Waarom anarchisme tekort schiet als gids voor actie
Foto: Federica Montseny was vanaf november 1936 CNT-minister in de regering van Caballero.
Door Max van Lingen
De regelrechte afwijzing van de staat en autoriteit, van het corrupte parlementaire systeem en politieke partijen die vooral zichzelf dienen klinkt aantrekkelijk voor activisten die zich net hebben ontworsteld aan de heersende ideeën in de maatschappij. Het afgelopen jaar zagen we dit bij de Spaanse en Griekse pleinprotesten en de Occupy-beweging.
In zijn nieuwe brochure analyseert John Molyneux waarom deze politieke stroming echter tekort schiet om bewegingen naar de overwinning te helpen. Hij behandelt de ideeën die het anarchisme maken tot wat het is, de historische praktijk van het anarchisme en de hedendaagse vormen die het anarchisme heeft aangenomen.
Bakoenin
Een van de onderwerpen zijn de ideeën van de Russische anarchist Michail Bakoenin. Deze speelde in de negentiende eeuw een doorslaggevende rol bij de splitsing tussen de anarchistische en socialistische beweging. Als meest bekende anarchist uit de geschiedenis wordt hij nog altijd door veel hedendaagse anarchisten geprezen vanwege zijn revolutionaire activiteiten en zijn agitatie tegen elke vorm van autoriteit. Gezien zijn staat van dienst is dat op het eerste gezicht niet vreemd. Bakoenin nam deel aan vele mislukte opstanden en bracht talloze jaren in verschillende gevangenissen door.
Maar de methoden die Bakoenin gebruikte om te organiseren hadden weinig te maken met de idealen die hij naar buiten toe uitdroeg. Hij had een voorliefde voor samenzweringen en geheime organisaties. Aan zijn geestverwant Netchajev schreef hij dat ‘verenigingen waarvan de doelen in de buurt van de onze komen moeten worden gedwongen met ons samen te smelten of op zijn minst ondergeschikt gemaakt worden, zonder dat ze het doorhebben. Terwijl schadelijke personen moeten worden verwijderd.’
Deze samenzweerderige strategie vertaalde hij ook naar de postrevolutionaire maatschappij. Tegenover de ‘dictatuur van het proletariaat’ plaatste hij zijn idee van een ‘geheime dictatuur’, waarin de leden van zijn eigen organisatie aan het roer zouden staan. Volgens Bakoenin zou deze dictatuur ‘des te sterker zijn omdat het er niet uit zou zien als macht’.
Molyneux wijt dit verschil tussen de verkondigde idealen en de daadwerkelijke praktijk niet aan het karakter van Bakoenin. Hij ziet hem daarentegen als de ‘belichaming van de inherente tegenstrijdigheid van de anarchistische afwijzing van leiderschap: namelijk dat het democratisch gekozen en verwijderbare leiders vervangt door ondemocratische, ongekozen en niet-vervangbare leiders’. De problematische relatie tussen anarchistische ideeën en leiderschap bleek opnieuw tijdens de Spaanse Revolutie, het hoogtepunt van de anarchistische traditie.
Het anarchisme vormde destijds de sterkste linkse stroming onder de Spaanse arbeidersklasse. De anarchistische CNT had een miljoen leden en speelde een doorslaggevende rol bij het verzet tegen de machtsgreep van het leger in 1936. De arbeiders gingen echter veel verder en arbeiderscomités begonnen de maatschappij op alle niveaus over te nemen.
Medeverantwoordelijk
Maar terwijl het potentieel voor een succesvolle revolutie enorm was, hadden de fascisten delen van Spanje bezet en bleef de republikeinse regering eveneens bestaan. In plaats van het voortzetten van de revolutie, kozen de anarchistische leiders ervoor om onderdeel te worden van de regering. Ze plaatsten zichzelf hiermee tegenover de arbeidersklasse aan de kant van de partijen die de gevestigde orde wilden handhaven.
De anarchistische CNT werd zo medeverantwoordelijk voor een regering die de belangen van het kapitalisme verdedigde en de rechten van arbeiders inperkte. De fascisten hadden kunnen worden verslagen door een opstand van arbeiders en arme boeren, en van de bevolking van Spaans Marokko, maar dat ging in tegen de belangen van de heersende klasse. Hoewel de CNT een cruciale rol speelde bij het uitbreken van de Spaanse Revolutie stond de organisatie hierdoor eveneens toe dat de revolutie de nek werd omgedraaid.
De keuzen van de anarchistische CNT zijn tekenend voor het gebrek aan antwoorden op strategische vraagstukken binnen het anarchisme. Het was geen kwestie van kunnen, maar een kwestie van willen.
De principiële afwijzing van elke vorm van macht leidde ertoe dat de anarchistische leiders de macht uit handen gaven aan een staat gecontroleerd door de heersende klasse, om er vervolgens zelf onderdeel van te worden. Molyneux ziet de keuzen van de CNT-leiding dan ook als een gevolg van de ‘fatale tekortkomingen van het anarchisme als gids voor revolutionaire actie’.
Hetzelfde soort problemen zien we terug bij vormen van anarchisme die op dit moment populair zijn. Lifestyle-anarchisme biedt geen enkele strategie om de wereld te veranderen, maar dat geldt ook voor meer ontwikkelde stromingen.
Als antwoorden op strategische vraagstukken schieten de ideeën van bijvoorbeeld Antonio Negri en Michael Hardt in Empire of die van John Holloway zoals uiteengezet in Changing the World Without Taking Power tekort. Uit angst voor de macht ontkent het anarchisme keer op keer het machtsvraagstuk als centraal probleem. Alle verschillen tussen het anarchisme en authentiek marxisme zijn hierop te herleiden.
‘Marxisten zijn altijd duidelijk geweest over het doel van een internationale arbeidersrevolutie, en hebben altijd gepoogd van daaruit alle tactische en strategische kwesties te doordenken. Bij het anarchisme heeft het altijd aan die duidelijkheid ontbroken, waardoor anarchisten heen en weer worden geslingerd, soms door de behoeften van de arbeidersklasse, soms door de behoefte van andere sociale groepen en soms door de emoties van de eigen volgelingen.’ De conclusie van Molyneux is kort en hard: ‘anarchisme kan niet winnen.’
John Molyneux – Anarchism: a Marxist Criticism is bij LeesLinks te koop: 7 euro inclusief porto.