Wat is er aan de hand met de SP ?
Door Max van Lingen
Veel mensen beginnen de bezuinigingen steeds meer te voelen. Voormalig PvdA’er Marcel van Dam schreef in een column in de Volkskrant over de nieuwe cijfers van Eurostat. Hieruit blijkt dat in Nederland het aantal mensen dat onder de armoedegrens gezakt is, maar liefst 15,9 procent bedraagt. Onder kinderen gaat het zelfs om 17 procent. ‘We hebben hebben het over 2,5 miljoen mensen, onder wie 600 duizend kinderen, vrijwel zeker gedoemd deel uit te maken van de volgende generatie armen.’
Hij gaat verder: ‘De koopkracht van de regelingslonen en het minimumloon is nu lager dan in 1980. Het achterblijven van de laagste inkomensgroepen is dus niet incidenteel maar structureel. Het lijkt wel of links niet meer bestaat.’
Volgens Van Dam is er sprake van een ‘linkse malaise’. Hij baseert zich hierbij op de electorale steun voor het ‘linkse blok’. ‘1986 haalden de PvdA, de PPR, de PSP en de SP samen 55 zetels. In 2010 haalden deze partijen (de PPR en de PSP waren opgegaan in GroenLinks) nog steeds samen 55 zetels. De drie linkse partijen zouden nu 35 zetels behalen, 20 minder dan in 1986 en 2010.’
Hier komt nog bovenop dat binnen het ‘linkse blok’ waar Van Dam het over heeft GroenLinks en de PvdA dusdanig zijn verrechtst dat ze nauwelijks nog links zijn te noemen. De echte problemen van links worden zichtbaar ter linkerzijde van GroenLinks en de PvdA.
Want waarom weet de SP nauwelijks van de situatie te profiteren? Er is genoeg woede over het afbraakbeleid van het kabinet. Een kabinet waarin de belangrijkste concurrent van de SP nota bene haar ziel aan de VVD heeft verkocht. Een kabinet dat bovendien door die andere ‘linkse’ partij wordt gesteund door middel van ‘constructieve oppositie’.
De SP staat in de peilingen op lichte winst, maar die winst komt niet eens in de buurt van de 25 á 30 zetels waarop de partij eerder in peilingen buiten verkiezingstijd kon rekenen. Uit onderzoek van EenVandaag blijkt dat mensen ‘die weglopen bij de PvdA wel degelijk overstappen naar vooral de SP, en in mindere mate naar D66. Het verschil tussen die partijen is dat D66 erin slaagt om die gewonnen kiezers vast te houden. De SP daarentegen verliest ook veel kiezers, vooral aan de PVV. Die mensen vinden dat de SP niet daadkrachtig genoeg optreedt tegen het kabinet en een te zwakke leider heeft.’
Kortom, terwijl de SP angstvallig stil blijft over het racisme van de PVV uit angst stemmen te verliezen aan die partij, blijkt de SP in werkelijkheid stemmen te verliezen aan de PVV omdat ze niet hard genoeg oppositie voert tegen het kabinet. In een interview met de NRC gaf SP-kamerlid Sadet Karabulut dit ook toe: ‘Gezien de situatie van de PvdA en het harde beleid van het kabinet zouden we beter moeten scoren. Misschien zijn we iets te braaf geworden. We moeten op alle fronten, van kader tot fractie, een tandje bijzetten. We doen wel ons best nu, maar blijkbaar brengen we de boodschap niet goed genoeg over.’
Het probleem van de SP zit hem er inderdaad niet in dat de leden niet genoeg hun best doen. Maar dat betekent ook dat ‘een tandje bijzetten’ geen antwoord is op de onzichtbaarheid van de partij. Karabulut geeft echter ook een andere verklaring: ‘De SP is erg gericht geweest op regeringsverantwoordelijkheid. Daardoor hadden we misschien minder oog voor wat er buiten het Binnenhof gebeurde. Het is de strategische koers van de SP – zo snel mogelijk de regering in – die haar tegenhoudt om zich harder op te stellen tegen dit kabinet.
Binnen de SP werd ‘verantwoordelijkheid nemen’ in de grote steden gezien als de laatste halte voor regeringsdeelname. In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van afgelopen maart zei Emile Roemer: ‘We hebben het in andere steden laten zien: Hengelo, Heerlen, Groningen, Arnhem. Nu zijn we er aan toe om in de vier grote steden te regeren’.
Linkse strategie
Die wens was zo groot dat zelfs het idee van ‘linkse samenwerking’ werd los gelaten. Zowel in Utrecht als in Amsterdam nam de SP zitting in een college met de VVD en D66 (in Utrecht aangevuld met GroenLinks). In beide gevallen werd de SP gebruikt door deze neoliberale partijen om bestuurderspartij PvdA buitenspel te zetten, iets dat de PvdA zelf overigens ook keer op keer met de SP heeft gedaan. Maar op landelijk niveau wordt er een ander spel gespeeld. Daar is de SP voor regeringsdeelname aangewezen op de gunsten van de PvdA.
Hierdoor is de SP in een spagaat terecht gekomen tussen de wens om mee te regeren en de noodzaak om harde oppositie te voeren tegen het kabinet. De logische conclusie is dat de SP zich minder afhankelijk moet opstellen ten opzichte van de PvdA. Patrick Zoomermeijer, van de SP Zaanstreek, zei in de NRC: ‘We moeten weer feller en linkser zijn. Niet bij voorbaat punten opgeven omdat we zo graag willen meeregeren.’
Maar wat te doen? Ten eerste is het belangrijk dat hierover wordt gediscussieerd binnen de SP. Eind november riepen twaalf afdelingen tijdens de partijraad op tot een nieuw congres. Volgens de NRC willen de afdelingen ‘graag met de hele SP van gedachten wisselen over hoe hun partij ervoor staat, en hoe het beter kan. Naar hun mening profiteert de SP niet genoeg van de ellende bij de Partij van de Arbeid.’ Het is daarom erg jammer dat het voorstel er bij de partijraad niet door is gekomen. Hopelijk komt de partij tot inkeer, want een strijdbare SP is een aanwinst voor links.
Ten tweede is het essentieel om te bouwen aan een links, links van de SP. Dat levert druk op de SP om haar koers naar links te verleggen. Bovendien is er op lange termijn een partij nodig die niet steeds de PvdA achterna gaat, omdat ze zich baseert op de volgende principes. Met lef knokken tegen de politieke en economische elite en hun bezuinigingen. Verkiezingen gebruiken om de strijd op de werkvloer en de straat te versterken in plaats van andersom. De urgentie van de strijd tegen racisme, seksisme, oorlog en klimaatverandering serieus nemen. Breken met het kapitalisme door op te komen voor democratisering van de economie.