VS en Cuba: een historische stap?

Op 17 december kondigden Washington en Havana een ‘normalisering’ aan van de onderlinge relatie die al meer dan 55 jaar onder druk stond door pogingen van de VS om het Cubaanse regime omver te werpen. Na decennia van invasies, zeeblokkades en terroristische aanslagen zei Obama dat de aanpak van de VS richting Cuba achterhaald is en heeft gefaald in het bevorderen van Amerikaanse belangen. Hoe historisch is deze toenadering?
3 februari 2015

Landarbeiders in Cuba, met op de achtergrond freezone Mariel

Na het slagen van de revolutie in 1959 werd Fidel Castro de nieuwe Cubaanse regeringsleider. Deze revolutie maakte een einde aan het bewind van de rechtse dictator en bondgenoot van de VS, Fulgencio Batista. De sociale hervormingen die werden doorgevoerd waren een groot succes: goedkopere en uiteindelijk gratis gezondheidszorg, toegang tot onderwijs voor iedereen en werk voor de grote groepen werklozen. Toen de revolutionaire regering overging op nationalisatie van land en bedrijven, reageerde de regering-Eisenhower met onder andere een exportverbod van Cubaanse suiker.

Rusland bood aan de suiker te kopen, wat de onderlinge banden versterkte. In 1961 mislukte de door de CIA georganiseerde invasie in de Varkensbaai. Sindsdien staan de verhoudingen tussen de VS en Cuba op scherp en is het embargo meerdere malen uitgebreid.

Revolutie

Hoewel Castro veel steun had van de bevolking, liet hij na de revolutie door te zetten. Het economische model van versnelde industrialisatie vertoonde overeenkomsten met dat van Rusland en zijn Oost-Europese satellieten. Het werd een top-down systeem waarin geen ruimte werd gelaten voor de zelfbeschikking van de arbeiders.

Er was zelfs sprake van disciplinering om zoveel mogelijk meerwaarde te creëren. Cuba probeerde zich zo vergeefs los te maken van het kapitalistische systeem op basis van een kapitalistische methode van competitieve industrie en landbouw. Hiervoor liet het de socialistische idealen naar de achtergrond verdwijnen.

Na de val van de Sovjet-Unie heeft Cuba zich vooral ontwikkeld zoals het Chinese staatskapitalisme, waarbinnen steeds meer gezocht moet worden naar buitenlandse investeringen. Zo kan een buitenlands bedrijf 49 procent van de Cubaanse staatsbedrijven in handen houden en tegelijkertijd vrijgesteld worden van belasting.

Er zijn zogenaamde ‘economic freezones’, bijvoorbeeld havens, die met buitenlands kapitaal worden opgezet. De Communistische Partij is hiermee vooral uit op het handhaven van zijn positie en profiteert van de genoemde constructies, soms zelfs door persoonlijk het staatsaandeel van een bedrijf te claimen. Ondertussen neemt de ongelijkheid op Cuba weer fors toe.

De nieuwe ‘verzoenende’ houding van de VS kan dus vooral gezien worden als een poging de boot niet te missen. Amerikaanse kapitalisten willen hun graantje meepikken op het eiland dat, zich beroepend op de revolutie van ’59, alleen nog in naam socialistisch is.

Er is geen sprake van een historische breuk, eerder een stap in het proces van globalisering. Leningen van het IMF of de Wereldbank zullen wellicht noodzakelijk worden en leiden tot de afbraak van de reeds ‘afgeslankte’ verzorgingsstaat die Cuba wel nog altijd heeft. De socialisten, die er ook nog altijd zijn op Cuba, zullen tegen de nieuwe aanvallen in verweer moeten komen en zorgen voor een werkelijk historische breuk.