Voetbaloorlog als bliksemafleider
Door Dirk Wanrooij vanuit Cairo
Egypte won de eerste wedstrijd met 2-0 en dwong daarmee een aantal dagen later in Soedan een beslissingswedstrijd af. Voorafgaand aan die wedstrijd werd het nationale sentiment door media en publieke figuren flink aangewakkerd. De Algerijnen moesten zich geïntimideerd voelen en met knikkende knieen aan de wedstrijd beginnen.
Deze oproep werkte. Onderweg naar het hotel werd de spelersbus met stenen bekogeld door een groep Egyptenaren. Daarbij raakten drie Algerijnse spelers gewond aan hun hoofd. De Egyptische media probeerden het incident te bagataliseren en beweerden dat de Algerijnen de ruiten van de bus zélf hadden gebroken, van binnenuit.
Het incident vormde de aanleiding voor aanvallen over en weer. In Algiers werd een aantal kantoren van Egyptische bedrijven geplunderd, en in Cairo was de Algerijnse ambassade dagenlang doelwit van een woedende menigte. Aan beide kanten speelden de media een weinig fraaie rol. Op de Egyptische staatstelevisie werd beweerd dat Algerijnen intrinsiek agressiever zijn dan Egyptenaren. Dit was dan ook het meest gehoorde verhaal op de straten van Cairo: het is allemaal de schuld van de Algerijnen.
Het Egyptische regime zag een mogelijkheid om zich populair te maken en mengde zich in alle hevigheid in de strijd. President Mubarak verzekerde het volk dat ‘Egypte nooit zou accepteren dat de waardigheid van haar zonen wordt aangetast’. Op 19 november werd de Egyptische ambassadeur in Algerije teruggeroepen voor ‘overleg’. Gamal Mubarak, presidentszoon en gedoodverfde opvolger van zijn vader, gebruikte de ‘voetbaloorlog’ om zijn imago op te poetsen. ‘Algerije heeft een grote vergissing begaan tegen een groot land’, sprak hij begin deze week. ‘Nu zal het de woede van de Egyptische staat en zijn bevolking voelen.’
Niet iedereen laat zich echter leiden door een misplaatst nationalisme. Op blogs en in een aantal onafhankelijke kranten worden beide overheden ervan beschuldigd de commotie te gebruiken als bliksemafleider. ‘Zowel Egypte als Algerije verkeren in zware economische tijden. Bovendien hebben beide landen recentelijk de nodige politieke crises het hoofd moeten bieden’, aldus journalist en activist Hossam El-Hamalawy. ‘Hoe kan je beter de aandacht afleiden dan door middel van een voetbaloorlog?’
De onafhankelijke krant Al-Masry Al-Youm noemde de opgeblazen rel een uitgelezen kans om ‘het ongelooflijke gat tussen heersers en overheersden te dichten.’ Volgens de krant poogt het regime bovendien het alom tegenwoordige politieapparaat te legitimiseren op basis van de Algerijnse dreiging. ‘In een tijd van groeiende ontevredenheid – steeds meer mensen geloven dat politie en veiligheidsdiensten de continuïteit van het regime als enige doelfunctieomschrijving hebben – was de wedstrijd een zeldzaam moment om die perceptie te bestrijden.’
Egypte is het dichtst bevolkte Arabische land. Terwijl een vijfde van de 77 miljoen inwoners moet rondkomen van minder dan een dollar per dag, lijkt het land langzaam te herstellen van de economische crisis. De verwachte economische groei is vijf procent voor 2010. Maar de inflatie is momenteel meer dan dertien procent, en officieel zit negen procent van de beroepsbevolking zonder werk. Ondanks ingrijpende economische hervormingen in de laatste jaren heeft de doorsnee Egyptenaar zijn levensomstandigheden niet zien verbeteren. Brood en spelen kunnen deze structurele problemen misschien tijdelijk verdoezelen, maar niet oplossen.
(Later toegevoegd voor de voetballiefhebbers onder ons: Algerije won het barrageduel met 1-0 en gaat ten koste van Egypte door naar het WK in Zuid-Afrika)