Wapenhandel, winst en mensenrechten
Nederland exporteerde in 2012 voor 608 miljoen euro aan wapens. Dit is ver onder het vijfjarig gemiddelde dat net boven de één miljard euro ligt. Op het eerste gezicht lijkt er dus sprake te zijn van een dalende trend. Toch staat Nederland in 2012 nog steeds op de zevende plaats in de wereldranglijst van wapenexporteurs.
En alhoewel er nog geen definitieve cijfers bekend zijn, verwacht het rapport dat de exportwaarde voor 2013 waarschijnlijk fors hoger lag dan voor 2012. Het grootste deel van de export vindt plaats naar Duitsland en de VS. Met beide landen heeft Nederland militaire samenwerkingsprojecten, waaronder de peperdure JSF.
Een eerder rapport van de Campagne tegen Wapenhandel uit 2008 stelde al vast dat dictatoriale regimes een lucratieve handelspartner vormden voor de Nederlandse wapenindustrie. Sindsdien is er weinig veranderd. Notoire schenders van mensenrechten zoals Bahrein en Turkmenistan kunnen zonder veel moeite wapens blijven aankopen.
Een andere vast afnemer is Indonesië. Ondanks een lange geschiedenis van mensenrechtenschendingen heeft de Nederlandse wapenindustrie er geen problemen mee om fregatten en gevechts- en wapensystemen aan het land te leveren. Daarnaast exporteerde Nederland naar Saudi-Arabië en Qatar ter waarde van zeker 46 miljoen euro.
Van beide landen is bekend dat zij wapens leveren aan sektarische islamistische groepen in Syrië. De regering- Rutte legde daarbij een door een meerderheid aangenomen motie van de Tweede Kamer naast zich neer om geen militaire goederen aan Saudi-Arabië te leveren.
Het rapport constateert ook een trend om de Nederlandse wapenindustrie te promoten, ingezet door de regering-Rutte. Hoge regeringsfunctionarissen vergezellen wapenfabrikanten op handelsmissies en zijn vaak van de partij op wapenbeurzen.
Tevens signaleert het rapport een zeer trage en slordige rapportage en controle. De prioriteit van de regering lijkt duidelijk: winst gaat boven mensenrechten.