Wat voor wereld willen we?
Door Jonathan Neale
Op alle demonstraties gebruiken we de leus ‘een andere wereld is mogelijk’. Maar wat betekent dat? Op een antikapitalistische demonstratie in Londen droegen mensen een spandoek met de tekst ‘werp het kapitalisme omver en vervang het door iets leukers’. Zo denken miljoenen mensen in de wereld erover. We weten waar we tegen zijn, maar er wordt eindeloos gediscussieerd over de vraag waar we voor zijn. Ik geef nu mijn eigen mening over hoe een andere wereld eruit zou zien.
In de eerste plaats zou die wereld op geen enkele manier lijken op de vroegere dictaturen in de Sovjetunie, China, Vietnam en Cuba. Ons alternatief is niet een politiestaat. Maar die nieuwe wereld zou ook niet lijken op de parlementaire democratie in Italië, Engeland of India. Niet dat ik tegen stemmen ben, maar een deel van het probleem is dat we maar eens in de vier jaar mogen stemmen en dat degenen die we kiezen nooit doen wat ze beloven.
Het echte probleem is dat we wel een democratisch parlement hebben, maar het werk een dictatuur is. Van het moment dat je binnenkomt tot het moment dat je weggaat, moet je doen wat je opgedragen wordt. ‘Als het je niet bevalt, kun je vertrekken’, zeggen ze.
Het grootste deel van ons leven besteden we aan de voorbereiding op het werk, het reizen naar het werk, het werken, het thuiskomen en het neerploffen op de bank om weer bij te komen. De dictatuur van het werk betekent dat onze belangrijkste levenservaring niet democratisch is.
Dat begint als we nog lang niet oud genoeg zijn om te werken. De school en de universiteit zijn dictaturen die ons op het werk voorbereiden en ons discipline bijbrengen. Een andere wereld zou moeten beginnen met democratie op het werk. We zouden managers uit ons midden kiezen en hen vervangen wanneer we dat maar wilden. Gewone mensen kunnen best dat soort werk doen. Nu al laten we de treinen op tijd rijden, runnen we ziekenhuisafdelingen en ontwerpen we gebouwen. Mensen zouden in zo’n functie groeien en we zouden minder managers nodig hebben als mensen hun werk uit vrije wil verrichtten. Maar dat alleen zou niet genoeg zijn. Dan heb je ook nog de wereldmarkt.
Ik heb tien jaar bij een feministische abortuskliniek gewerkt. Het was een collectief. We deelden het werk en hadden gelijke lonen. Maar we moesten concurreren met andere klinieken op de markt en kregen uiteindelijk een management dat alle vakbondsleden ontsloeg. Hetzelfde gebeurt met hele landen die proberen te midden van een wereldmarkt democratisch te zijn. Daarom zouden de arbeiders in elk bedrijf en in elke instelling hun hele werkplek moeten overnemen.
Vervolgens zouden we vertegenwoordigers van elke werkplek kiezen. Dat zouden mensen zoals wij zijn: schoonmakers en leraren, geen van buitenaf benoemde advocaten en politici. Ze zouden met ons samenwerken. Het zouden mensen zijn die we kenden en konden beoordelen.
De vertegenwoordigers van alle werkplekken zouden in elke stad wekelijks bij elkaar kunnen komen om besluiten te nemen over wat er met de economie moest gebeuren. In de meeste plaatsen zou alleen het voetbalstadion groot genoeg zijn voor zo’n bijeenkomst. Vervolgens zouden ze mensen kiezen om hen te vertegenwoordigen in een landelijke vergadering, en die landelijke vergadering zou weer mensen kiezen die hen op internationale vergaderingen vertegenwoordigden.
Aan de basis hiervan zouden wekelijkse vergaderingen op elke werkplek liggen. Als we dat wilden, zouden we elke week op elk niveau onze vertegenwoordigers kunnen vervangen. Natuurlijk zijn er ook mensen die niet werken. Gepensioneerden zouden op een vereniging hun vertegenwoordigers kunnen kiezen, en leerlingen op hun school.
Niet voor winst
Al die vergaderingen zouden beslissingen nemen over wat we met het werk gaan doen. Onder het kapitalisme moet elk bedrijf concurreren. Het criterium is winst. In onze nieuwe wereld zouden we besluiten kunnen nemen op grond van onze behoeften in plaats van winst. Er zou uitvoerig gediscussieerd worden op die vergaderingen. Sommige mensen zullen meer energie willen steken in het verzorgen van ouderen. Anderen zullen veel meer musici en artiesten willen. Sommige mensen zullen nog maar vier dagen willen werken en maandag meteen willen afschaffen. Anderen zullen hard willen blijven werken om de arme landen van de wereld op het niveau van de rijke te brengen. Sommigen zullen alle energie in het milieu willen steken. Er zal uitvoerig gediscussieerd worden. Waar mogelijk zal een consensus bereikt worden. Waar dat niet kan, zal gestemd worden. Er zullen compromissen gesloten worden. Sommige beslissingen zullen achteraf verkeerd blijken te zijn. Maar het gaat erom dat ze werkelijk democratisch zijn. Een van de goede kanten van onze beweging is dat we het allemaal eens lijken te zijn over het centrale belang van democratie.
