Vrouwenmancipatie nog onvoltooid

‘Te veel vrouwen teren op de zak van hun man’, aldus PvdA-minister Jet Bussemaker in een toelichting op de Emancipatienota in Trouw. Ze stelt dat vrouwen af moeten van ‘dat eeuwige schuldgevoel over hun gezin’. Het is immers ‘aan vrouwen zelf te wijten dat hun carrières stokken’. Renate Klinkenberg en Willemijn Wilgenhof onderzoeken de stand van zaken rondom vrouwenemancipatie, en maken de balans op.
31 juli 2013

Het is opvallend te noemen: als we kijken naar het onderwijs in Nederland, dan zien we vrijwel geen verschillen meer tussen mannen en vrouwen. Bij het examen op de middelbare school scoren jongens en meisjes praktisch even goed, vrouwen doen het op het hbo in alle studierichtingen beter, en in de leeftijd van 15 tot 24 jaar zijn vrouwen hoger opgeleid dan mannen. Maar dan komt er ineens een omslagpunt: zodra vrouwen de arbeidsmarkt op stromen en er sprake is van het eerste kind, gaan vrouwen massaal in deeltijd werken. In 1980 werkten moeders slechts 6 uur per week buitenshuis. In 2005 was dit 17 uur per week. Een toename, maar het aantal is nog steeds laag.

Natuurlijk is de sociaal-economische positie van vrouwen verbeterd sinds de tweede feministische golf, maar de emancipatie is verre van voltooid. Nog steeds is de man voornamelijk kostwinner, en de vrouw voornamelijk verzorger. In 2009 werkte 77 procent van de ouders allebei: in 62 procent van de gezinnen werkte de vader de meeste uren, in 13 procent werkten beide ouders evenveel en in slechts 2 (!) procent werkte de moeder het meest.

Voor de moeders die minder werken, is in 65 procent het gezin de belangrijkste reden om niet (of minder dan 12 uur) te werken. Voor vaders speelt dit slechts in 6 procent van de gevallen: in de meeste gevallen zitten ze thuis vanwege ziekte of arbeidsongeschiktheid (zie figuur 1 en 2, cijfers van het CBS).

De opvattingen over deze zogenaamd typische mannen- en vrouwenrollen zijn op zijn zachtst gezegd zeer traditioneel. In 2008 bleek uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat een op de drie vrouwen en de helft van de mannen vond dat vrouwen geschikter zijn om voor kleine kinderen te zorgen dan mannen. Bovendien vonden vier van de tien Nederlanders dat kinderen eronder lijden als hun moeder fulltime werkt.

Dat moeders werken is geen issue meer, maar dat ze een voltijdbaan hebben gaat de meeste Nederlanders te ver. De vraag hoe de zorg voor de kinderen met een baan gecombineerd wordt, wordt nog steeds vrijwel alleen aan vrouwen gesteld.

Vrouwen mogen dan misschien kiezen voor het combineren van een parttime baan met ‘het moederschap’, de keuze staat niet los van de neoliberale en seksistische wereld waarin we leven. Vrouwen lopen structureel tegen een aantal belemmeringen aan.

Een van de meest knellende problemen is dat vrouwen nog steeds structureel minder worden betaald dan mannen. Op 6 maart 2013 schreef de NRC op basis van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat vrouwen in Nederland 55 procent verdienen van ‘het gemiddelde inkomen van hun mannelijke collega’s. Als echter alleen wordt gekeken naar degenen die fulltime werken, blijkt het inkomensverschil te krimpen tot twintig procent. Als wordt gecorrigeerd voor factoren zoals opleiding, leeftijd en ervaring, bestaat er nog altijd een “onverklaarbaar verschil” van vijftien procent.’ Gemiddeld verdienen mannen in Europa per uur 16,2 procent meer dan vrouwen – met andere woorden, vrouwen werken 59 dagen per jaar ‘gratis’.

Als vrouwen per uur minder verdienen dan mannen, kan het een hele simpele, rationele afweging zijn wie er thuis voor de kinderen gaat zorgen: als de vader blijft werken, blijft er immers aan het einde van de maand meer geld over dan als de moeder blijft werken. Tel daar de steeds hoger wordende kosten voor de kinderopvang bij op, en het besluit is snel genomen.


Kinderopvang en zorgtaken

In 2011 en 2012 heeft de staat 650 miljoen euro bezuinigd op de kinderopvang. Volgend jaar komt daar nog eens 205 miljoen euro bij. De regering gaat uit van een maximaal uurtarief van € 6,46 per kind. Met een modaal inkomen wordt de kinderopvang al snel onbetaalbaar. Uit enquêtes van de FNV uit 2012 bleek dat een derde van de vrouwen minder is gaan werken vanwege de stijgende kosten voor de kinderopvang. Corrie van Brenk merkte in het TROS-radioprogramma Kamerbreed terecht op dat Bussemaker zich beter druk kan maken om het gebrek aan betaalbaarheid van de kinderopvang. Dat hebben vrouwen niet aan zichzelf te wijten, maar aan de PvdA.

