Waarom we Wilders een extremist noemen

Door ons te verzetten en zondag weer de straat op te gaan hebben we een poging tot muilkorving door het OM afgestraft. Van allerlei kanten zijn we gesteund in het recht op vrije meningsuiting, waarvoor dank. Maar er ligt een discussie over hoe we die ruimte gebruiken om de politiek van Wilders te bestrijden.
15 januari 2008

Wilders in debat

Door Maina van der Zwan

Ten eerste moeten we deze overwinning in perspectief plaatsen. Het is een verademing om onze poster in allerlei kranten te hebben en het landelijke debat over Wilders te zien verschuiven naar de vraag of je hem een extremist kunt noemen. Maar dit is wel nadat hij jarenlang vrijuit op een parlementair podium zijn gif heeft kunnen spuien tegen ‘de islamisering van Nederland’, ofwel het bestaan van meer dan één miljoen islamitische landgenoten. Het effect blijft niet uit. Volgens meerdere onderzoeken is er een toename in de angst voor moslims én van racistisch geweld. Dat hier een breedgedragen zorg over heerst is duidelijk, maar het verzet tegen de opkomst van extreem-rechtse opvattingen is vooralsnog zwak en verward. Zo begon Doekle Terpstra’s initiatief met een brief uit een goed hart, maar na uitblijven van steun van politiek links en een lawine van kritiek vanuit de media is er weinig meer van overgebleven dan een wollige oproep tot tolerantie.

Wilders poeslief?
Eén van tegenwerpingen die we krijgen is dat we ons niet zo druk hoeven maken. ‘Wilders is gewoon een democratische politicus die de standpunten van zijn achterban uitdraagt’. Denken dat Wilders een vertolker is van onschuldige standpunten grenst aan blinde naïviteit. Dat hij bereid is om te vechten voor de afschaffing van artikel 1 van de grondwet, dat discriminatie verbiedt, zou al genoeg moeten zeggen. Hij heeft maar één verkiezingspunt en dat is een kruistocht van het ‘superieure Westen’ tegen de islam, en daarmee een kruistocht tegen moslims in het algemeen. ‘Stuur moslims die problemen veroorzaken het land uit, met familie en al’, of: ‘Ik wil een nieuw artikel 1, waarin de Leitkultur van het Westen wordt verwoord. Er mogen van mij in Nederland best joodse en christelijke scholen bestaan, maar geen islamitische scholen,’ aldus Wilders.

Geert Wilders wil kunnen discrimineren op basis van religie. En onder die noemer valt hij iedereen aan met een islamitische achtergrond, of ze nu geloven of niet. Dat heet racisme. Daarnaast streeft Wilders een autoritaire politiestaat na, is hij nationalistisch, propageert een extreme vorm van neoliberalisme en vecht voor een soort ‘culturele zuivering’ van Nederland. Mensen die dan nog niet doorhebben dat we met een gevaarlijke politieke dynamiek te maken hebben moeten de geschiedenisboekjes nog maar eens openslaan.

Wel bestrijden
Extreem-rechtse politiek verdwijnt niet door het te negeren, zoals velen zichzelf nog wel voorhouden. Wilders is een man met een missie en zal elke mogelijkheid aangrijpen om zijn boodschap van haat te zaaien, met alle gevolgen van dien. Hij kan hiermee wegkomen zolang zijn ideeën als respectabel worden gezien en alle ruimte krijgen om wortel te schieten in de samenleving. Het is daarom zaak om a) het beestje bij de naam te noemen: islamofobie is een vorm van racisme; en b) zijn achterban duidelijk te maken waar Wilders echt voor staat, en dat hij niet hun belangen vertegenwoordigt.

Wilders profileert zich als anti-establishment, maar zijn sociaal-economische politiek is zo VVD als je het kunt krijgen. Geen ‘hardwerkende Nederlander’ zal iets hebben aan zijn belastingvoordeeltjes voor het bedrijfsleven, het afbreken van de verzorgingsstaat of zijn vrijemarktidealen. De enige die van Wilders’ politiek kan profiteren is de elite. Die zijn gebaat bij een angstige en verdeelde beroepsbevolking. Daarom is het bestrijden van de Wilders en Verdonks van deze wereld een principiële keuze voor socialisten en staan we in de komende weken door het hele land met onze posters en krant op straat. Iedereen is welkom om mee te doen.