Ik weet niet wat die vergaderingen zullen beslissen. Ik denk dat we gelijkheid willen, waarbij iedereen evenveel verdient. Ik denk dat we werkzaamheden willen delen, zodat iedereen een gedeelte van elke week of elk jaar leuk werk doet, en iedereen ook zijn deel van het saaie, zware en moeilijke werk op zich neemt.
Ik heb in zes landen op vier continenten gewoond en gewerkt. Doordat ik met werkende mensen overal ter wereld heb gesproken weet ik absoluut zeker dat ze verlost willen worden van de angst. We leven nu voortdurend in angst: de angst om door de leraar vernederd te worden, de angst om dom over te komen, slapeloze nachten vanwege geldzorgen, de angst voor de elektriciteitsrekening, de angst dat je je vader niet in een behoorlijk ziekenhuis kunt laten behandelen, de angst om je baan te verliezen en je partner en kinderen te moeten vertellen dat je geen geld meer binnenbrengt, en de schaamte waarmee dit gepaard gaat.
Misschien verlies je maar een of t twee keer in je leven je baan, maar die angst voel je elke dag. In een andere wereld zouden we zorgen dat die angst verdween en iedereen bestaanszekerheid had.
Het zou geen perfecte wereld zijn. Mensen zouden nog steeds doodgaan en ongelukkig zijn. Maar het zou al een veel betere wereld zijn. En na verloop van tijd zouden we nieuwe mensen scheppen. Twee dingen zouden daarbij helpen. In de eerste plaats zouden de mensen die we nu zijn die nieuwe wereld niet kunnen scheppen. Door voor die wereld te vechten en daarin te slagen zouden we heel andere mensen worden; niet alleen de mensen hier in deze zaal, maar de meerderheid van alle mensen in de wereld.
Bedenk eens hoe je zelf bent veranderd, alleen al door hier in Florence te zijn en het Europees Sociaal Forum mee te maken. Denk aan je toegenomen zelfvertrouwen en hoop. Stel je voor dat dit alles met duizend of nog meer vermenigvuldigd wordt in veel grootschaliger strijd. Dat geeft een idee van hoe we kunnen veranderen. Maar we zouden ook een nieuwe generatie creëren, die in een nieuwe wereld zou opgroeien. We zijn allemaal onder het kapitalisme opgegroeid en dragen de littekens van pijn, verdriet en vernedering. Ik rook en ik ben te zwaar. Maar allemaal dragen we die pijn in ons lichaam, in onze manier van staan en lopen.
Als je naar baby’s kijkt, zie je dat ze met grote ogen van verwondering en opwinding de wereld in zich opnemen. Dat geldt niet voor alle baby’s, niet voor de baby’s die niet genoeg te eten krijgen, maar wel voor de anderen. Vergelijk dat eens met volwassenen. We zouden een wereld creëren waarin die verwondering doorgaat als je volwassen bent. De mensen die op een nieuwe manier opgroeien, zouden opnieuw een andere wereld kunnen scheppen.
Ik weet niet of we dat in gezinsverband zullen doen of niet. Het zou kunnen dat iedereen een gemiddeld gezin met 2,4 kinderen en een wit tuinhek wil. Misschien blijkt de helft van de bevolking lesbisch of homoseksueel te zijn. Misschien willen alle lesbiennes en homoseksuelen 2,4 kinderen en een wit tuinhek. Ik zou het niet weten. Maar ik weet wel dat we democratisch zullen beslissen en het recht zullen hebben om te kiezen wat we echt willen.
Het zal niet makkelijk zijn die nieuwe wereld te maken. We staan nu aan het begin van de antikapitalistische beweging. We hebben een lange en moeilijke weg te gaan, met meevallers en tegenvallers. We zullen overwinningen behalen die we ons nu niet eens kunnen voorstellen en verpletterende nederlagen meemaken. Daarbij zullen we groeien in aantal en allemaal diepgaande veranderingen doormaken. Niemand kan zeggen dat we absoluut een nieuwe wereld zullen winnen. Onze leus is ‘een andere wereld is mogelijk’. Maar dat is niet zeker. Wat ik wel weet is het volgende: Ik ben 54 jaar en ik ben al mijn hele volwassen leven revolutionair. Tot een jaar geleden geloofde ik niet dat ik een nieuwe wereld zou meemaken. Sinds de grote demonstratie in Genua weet ik dat het nu mogelijk is.