Naast het steeds duurder worden van de kinderopvang bezuinigt dit kabinet enorm op de zorg – een sector waarin het overgrote deel van de werkers vrouw is. Aan de ene kant vangen vrouwen dus de klappen op van de massaontslagen die momenteel gaande zijn: alleen al in de thuiszorg wil Rutte 50.000 banen schrappen. Aan de andere kant worden deze zorgtaken nu door mantelzorgers opgevangen.

Hetzelfde belangrijke werk – de zorg voor ouderen, zieken en kinderen – wordt dan nog steeds door overwegend vrouwen gedaan, maar dan onbetaald.

De werkloosheid onder vrouwen stijgt snel, met name onder niet-westerse allochtone vrouwen. In 2001 was van deze groep vrouwen 9,3 procent werkeloos. In 2012 is dit gestegen tot 15,8 procent. Om Bussemaker vervolgens te horen zeggen dat het aan vrouwen zelf te wijten is dat hun carrière stokt, is ronduit schandalig te noemen.

Op 8 april demonstreerden vooral veel vrouwen tegen de dreigende massaontslagen bij de thuiszorg onder de leus ‘Handen thuis Rutte!’ Astrid uit Rotterdam verkondigde een gevoel dat gedeeld werd door veel thuiszorgwerkers: ‘Ik werk al 33 jaar voor de thuiszorg. Ik was er trots op dat ik altijd ben blijven werken, ook toen mijn kinderen klein waren, en dan moet ik nu thuis zitten? Ik wil niet in de WW, ik wil werken!’

Met de emancipatienota zwengelt het kabinet de discussie aan over de positie van vrouwen in Nederland, maar alleen om de positie van vrouwen vervolgens nog verder onder druk te zetten. Bussemaker stelt dat vrouwen zich ‘schuldig moeten voelen over het feit dat de overheid zoveel in ze heeft geïnvesteerd’. Ons antwoord op deze valse beschuldiging van het kabinet moet zijn: jullie houden de structureel achtergestelde positie van vrouwen op de arbeidsmarkt in stand.

Over de eerste eis kunnen we kort zijn: mannen en vrouwen moeten bij gelijk werk gelijk betaald worden. Er is geen enkel argument om de verschillen nog langer in stand te houden. Bussemaker vindt dat vrouwen meer moeten gaan werken, terwijl ondertussen de groeiende werkloosheid het alleen maar moeilijker maakt om een baan te vinden.

Veel logischer zou zijn om bestaand werk beter te verdelen tussen mannen en vrouwen. Dat zou tegelijkertijd de kansen voor vrouwen op werk vergroten, en de mogelijkheid voor mannen om een grotere rol te spelen in de zorg voor hun kinderen.

Hoewel vooral onder CDA-ministers in de afgelopen jaren vaak is gehamerd op de rol van vaders in het gezin, zijn vanaf het prilste begin de voorwaarden voor mannen en vrouwen om een gelijkwaardige rol in het gezin te spelen niet aanwezig. Dat kersverse vaders in Nederland wettelijk slechts twee (!) dagen recht op verlof hebben, is ronduit belachelijk. In die twee dagen heb je net kunnen bijslapen na de bevalling, maar tijd om te leren vader te worden is er nauwelijks bij. Dan is het niet vreemd dat het idee blijft bestaan dat moeders beter voor kinderen kunnen zorgen: hoewel tien weken bevallingsverlof voor moeders nog steeds erg weinig is, is het vele malen meer als de vader.

Daarnaast moeten de bezuinigingen in de zorg en in de kinderopvang tegengehouden worden. De staat zal geen structurele veranderingen doorvoeren als wij dit niet eisen door middel van collectieve strijd. Alle verbeteringen wat betreft de positie van de vrouw zijn immers gewonnen door stakingen, acties en demonstraties: denk aan het vrouwenkiesrecht, het recht op abortus, wettelijke gelijke beloning, enzovoort.

De emancipatie van vrouwen in Nederland gaat met een slakkengang vooruit, maar als we niets doen kan deze ook stagneren of zelfs teruggedraaid worden. De verworvenheden van vrouwen worden net zo hard weer afgebroken als we ze niet blijven verdedigen. Momenteel geven de thuiszorgwerkers ons het goede voorbeeld. Laten we beginnen met hen te steunen in deze strijd.