Voedingsbodem van de verbittering in Almere

‘Wat in Den Haag en in Almere kan, kan in heel het land. Dit is de springplank naar ons succes’, aldus Wilders over zijn overwinning bij de gemeenteraadsverkiezingen. Reden genoeg voor een klein onderzoek naar de stad waar de Partij voor de Vrijheid met 21,6 procent van de stemmen de grootste werd: Almere.
22 april 2010

Foto: (boven) Wilders op campagne in Almere / (onder) burgemeester Jorritsma (VVD), minster Vogelaar (PvdA) en wethouder Duivesteijn (PvdA) op de manifestatie ‘Ik bouw mijn huis in Almere’ in 2007.

Door Maina van der Zwan

Vlak voor de verkiezingsuitslag schreef de Almeerse wethouder Duivesteijn (PvdA) dat de PVV de gemeenteraadsverkiezingen heeft misbruikt om haar nationale agenda betekenis te geven: ‘Wilders dringt Almere een werkelijkheid op die volstrekt niet aansluit bij wat de stad is.’

In plaats van zich af te vragen waarom zijn partij is afgestraft en Almere klaarblijkelijk de ideale voedingsbodem is voor de landelijke ruk naar rechts, verwijt Duivesteijn de PVV-kiezer zich om niets druk te maken. Het is precies deze bestuurlijke arrogantie die volgens PVV-lijsttrekker Raymond de Roon aan de basis van zijn overwinning ligt. Bij het aantreden in de raad zei hij dat veel burgers een tegengeluid wilden afgeven aan een establishment dat ‘al jarenlang alles ritselt in dit stadhuis’ en ‘nauwelijks luistert naar wat er onder mensen leeft (…) Een elite die het allemaal beter weet.’

‘Protest’ is volgens een recent onderzoek van bureau Motivaction onder PVV-kiezers in Almere dan ook de voornaamste reden om op die partij te stemmen – belangrijker dan lokale of landelijke standpunten. Maar de vraag is natuurlijk: protest waartegen?

Almere is een van de snelst groeiende steden van Europa. Sinds het ontstaan in 1976 is de stad uitgegroeid tot de op zes na grootste stad van Nederland. Sociologen stellen dat de stad een bovengemiddeld aantal huishoudens uit ‘de lagere middenklasse’ telt, ofwel arbeidersgezinnen met een mbo-opleiding. Die zijn vaak uit Amsterdam verhuisd in verband met het aantrekkelijke woningaanbod. Maar wat in de jaren tachtig en negentig gold als het beloofde land voor arbeiders uit Amsterdam, is nu een van de vele stedelijke ‘overloopgebieden’ waar zich onder de impact van de economische crisis een stil drama voltrekt.

Kredietcrisis

Veel nieuwe Almeerders van de tweede lichting kochten een huis met een DSB-achtige hypotheek. Tussen 1990 en 2005 waren de woningprijzen verdrievoudigd, dus die leningen zouden zichzelf wel terugbetalen.

Niet dus. De kredietcrisis prikte de luchtbel op de huizenmarkt door. In 2009 daalden de huizenprijzen in Almere met maar liefst 9,9 procent. Maar de hypotheeksommen – die hier zo’n 40 procent boven het landelijk gemiddelde liggen – moesten wél afgelost worden. Dit terwijl de werkloosheid tussen april 2008 en april 2009 met 19 procent is gestegen en de jeugdwerkloosheid sinds oktober 2008 met maar liefst 65 procent. De sociale vangnetten die dit soort klappen zouden moeten opvangen zijn in de afgelopen dertig jaar echter door de gevestigde partijen afgebroken.

De impact van deze ontwikkelingen is enorm, zeker in een jonge stad zonder sociale cohesie of traditie van solidariteit. Zo’n 15 procent van de bevolking leeft op het sociale minimum, en het aantal verzoeken om schuldhulp steeg afgelopen jaar met maar liefst 50 procent. Almere staat landelijk ondertussen op de derde plaats als het om wettelijke schuldhulpverlening gaat. In veel van deze huishoudens hebben de kinderen een slechtere opleiding dan de ouders en zitten tot in de twintig – werkloos – thuis. Hier wordt de gebroken belofte van ‘sociale vooruitgang’ hard gevoeld.

Het is dus niet verwonderlijk dat een van de centrale conclusies van kiezersonderzoek is dat 68 procent van de ondervraagden geen vertrouwen in de gevestigde politieke partijen heeft om deze problemen op te lossen. Dit is de kern. Mensen voelen zich in de steek gelaten en precies met dat ongenoegen gaat de PVV aan de haal: ‘Wij doen wat de PvdA nalaat – wij komen wél op voor de hardwerkende Nederlander.’ Dat doet ze echter niet door de sociale erosie te bestrijden, werkgelegenheid te creëren en voor herverdeling van welvaart te vechten, maar door de achteruitgang stelselmatig te koppelen aan allochtonen.

