Wat vinden socialisten van democratie?

Er was een tijd dat alle socialisten zichzelf sociaal-democraat noemden. Tegenwoordig wordt die term alleen nog gebruikt door socialisten die langs parlementaire weg verandering willen bereiken, zoals de PvdA en de SP. Maar betekent dit ook dat revolutionair socialisten geen democraten zijn?
19 januari 2015

Door Max van Lingen

Gedurende de Koude Oorlog werden de termen democratie en vrijheid door het Westen ingezet als ideologische wapens. Er werd een beeld gecreëerd van een vrij Westen, bestaande uit liberale democratieën, dat stond tegenover de communistische dictatuur van de Sovjet-Unie en haar satellietstaten.

Vrijemarktfundementalisten als Milton Friedman en Friedrich Hayek beargumenteerden dat er een intrinsieke band was tussen kapitalisme en democratie. Dat NAVO-lidstaten als Portugal, Griekenland en Turkije evenmin als democratie kwalificeerden, lieten ze voor het gemak buiten beschouwing.

Historisch gezien is er wel een verband tussen de opkomst van het kapitalisme en de opkomst van de moderne democratie. Onder het feodalisme had de burgerij te maken met de heerschappij van de feodale aristocratie. Getalsmatig was de burgerij een minderheid binnen de maatschappij.

Daarom moest de strijd om de macht gepresenteerd worden als een strijd voor de bevrijding van de maatschappij als geheel. Dit kwam onder andere tot uiting in de leus ‘Vrijheid, gelijkheid, broederschap’ van de Franse revolutie.

Bovendien nam de machtsgreep van de burgerij vaak de vorm aan van een strijd voor parlementair bestuur. Maar de ‘universele’ waarden van de burgerij kenden altijd belangrijke beperkingen. In de Verenigde Staten werden zwarten en katholieken bijvoorbeeld uitgesloten. De burgerlijke revoluties brachten ook geen gelijkwaardige positie voor vrouwen en het stemrecht bleef afhankelijk van bezit. In 1900 had nog geen enkele van de 17 leidende kapitalistische staten het algemeen kiesrecht ingevoerd.

Dictatuur

Democratie betekent letterlijk de heerschappij van het volk. Maar zelfs in de meest pure vorm van de burgerlijke democratie is het volk niet aan de macht. In werkelijkheid hebben we altijd te maken met wat Marx de ‘dictatuur van de burgerij’ noemde.

Dit komt onder andere doordat geen enkele gekozen structuur binnen het kapitalisme controle heeft over de productiemiddelen of over het kapitaal, dat geconcentreerd is in de handen van ongekozen kapitalisten. In plaats daarvan wordt elke regering gedwongen om te opereren binnen de kaders die door de burgerij zijn opgelegd.

Die dwang heeft te maken met de economische macht van de burgerij, maar ook met het karakter van de staat waar parlement en regering onderdeel van uitmaken. Zelfs in de meest democratische landen is deze staat grotendeels ongekozen, strikt hiërarchisch en op allerlei manieren verbonden met de burgerij.

Het parlement is van deze staat afhankelijk om zijn besluiten uit te voeren, terwijl de staat voor zijn voortbestaan niet afhankelijk is van een democratisch gekozen parlement. Het ongekozen deel van de staat oefent hierdoor een enorme invloed uit op het beleid van de regering. De burgerlijke democratie is als het ware een masker voor de heerschappij van het kapitaal, een masker dat bovendien afgezet kan worden. De opkomst van China als kapitalistische mogendheid illustreert dat er geen intrinsieke band is tussen kapitalisme en democratie.

De burgerlijke democratie en de rechten die ermee samenhangen zijn concessies die zijn afgedwongen door strijd. Hoewel ze geen einde maken aan de heerschappij van het kapitaal, bieden ze wel mogelijkheden voor de arbeidersklasse en andere onderdrukte groepen om ertegen te organiseren. Daarom moeten we ons verzetten tegen elke poging om deze rechten af te pakken.

Dat neemt niet weg dat de burgerlijke democratie ernstig tekort schiet. De democratische belofte van heerschappij van het volk kan niet worden waargemaakt binnen het kapitalisme. In elke grote revolutie werden alternatieve structuren van volksmacht opgebouwd tegenover de bestaande staat. Deze structuren, van de Parijse Commune in 1871 tot de Egyptische revolutie van 2011, hebben een glimp laten zien van wat echte democratie inhoudt.

Dat heeft weinig te maken met het elke zoveel jaar invullen van een stembiljet. In plaats daarvan gaat het uit van collectieve besluitvorming, permanente betrokkenheid van de massa’s, directe verantwoording van vertegenwoordigers en vooral democratische controle over alle delen van de maatschappij en niet slechts de façade van het parlementsgebouw. Juist omdat ze geen genoegen nemen met de burgerlijke democratie, zijn socialisten de ware democraten.