Wat is de staat?

Politiegeweld tijdens de protesten tegen de WTO in Seattle, 30 november 1999 (Steve Kaiser).

Sinds het ontstaan van parlementaire democratie heerst het idee dat de staat het algemeen belang dient. Maar keer op keer blijkt dat niet iedereen gelijk is en dat de staat geweld gebruikt tegen alles wat in de weg van de gevestigde belangen staat – in binnen- en buitenland.

9 september 2019

Het marxisme biedt een aantal heldere antwoorden door als uitgangspunt te nemen dat de staat een product is van onverzoenlijke klassentegenstellingen. Dat is het geval sinds het ontstaan van maatschappijen die van landbouw leefden. Dus maatschappijen die gecentreerd waren rondom een bepaald bezit, de oogst en de landerijen zelf. Sindsdien zijn verschillende staatsvormen steeds een middel geweest om de machtsverhoudingen tussen werkende en bezittende klassen in stand te houden. Onder het kapitalisme zijn die tegenstellingen niet verdwenen.

Het idee dat de kapitalistische staat neutraal is wordt breed gedeeld. Dat is niet vreemd, want in Nederland hebben we eens in de vier jaar een beetje inspraak in de samenstelling van de regering. Het lijkt alsof de staat er voor ons allemaal is.

Deze ideeën over neutraliteit stammen uit de Verlichting. De heersende visie is dat de relatie tussen burgers en de overheid een ‘sociaal contract’ is. De ‘burger’ legt zijn vertrouwen in de ‘overheid’, die vervolgens in het ‘algemeen belang’ handelt. Dat geheel is dan een uiting van ‘beschaving’. Maar wat is dat algemene belang, wanneer merken werkende mensen daar iets van?

Volgens marxisten is de tegenstelling tussen werkenden en de kapitaalbezitters de basis van klassentegenstellingen in dit systeem. Maar die tegenstelling vindt dus haar reflectie in de kapitalistische staat ten voordele van het kapitaal, op meerdere manieren.

Ten eerste gaat de kapitalistische staat over een heleboel dingen niet. De staat heeft geen zeggenschap over de productiemiddelen in de economie en ook geen directe controle over de commerciële media. Dat hebben kapitalisten wel. Of we nieuwe smartphones of elektrische auto’s ‘nodig’ hebben, bepaalt de staat niet. Dat bepalen bedrijven.

Ambtenaren, politici en de kiezers zelf worden ondertussen wel beïnvloed door de heersende ideeën en moeten het functioneren van het bedrijfsleven garanderen.

Dat betekent ook het onderdrukken van bewegingen die de belangen van het bedrijfsleven in gevaar brengen. ING zal niet met Rutte bellen om te vragen of de ME ingezet kan worden tegen demonstranten die klimaatrechtvaardigheid eisen. Dat zal Rutte of – waarschijnlijker – de burgemeester zelf al besluiten. De staat opereert hier dus vanuit de belangen van de heersende klasse.

Daarnaast beïnvloedt het bedrijfsleven het regeringsbeleid door lobbygroepen en desnoods met dreigementen zoals kapitaalvlucht. De financiële markten reageren op overheidsbeleid dat wel of juist niet in hun belang is. Zo stegen begin dit jaar allerlei aandelenkoersen bij het aantreden van de extreemrechtse president in Brazilië. Als een linkse regering de belastingen wil verhogen op het bedrijfsleven om daarmee gratis onderwijs, zorg of klimaatbanen te bekostigen, dan zal de rente op staatsleningen stijgen en zullen de grote bedrijven alles in het werk stellen om de regering te ondermijnen.

De tendens is overigens al jaren andersom: grote bedrijven betalen steeds minder belasting, terwijl de afbraak doorgaat. Dit komt doordat de staat eerder aan de kapitalisten moet denken dan andersom. Dit geldt des te meer in Nederland, waar de financiële sector fors is. Een aantal grote banken die op wereldschaal meespeelt, heeft zeker een dikke vinger in de pap in Den Haag. Hetzelfde geldt voor grote multinationals als Shell en Unilever die er vorig jaar bijna in slaagden om de dividendbelasting na jaren lobbyen afgeschaft te krijgen. Dit punt stond in geen enkel partijprogramma.

Dit sluit aan bij een laatste punt: de hogere ambtenarij (bijvoorbeeld bij de ministeries) bestaat uit lieden die zelf vaak uit de gegoede milieus komen. Zij verkeren in kringen die dicht tegen de top van het bedrijfsleven aan schuren. Dit zie je ook terug in de politiek zelf. Denk aan politici als Wouter Bos en Wim Kok die van het bedrijfsleven naar de politiek overstapten of andersom. Hogere ambtenaren worden niet gekozen, maar hebben wel veel invloed. Hetzelfde geldt voor generaals en politiechefs.

Dat de huidige staat een kapitalistische staat is betekent dat het niet geschikt is als middel voor linkse politiek. Rosa Luxemburg sprak in dit licht van een dubbele truc: enerzijds wordt er veel aandacht gevestigd op het parlement. Veel mensen krijgen daardoor ‘overdreven verwachtingen en illusies over positieve resultaten’. Maar als socialistische ministers verkozen worden, verspillen die hun tijd en energie aan het handhaven van ‘de macht van het zielige dode overblijfsel van de burgerlijke democratie’.

Socialisten kunnen parlementen daarom slechts als podium gebruiken. Dat is wat bijvoorbeeld de Belgische PVDA probeert te doen. Als megafoon voor de beweging, zoals Peter Mertens ooit in een interview met mij zei. De zetels in het parlement dienen dan het verder uitbouwen van oppositie vanaf de straat. Maar hoe succesvoller we als socialisten zijn, hoe meer de staat als wapen gebruikt zal worden tegen elke beweging die zich inzet voor wezenlijke verandering.

Dat weten miljoenen Soedanezen maar al te goed, die begrijpen dat ze verder moeten gaan dan de Arabische Lente. Ze begrijpen dat ze zich moeten ontdoen van het leger en de oude machthebbers en dat dat een ongelooflijk zware klus is.

Waarom dat zo’n zware klus is, heeft niet zozeer te maken met het feit dat ze tientallen jaren in een dictatuur leefden maar met het klassenkarakter van de staat zelf. Omar Al-Bashir is wel weggejaagd, maar de gevestigde orde zal niet zomaar aan de kant gaan. Ze wil in het zadel blijven en het liefst een andere marionet aanstellen. Daarom zet ze letterlijk haar wapens in: het leger of desnoods de Janjaweed – andere afdelingen van gewapende mannen.

Wij streven naar socialisme, een systeem gebaseerd op democratische arbeidersmacht. De staat is daarbij een van de grootste hindernissen op ons pad.