VS: kiezen tussen creeps
Door Peter Storm
Vorig jaar nog, rond deze tijd, heerste in Democratische kringen euforie. Democraten hadden de Congresverkiezingen gewonnen, nu kon aan de excessen van de Bush-regering paal en perk worden gesteld. Bush stuurde meteen zijn oorlogsminister Rumsfeld weg. Een commissie van wijze lieden uit hoge kringen, de Iraq Study Group, pleitte voor het op een lager pitje zetten van de oorlog in Irak, het betrekken van buurlanden in het zoeken naar een politieke oplossing, en terugtrekking van flink wat Amerikaanse troepen. Het leek een begin: Democraten zouden hun meerderheid benutten om Bush de duimschroeven aan te draaien en zijn oorlog stap voor stap af te bouwen.
Niets van dat alles gebeurde. Bush sprak zalvende woorden richting Democraten, en ging door met zijn oorlogspolitiek alsof er niets was gebeurd. Hij koos voor escalatie op drie fronten. Hij steunde het Ethiopische leger – diplomatiek, maar ook met luchtaanvallen en CIA-hulp – bij een inval in Somalië, om daar een verse Islamistische regering omver te werpen. Sindsdien is het daar weer oorlog.
Bush voerde de druk op Iran op, met sancties, beschuldigingen, het oppakken van Iraanse functionarissen in Irak en het samentrekken van een enorme oorlogsvloot voor de Iraanse kust. Hij escaleerde de Irak-oorlog met zijn surge – een offensief waarvoor hij 30.000 extra soldaten naar Irak stuurde. 2007 is het jaar met de meeste Amerikaanse slachtoffers daar.
Niets deden de Democratische leiders hiertegen. Integendeel: ze rolden zelf de bloedrode loper uit waarover Bush zijn oorlogsmachine verder kon laten opmarcheren. Binnen weken na hun overwinning maakten kopstukken van de Democratische Partij duidelijk dat impeachment – een afzettingsprocedure, waar in 2006 sprake van leek – van tafel was. Een Congresmeerderheid accepteerde de surge, de extra troepen in Irak en weigerde de geldkraan voor de oorlog dicht te draaien. Een meerderheid steunt de intimidatie van Iran.
Die meerderheid omvat Democratische kopstukken; zonder hen is in het Congres geen meerderheid te vinden. De Democratische leiding doet precies het tegenovergestelde van datgene waarop veel kiezers hoopten. Het is niet waarschijnlijk dat de Republikeinen de komende verkiezingen winnen. Maar er is alle kans dat de Democraten de komende verkiezingen met overtuiging verliezen.
Met overtuiging, inderdaad. De Democratische opstelling wortelt niet in gebrek aan ruggengraat, angst voor Republikeinse treitercampagnes of misplaatste meegaandheid. Democratische leiders willen wat Republikeinen willen: het Amerikaanse wereldrijk moet overeind blijven, iedere weerstand daartegen moet gebroken worden, oorlogen als in Irak moeten worden gevoerd en gewonnen. Het conflict tussen de twee partijen gaat over de manier waarop, maar vooral over: wie mag aan het hoofd staan van deze bloedige maar zeer lucratieve onderneming?
Dáárom weigeren Hillary Clinton en Barack Obama te beloven dat als zij president worden, alle troepen uit Irak vertrekken. Dat ze met zo’n belofte naar alle waarschijnlijkheid de verkiezingen glansrijk zouden winnen is voor hen van ondergeschikt belang. Ze zijn loyaal, niet aan de kiezers, maar aan het grote geld dat hen kan maken en breken. Amerika’s twee partijen zijn, zoals schrijver Gore Vidal ooit zei, twee vleugels van die éne partij, de Big Business Party.
Tegen die achtergrond komen de verkiezingscampagnes op gang. Sterke man aan Republikeinse kant is ex-burgemeester van New York, Giuliani. Hij staat bekend als gematigd omdat hij, in tegenstelling tot veel partijgenoten, niet schijnt te vinden dat wie abortus laat plegen of homoseksueel is, dient te branden in de hel. Maar zijn keus van adviseurs spreekt geen taal van redelijkheid. Norman Podhoretz, peetvader van de neoconservatieven, iemand die niet snapt waarom Iran niet allang is gebombardeerd, is één van hen. En Pat Robertson, hoofd van de Christelijke versie van de Taliban, steunt Giulinani.
Aan Democratische kant stelen Hillary Clinton en Barack Obama de show. Voor het eerst geen witte man in het Witte Huis zou wel een opluchting zijn. Maar daar houdt de eventuele feestvreugde wel op. Clinton slaagt erin om het meeste geld binnen te slepen van de twee. Obama tracht dat te compenseren met dynamische optredens. Daarin zoekt hij dubieuze bondgenoten. Zo ging hij afgelopen weken op tournee met vier gospel-artiesten die een reputatie hadden opgebouwd met grove homofobe uitspraken.
Geen van beiden verzetten ze zich tegen de benoeming van de nieuwe minister van justitie, Michael Mukakey – een man die ontkent dat ‘waterboarding’ een vorm van marteling is. Ze deden dat op laffe manier: ze brachten hun stem niet uit. Met zulke Democraten heb je geen Republikeinen meer nodig. Cindy Sheehan, Ralph Nader, waar zijn jullie?