Wat vinden socialisten van belastingverlaging?

In december is een nieuw belastingplan aangenomen, met daarin een ‘lastenverlichting’ van 5 miljard. Op ouderen en uitkeringsgerechtigden na zou iedereen erop vooruit gaan. Maar het is zeer de vraag of deze belastingverlaging daarmee goed nieuws is.
3 maart 2016

Dat het kabinet überhaupt heeft ingezet op belastingverlaging is opvallend. Voor thuiszorg of voldoende sociale huurwoningen is geen geld, maar blijkbaar kan het kabinet wel €5 miljard missen om ‘terug te geven aan de burger’. Dat neemt natuurlijk niet weg dat een hoger nettoloon voor veel mensen erg welkom is. Zeker voor mensen met een laag inkomen maken een paar tientjes een groot verschil.

Toch is het nieuwe belastingplan helemaal geen goed nieuws. Ten eerste, omdat het vooral voor de rijken goed uitpakt, ten tweede omdat de armen er – met vertraging en via een omweg – de rekening voor zullen betalen. Hoe zit dat?

Belastingstelsel

In de afgelopen decennia is het belastingstelsel al flink veranderd. In Nederland bestond tot 1990 een belastingschaal van 72 procent voor de hoogste inkomens (tegen 52 procent nu). Zij betaalden geen 72 procent over hun hele inkomen, maar slechts over het topje daarvan. Dit toptarief was in vergelijking met andere landen helemaal niet zo hoog. In de jaren 50 bestonden in de VS en het Verenigd Koninkrijk tarieven van 90 procent en meer. Ook de vennootschapsbelasting – de belasting die bedrijven over hun winst betalen – is flink verlaagd: van 48 procent in 1983 naar 25,5 procent nu.

Neoliberale belastinghervormingen zijn gericht op het verleggen van de belastingdruk van de rijken naar het werkende deel van de bevolking. Dat kan op drie manieren: ten eerste door progressieve belastingen, waarbij rijkeren hogere percentages gaan betalen, te vervangen door vlakke belastingen waarbij voor iedereen hetzelfde percentage geldt.

Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de inkomstenbelasting. Tot 2001 bestonden er progressieve belastingen voor al het inkomen, of dat nu uit loon, grote aandelenpakketten of spaargeld afkomstig was. Voor inkomen uit loon – voor werkende mensen dus – is dit nog steeds zo, maar inkomen uit grote aandelenpakketten en spaargeld – boxen 2 en 3 – gelden nu veel lagere en vlakke percentages: 25 en 30 procent. Kapitalisten die geld verdienen door grote delen van bedrijven te bezitten betalen nu dus een veel lager percentage dan de mensen die voor hen werken.

Ten tweede zijn indirecte belastingen, zoals de btw en accijnzen, veel hoger geworden. Ook dit treft werkenden veel harder dan de rijken. De eersten geven namelijk een veel groter deel van hun inkomen uit aan consumptie.

Tot slot zijn belastingen en toeslagen met een vastgesteld bedrag belangrijker geworden. Dit is de norm op gemeenteniveau, omdat deze wettelijk gezien ‘niet naar winst, vermogen of inkomen’ mogen belasten. Deze belastingen zijn zeer regressief: armeren betalen een exponentieel hoger belastingpercentage dan rijkeren.

Ongelijkheid

Kapitaalbezitters en veelverdieners worden dus steeds verder ontzien terwijl de belastingdruk op werkenden en uitkeringsgerechtigden zwaarder wordt. Dit is een belangrijke oorzaak van de extreem toegenomen ongelijkheid over de laatste decennia.

Het nieuwe belastingplan zet deze lijn voort. Aan de ene kant worden een aantal belastingpercentages verlaagd. Dit gaat om de middelste schijven van de inkomstenbelasting, waardoor werkenden met een gemiddeld of hoger inkomen meer overhouden. De laagste schijf, het vlakke deel van de inkomstenbelasting, is daarentegen verhoogd.

Maar tegelijkertijd wordt vier van de vijf miljard euro belastingverlaging bekostigd door vanaf 2019 de gemeentebelasting te verhogen. Dat wil zeggen dat het verlagen van de progressieve belasting op loon grotendeels wordt bekostigd door het verhogen van een zeer regressieve belasting. De zwakste schouders dragen straks dus nog meer de zwaarste lasten, maar merken dat pas over een paar jaar.

Dit effect wordt nog eens extra versterkt doordat dezelfde beweging tussen gemeenten onderling zal optreden: in Wassenaar wonen weinig bijstandsgerechtigden, zijn minder sociale voorzieningen nodig en kunnen de belastingen dus laag blijven. In de grote steden met een grotere sociale problematiek zal de belasting veel hoger moeten zijn.

De politici die nu goede sier maken met hun ‘lastenverlichting’ verzwijgen dus dat de rekening pas later komt en eenzijdig bij mensen met de kleinste inkomens terecht zal komen. Ook verzwijgen ze dat het niet de ‘hardwerkende Nederlander’, maar de Quote 500 is die profiteert van deze belastinghervorming. Socialisten willen radicaal de andere kant op. Wat ons betreft moet de klasse van kapitalisten die hun geld over de ruggen van werkenden verdienen worden onteigend, zodat onze scholen, bedrijven en voorzieningen eigendom van ons allemaal kunnen worden.

Op kortere termijn kunnen we al stappen in de goede richting zetten door kapitaal en spaargeld weer progressief te gaan belasten, gemeentebelastingen, accijnzen en btw af te schaffen, de laagste schijven van de inkomensbelasting te verlagen en de 72-procentsschaal te herintroduceren.

Op die manier kunnen we niet alleen zorgen voor goede zorg, onderwijs en huisvesting voor huidige en komende generaties. Zo leggen we ook de rekening neer bij de schaamteloze profiteurs die zich decennialang hebben kunnen verrijken.