eerst erger moeten worden, met alle gevolgen van dien, van massawerkloosheid tot imperialistische oorlogen. Pas daarna kan er weer sprake zijn van een nieuwe periode van kapitalistische expansie.
Links heeft niet de taak om de dokter van het kapitalisme te spelen. De leus van SP-leider Roemer ‘niet snoeien, maar groeien’ komt nu als een boomerang terug. Het belasten van de rijken, het verhogen van de winstbelasting en het herinvoeren van het ziekenfonds zijn belangrijke eisen.
Niet omdat dit een recept is tegen economische crises – dat is het niet – maar omdat het de positie van de arbeidersklasse ten opzichte van kapitaal versterkt. Uit de strijd voor dit soort hervormingen kunnen we uiteindelijk ook een eind maken aan een systeem dat winsten boven de behoeften van mensen plaatst.