Verpaupering van steden wordt geweten aan ‘massa-immigratie’, criminaliteit aan ‘islamisering’ en de achteruitgang van de zorg aan ‘profiteurs’. Deze beeldvorming wordt er al jaren ingeramd, niet alleen door de PVV, maar door de meeste politieke partijen en media zoals De Telegraaf en Opsporing verzocht.

Resultaat is dat 56 procent van alle ondervraagden in Almere vindt dat er te veel allochtonen in Almere wonen, 61 procent vindt dat de etnische samenstellingen problemen in de hand werkt en 72 procent vindt dat Almere zo groot wordt dat de problemen van de grote stad dichterbij komen. Onder PVV-kiezers liggen deze percentages significant hoger.

Deze zorgen worden niet door onderzoek onderbouwd. In 2008 behoorde Almere tot de 35 veiligste steden van Nederland. De lokale bevolking bestaat maar voor 5 procent uit moslims en ook al zouden er meer wonen: er is geen enkele koppeling tussen multiculturaliteit en onveiligheid. Wel tussen armoede, schooluitval, werkloosheid en criminaliteit. Maar onderzoeken veranderen opvattingen niet zomaar. Of het nou door beeldvorming of reële ervaring komt, veel Almeerders zijn bang, boos en verbitterd en zien in de PVV een partij die voor verandering zal zorgen.

Rechtse hobby’s

Wat gaat de PVV voor deze kiezers doen? Een greep uit haar programma: 15 procent van de ambtenaren ontslaan, sociale huurwoningen verkopen, maatschappelijke opvang beperken, onroerendezaakbelasting verlagen, meer cameratoezicht en preventieve fouilleringen, het rioolrecht en afvalstoffenheffing afschaffen, subsidies voor cultuur en buurthuizen stopzetten en een ‘hardere aanpak van (Marokkaanse en Antilliaanse) straatterroristen’ door het aanstellen van ‘stadscommando’s’.

Deze rechtse hobby’s zijn in werkelijkheid een oorlogsverklaring tegen de belangen van de meeste ‘hardwerkende Nederlanders’. Nu heeft de PVV zichzelf tactisch buiten de collegeonderhandelingen geplaatst met de voorspelbare boodschap dat ‘de elite ons uitsluit’. Dat geeft de partij vooral de kans om vanaf de zijlijn verder te blijven stoken in het sociale kruitvat, versterkt door een nieuw stadsbestuur met de PvdA en VVD dat een oplopend tekort van 32 miljoen per jaar zal moeten wegwerken – en we weten bij wie ze de rekening willen neerleggen.

De urgentie om het tij te keren is groot. Het enige dat de PVV de wind uit de zeilen kan nemen is een tegengeluid dat de tegenstellingen uitvecht langs lijnen van klasse in plaats van afkomst. Dat linkse alternatief heeft nog een lange weg te gaan. Zo is de SP in Almere in de gemeenteraadsverkiezingen gehalveerd en denkt maar 8 procent van de kiezers dat deze partij de situatie ten goede kan veranderen.

Toch zijn er hoopvolle beginnetjes. Zo organiseerden lokale jongeren in maart een protest tegen de aangekondigde stadscommando’s en demonstreerden moslima’s tegen het dreigende hoofddoekverbod. In februari én tijdens de verkiezingen staakten Almeerse gemeenteambtenaren voor een hoger loon. In dit verzet ligt de weg vooruit. Wat dat betreft houdt Almere de rest van Nederland een spiegel voor: protest gaat rechtsom of linksom, en de gevolgen kunnen een wereld van verschil maken.

Fraude en schandalen

Burgemeester Annemarie Jorritsma (VVD) heeft sinds haar aantreden in 2003 vooral uitgeblonken in vriendjespolitiek, doofpotten en frauduleuze praktijken. In 2004 weigerde de gemeente Almere te procederen tegen illegale prijsverhogingen van kabelexploitant UPC. Jorritsma bleek commissaris te zijn bij Priority, een dochter van UPC.

In datzelfde jaar werd het familiebedrijf van Jorritsma in verband gebracht met de grootschalige bouwfraude. In 2006 was zij betrokken bij een financieel schandaal bij de voetbalclub Omniworld, waar miljoenen subsidies in dubieuze privaat-publieke constructies werden doorgesluisd naar het bedrijfsleven. In 2007 kwam Jorritsma landelijk in het nieuws met de illegale bouw van een waterpompinstallatie voor haar villa.

Begin 2008 beschuldigden ambtenaren in een anonieme brief Jorritsma en Duivesteijn van geldverkwisting en fraude. Duivesteijn zat in 2002 namens de PvdA in de parlementaire enquêtecommissie bouwfraude en is nu als wethouder Ruimtelijke Ordening en Wonen Jorritsma’s collega in Almere.