Wat is inflatie eigenlijk?
Inflatie is algemene geldontwaarding. Die treedt simpel gezegd op wanneer er ongedekt (papier) geld in omloop wordt gebracht waar geen werkelijke productie tegenover staat. Als dat het geval is, kun je met een euro dus minder kopen. Dat is iets anders dan een prijsverhoging van een specifiek product: inflatie treft de waarde van de munt en het gevolg is dus dat niet één, maar alle producten meer geld kosten.
Inflatie
Maar inflatie kun je niet direct meten en daarom wordt het inflatiecijfer berekend op basis van de prijsverhoging van een hele reeks producten – het bekende ‘winkelmandje’ van het CBS. En dat leidt tot begripsverwarring, want wanneer één product uit dat winkelmandje duurder wordt, dan stijgt het inflatiecijfer – óók als de prijsverhoging niet door geldontwaarding, maar bijvoorbeeld door hogere productiekosten wordt veroorzaakt.
De echte inflatie is de afgelopen jaren hoog geweest. Dat komt zo: de Europese Centrale Bank heeft jarenlang geld in de economie gepompt om daarmee economische groei te stimuleren. Normaal gesproken zou dat onmiddellijk leiden tot inflatie. Maar omdat banken weinig investeringsmogelijkheden zagen in de reële economie, gebruikten zij dat geld om risicoloos en op kosten van de belastingbetaler te speculeren. Het kwam daardoor maar weinig in de reële economie terecht. Het vulde de zeepbellen op de beurs, maar leidde niet tot inflatie.
In de afgelopen jaren is dat veranderd: de covidcrisis en de ontregeling van de internationale handel door de blokkade van het Suezkanaal in 2021 zorgden er voor dat er veel te weinig aanbod was dat aan de vraag kon voldoen. Dat zorgde ervoor dat bedrijven weer gingen investeren in productiecapaciteit: de productie van machines in Nederland verdubbelde tussen 2020 en 2022 bijvoorbeeld bijna. Maar er werden ook tientallen miljarden euro’s coronasteun aan bedrijven uitgedeeld. Die twee dingen samen leidden ertoe dat de geldvoorraad veel sneller steeg dan de productie. Bovenop deze prijsstijging als gevolg van de inflatie stegen de voedsel- en energieprijzen door de oorlog tegen Oekraïne.
Profiteurs
Veel bedrijven hebben de oplopende inflatie aangegrepen om de prijzen extra te verhogen – niet vanwege hogere kosten of inflatie, maar gewoon omdat het kon. De spectaculaire winsten laten zien dat veel bedrijven profiteren van de inflatie. Omdat de lonen ver achterblijven bij de prijzen kunnen de kapitalisten een veel groter deel van de welvaart in eigen zak steken. In marxistische termen: de uitbuitingsgraad wordt hoger. Onderzoek van FNV laat zien dat alle grote bedrijven in Nederland daar fors van hebben geprofiteerd.
De ECB toont aan dat de prijzen in 2021 vooral werden opgedreven doordat grote bedrijven hun winstmarges verhoogden. De supermarktprijzen blijven doorstijgen. In februari betaalde je volgens het CBS 18,4 procent meer voor voedingsmiddelen dan een jaar eerder – terwijl de voedselprijzen op de wereldmarkt juist 18,7 procent lager waren dan een jaar ervoor. Het officiële inflatiecijfer kwam in die maand uit op 8 procent.
Veel mensen hebben dus te maken met een teruggang in koopkracht die veel scherper is dan het inflatiecijfer van het CBS. Dat heeft ten dele te maken met het feit dat mensen met een laag inkomen vaak een veel groter deel van hun geld uitgeven aan voedingsmiddelen dan mensen met een hoger inkomen. We moeten echter gecompenseerd worden voor onze echte kosten. De vakbeweging zou zich daarom niet meer op het officiële inflatiecijfer moeten richten. In plaats daarvan hebben we een eigen prijsindex nodig die kijkt naar de reële prijsstijgingen zoals die werkende mensen concreet treft.
Tegelijkertijd laat de schaamteloze zakkenvullerij van de grote bedrijven ook zien dat zij zich willens en wetens verrijken aan de ellende van de grote meerderheid. We moeten vechten om gecompenseerd te worden voor die zakkenvullerij, maar eigenlijk moeten deze bedrijven worden onteigend en ten dienste van de gemeenschap worden gesteld.