Wat vinden we van nationalisme?

Oorlogen gaan gepaard met veel nationalistische hysterie. Er moet met vlaggen gezwaaid worden, we moeten trots zijn op 'ons land' en 'onze troepen' steunen. Ook in tijden zonder oorlog heerst het nationalisme, maar subtieler. We moeten 'onze' bedrijven beschermen tegenover buitenlandse en opkomen voor 'onze' nationale belangen.
1 april 2003

Door Peyman Jafari

Maar hoezo? Die bedrijven zijn in het bezit van een kleine elite die uiteindelijk maar een belang heeft: zo veel mogelijk winst. In naam van het ene ‘nationale belang’ voeren regeringen en bazen bezuinigingen en ontslagen door, terwijl hun concurrenten over de grens hetzelfde doen in naam van een andere. Nationalisme verenigt ons met de verkeerde mensen en scheidt ons van hen die dezelfde belangen hebben in de strijd voor een betere wereld. Daarom is socialisme onlosmakelijk verbonden met internationalisme.

Internationaal socialisme gaat uit van de strijd van arbeiders over de hele wereld tegen het mondiale kapitalisme.

Afwijzing van nationalisme betekent niet dat socialisten onverschillig staan tegenover nationale onderdrukking. De Russische revolutionair Lenin zag als eerste dat de opkomst van het imperialisme en kolonisatie tot nationale bevrijdingsstrijd zouden leiden. De arbeidersklasse in ontwikkelde landen moest zich verenigen met die onafhankelijkheidsstrijd tegen de eigen imperialistische heersende klasse. Na de dekolonisatie kreeg onderdrukking vooral een economische vorm door de macht van de wereldmarkt, de multinationals en het IMF die samenwerkten met de lokale heersende klasse. Maar de nationale kwestie is niet verdwenen. Koerden en Palestijnen verdienen onze steun als ze vechten voor hun nationale rechten. Deze steun van internationalisten lijkt een tegenstelling, maar waar het om gaat is hoe internationale solidariteit en eenheid bereikt kan worden.

Ten eerste zijn socialisten voor vrijwillige internationale eenheid. Dat impliceert ook het recht op afscheiding. Nationale onderdrukking, zoals in Turkije, verdeelt Turkse en Koerdische arbeiders. Slechts als Turkse arbeiders onvoorwaardelijk opkomen voor het nationale zelfbeschikkingsrecht van Koerden, kunnen Koerdische arbeiders zich met hen verenigen. Dus alleen als arbeiders van verschillende nationaliteiten de rechten van elkaar verdedigen, kan er een situatie gecreëerd worden waarin nationaliteit voor allemaal onbelangrijk wordt.

Ten tweede is er een verschil tussen het nationalisme van onderdrukkers en onderdrukten – bijvoorbeeld dat van de VS en Israël tegenover dat van de Palestijnen. De laatste verdienen onze onvoorwaardelijke steun. Onvoorwaardelijk omdat we het onvervreemdbare recht van mensen om zichzelf te verzetten tegen onderdrukking moeten erkennen. Maar onvoorwaardelijk betekent niet kritiekloos. Zelfs als we tijdelijk aan dezelfde kant staan met de leiders van nationale bevrijdingsstrijd, beseffen we dat hun doelen en hun methoden niet de onze zijn. Dat komt uiteindelijk omdat ze streven naar een kapitalistische staat waarin ze zelf tegenover arbeiders zullen staan. Mede daarom kiest de bourgeoisie van een onderdrukte bevolkingsgroep methoden die het krachtigste wapen in de strijd tegen onderdrukking – collectieve actie van arbeiders, zoals stakingen en fabrieksbezettingen – inperkt in plaats van bevordert. Socialisten moeten zich altijd onafhankelijk organiseren om te zorgen dat de strijd verder gaat dan nationale bevrijding, omdat, zoals Zuid-Afrika na apartheid laat zien, armoede en ongelijkheid blijven zolang het kapitalisme blijft.

Deze strategie van ‘onvoorwaardelijke maar kritische steun’ is de enige manier om niet in de val van sektarisme of opportunisme te vallen. Opportunisme zorgde er voor dat in de afgelopen decennia veel nationale bewegingen – van Mao en Castro tot het ANC – kritiekloos gesteund werden. Ze kregen een rode kleur toegedicht door links, terwijl ze een eigen kapitalistische ontwikkeling via de staat nastreefden. Maar het grootste gevaar nu is sektarisme. Een deel van links zegt dat we geen steun moeten geven aan nationalistische bewegingen van onderdrukte groepen vanwege onze verschillen. We zouden dan belerend aan de zijlijn staan, zonder enige deelname in en invloed op de strijd tegen onderdrukking. Mensen die gediscrimineerd worden op basis van hun nationaliteit of religie, vechten terug met hun eigen identiteit, ideeën en methoden, of we dat leuk vinden of niet. Maar dat is slechts het beginpunt. In die strijd kunnen mensen zich naar verschillende kanten bewegen op basis van hun ervaringen en de ideeën die ze tegenkomen. Socialisten leggen geen voorwaarden voor aan hen die in Palestina, Turkije of Nederland terugvechten. Sterker nog, het gaat om hun strijd die we moeten ondersteunen door eraan deel te nemen. Slechts dan hebben we niet alleen het recht om met kritiek te komen, maar zullen anderen ook bereid zijn deze kritiek aan te horen.