Vragen aan socialisten: wat vinden jullie van nationale zelfbeschikking?

Sinds het Communistisch Manifest in 1848 arbeiders uit alle landen opriep zich te verenigen, is internationalisme een belangrijk beginsel van het socialisme. Maar betekent dit dat socialisten tegen het recht zijn op nationale zelfbeschikking?
23 oktober 2014

Door Arwin van der Zwan

Voor de Russische revolutionair Vladimir Lenin was dit aan het begin van de twintigste eeuw een belangrijk vraagstuk. Het multinationale keizerrijk van tsaar Nicolaas II bestond uit talloze onderdrukte minderheden, zoals Finnen, Oekraïners, Georgiërs en Polen, die het recht op zelfbeschikking eisten.

Binnen de hele Europese arbeidersbeweging was de zogenaamde nationale kwestie zeer actueel vanwege het snel gegroeide imperialisme. Grote mogendheden zoals Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk onderwierpen andere volken en koloniseerden de wereld. De rivaliteit tussen deze landen liep uiteindelijk uit op twee wereldoorlogen.

Voor Lenin was de kwestie van nationale zelfbeschikking onlosmakelijk verbonden met het idee van internationale solidariteit en klassenbewustzijn. Immers, ‘Het belang van de arbeidersklasse en van haar strijd tegen het kapitalisme vereist de volledige solidariteit en de onverbrekelijke eenheid van de arbeiders van alle naties’, schreef hij in Over het recht der naties op zelfbeschikking (1914).

Maar het imperialisme was een machtig obstakel voor die eenheid. De onderdrukking van zwakkere landen door de grootmachten leidde juist tot verdeeldheid van de internationale arbeidersklasse: ‘Zelfs de geringste steun van het proletariaat van een of andere natie aan de privileges van de “eigen” nationale kent het verraden van het proletariaat en het kiezen van de zijde van de bourgeoisie.’

Lenin is helder over de afweging die socialisten moeten maken: ‘Voor zover de bourgeoisie van een onderdrukte natie tegen de natie der onderdrukkers strijdt, zijn wij daar steeds en met de meeste beslistheid voor, omdat wij de stoutmoedigste en meest consequente vijanden van onderdrukking zijn. Voor zover de bourgeoisie van een onderdrukte natie haar eigen burgerlijke nationalisme verdedigt, zijn wij er tegen.’ Arbeiders moeten zich dus onafhankelijk van de lokale bourgeoisie organiseren en de strijd voor zelfbeschikking koppelen aan de strijd voor arbeidersmacht.

De nadruk op de eenheid van de internationale arbeidersklasse is onmisbaar bij het analyseren van geopolitieke conflicten. Neem bijvoorbeeld de huidige spanningen in Oost-Europa tussen Oekraine en pro-Russische separatisten, een conflict dat zich afspeelt in de schaduw van twee imperialistische rivalen: Rusland en de NAVO.

De standpunten van socialisten hangen af van waar zij wonen. Oekraïense socialisten horen zich in eigen land te verzetten tegen het nationalisme van de eigen regering en hun extreem-rechtse bondgenoten en tegen discriminatie van niet-Oekraïense minderheden. Socialisten in Rusland, daarentegen, moeten elke vorm van militaire interventie afkeuren en benadrukken dat alle mensen in Oekraïne, inclusief de Tartaren die op de Krim leven en zich veelal niet bij Rusland willen aansluiten, het recht op zelfbeschikking hebben.

Voor socialisten in Nederland en andere westerse landen is het noodzakelijk zich uit te spreken tegen inmenging van de NAVO en de EU, zonder de historische onderdrukking van Oekraïne door Rusland uit het oog te verliezen of illusies te hebben in de reactionaire en autoritaire politiek van president Vladimir Poetin. Het is niet de taak van socialisten om te kiezen tussen concurrerende imperialistische landen of bondgenootschappen.

Nationalisme, in welke vorm dan ook, is als vergif voor de arbeidersklasse en ondermijnt de eenheid die arbeiders nodig hebben om de heersende klasse internationaal te bestrijden. De democratische eis dat onderdrukte landen en volken zelfbeschikkingsrecht hebben, is juist een belangrijk middel voor socialisten om deze eenheid te bevorderen. Lenins woorden zijn na honderd jaar nog steeds krachtig in hun eenvoud: ‘Kan een volk dat andere volken onderdrukt vrij zijn? Nee.’