Wat kunnen Nederlandse studenten leren van Chili?
Door Darko Lagunas
In de jaren voor de staatsgreep van 1973 was Chili, met Salvador Allende als president, voorloper in de sociale ontwikkelingseconomie. De regering wilde de grondstoffen nationaliseren, en met deze zogeheten ‘roze’ economie de welvaart eerlijker verdelen. Zo werd gestreefd naar goede en toegankelijke zorg en onderwijs voor iedereen.
Deze sectoren werden hiermee gesloten van de invloed van bedrijven. Voor buitenlandse investeerders en multinationals was dit een doorn in het oog. Een hechte samenwerking tussen invloedrijke multinationals, de University of Chicago en de CIA bracht een tegenkracht samen. Zij ontwikkelden een serie plannen die uiteindelijk mede leidden tot de staatsgreep van Pinochet.
Binnen een paar uur, zolang de staatsgreep duurde, werd sociaal Chili overgenomen door een neoliberaal militaire dictatuur. Pinochet gaf vrij spel aan multinationals en privatiseerde grote delen van de economie, waaronder het onderwijs. Lerarenvakbonden en studentenorganisaties werden ontbonden, en leiders werden vervolgd. De nieuwe wetten legde hij vast in de grondwet. In de laatste dagen voor zijn aftreden (1990) voegde hij hieraan nog een laatste wet toe, de ‘Ley Orgánica Constitucional de Enseñanza’ (LOCE).
De LOCE was de wettelijke vertaling van het onderwijssysteem dat Pinochet aan Chili wou nalaten. Deze wet gaf de staat een puur regulerende rol, waarbij het hele onderwijssysteem in de privésector terecht kwam. Universiteiten moesten met elkaar concurreren, en de begroting is leidend voor kwalitatief onderwijs. Universiteiten in rijke buurten ontvangen zo meer staatssteun.
Tegenwoordig heeft onderwijs in Chili dezelfde status als ieder ander consumptiegoed. Goed aangeschreven universiteiten zijn alleen toegankelijk voor de rijken en de gevestigde politieke klasse. Diploma’s van minder prestigieuze, goedkopere universiteiten zijn minder waard en bieden nauwelijks arbeidskansen. Bovendien is het niveau van deze universiteiten een stuk lager en wordt hard werken weinig beloond. Garcés Duran , directeur van de Chileense NGO Educación y Comunicaciones, stelt dat onderwijs in Chili in plaats van sociale mobiliteit, juist ongelijkheid reproduceert.
Studentenstrijd
Ondanks het aftreden van Pinochet is een groot deel van de door hem opgestelde grondwet gehandhaafd. Zo was de onderwijswet tot 2006 nog in gebruik. Mede daardoor kwam in dat jaar de zogenaamde Revolución de los Pinguinos (Revolutie van de Pinguïns) tot stand. Deze studentenbeweging eiste naast de afschaffing van de onderwijswet gratis openbaar vervoer voor studenten en kwalitatief goed onderwijs. Op het hoogtepunt van het protest staakten bijna 900.000 studenten.
De Revolutie van de Pinguins, verwijzend naar de uniformen die studenten dragen, heeft er toe geleid dat de LOCE in 2009 door toenmalig president Bachelet werd afgeschaft. Met een serie hervormingen – beurzen en transportvergoedingen voor een deel van de studenten – wist zij de studenten tijdelijk weer van de straat te krijgen.
Na de centrum-linkse Bachelet kwam de rechtse Piñera aan de macht. Hij zei: ‘De strijd rond onderwijs is de moeder van alle gevechten, en we zullen onze strijd voor de toekomst winnen of verliezen in de onderwijssector.’ Hiermee wordt duidelijk dat toegankelijk onderwijs voor rechts niet alleen een kwestie is van zo laag mogelijke staatsuitgaven. Met schulden beladen studenten zijn de beste garantie voor een individualistische en gefragmenteerde arbeidersklasse.
De protesten voor goed en toegankelijk hoger onderwijs zijn gewoon doorgegaan. Studenten wisten hierbij steeds meer een brug te slaan richting docenten. Toen de regering vervolgens in juni 2011 een demonstratie verbood en met gemilitariseerde politie de jongeren onderdrukte, voegden ook de ouders zich bij de protesten door op straat met potten en pannen te slaan. Dit zijn de zogeheten cacerolazo-protesten, die Chili toen opschudden, voor het eerst sinds de terugkeer van de democratie.
Inmiddels zijn de studentenbewegingen uit 2006 naar een breder maatschappelijk niveau getrokken. Studenten en arbeiders gaan samen de straat op. In maart dit jaar werd door veel verschillende sociale- en arbeidersbewegingen nog de ‘Marcha de todo los marchas’ (Demonstratie van alle demonstraties) georganiseerd.
De beweging combineert massaprotesten met veel kleinere en creatieve acties. De kunstenaar Papas Fritas (gebakken friet) wist duizenden schuldbewijzen, ter waarde van 500 miljoen dollar, bij een private universiteit te ontvreemden. De papieren werden ritueel verbrand en worden nu tentoongesteld. Duizenden studenten zijn op deze manier van hun schulden ontdaan.
Internationaal protest
De Chileense protesten hebben internationaal andere bewegingen geïnspireerd ook de straat op te gaan. Zo legden studenten in Québec in 2012 de hele staat plat met potten en pannen, onder andere geïnspireerd door de cacerolazo-protesten. Door de massale steun wisten zij de provinciaalse regering ten val te brengen en verhoging van het collegegeld tegen te houden.
In Nederland gaan we ook steeds meer het Chileense model achterna. De afschaffing van de stufi zorgt ervoor dat studenten opgezadeld worden met grote schulden. Dit is in de eerste plaats een barrière voor studenten uit arbeidersmilieus. Dit leidt ertoe dat hoger onderwijs niet meer toegankelijk wordt voor iedereen, maar alleen een selecte groep.
Tegelijkertijd zet de logica van het schuldenstelsel – ‘studeren is een investering in je eigen toekomst’ – de deur open voor een verhoging van het collegegeld. Net als in Chili wordt het Nederlandse onderwijssysteem hiermee louter een consumptiegoed. Een hervorming waar in Chili een coupe voor nodig was, wordt in Nederland doorgevoerd door een brede coalitie waaronder ook ‘linkse partijen’ zoals GroenLinks en PvdA. Het voorbeeld van Chili laat ook zien dat er veel strijd voor nodig is om deze verworvenheden weer terug te winnen.