Vluchtelingen en zorg: politie in plaats van ambulance

Oday Hadri verkocht schoonheidsartikelen, en zijn vrouw Fatima Mahamit werkte op het Syrische ministerie van Landbouw. Maar toen de oorlog te dichtbij kwam, vluchtten ze. Per auto en te voet overbrugden ze de duizenden kilometers naar Nederland. In december 2015 beviel Fatima van haar eerste kind, vijf weken te vroeg. De lichamelijke klachten van de baby lijken inmiddels over, maar de zorgen om de familie in Syrië bleven.
Een half jaar later, toen het gezin in AZC Overloon woonde, was Fatima opnieuw in verwachting. Maar ditmaal traden complicaties op. Op 7 mei voelde Fatima zich onwel, en ging naar de GCA voor een afspraak in het ziekenhuis, graag ‘zo snel mogelijk’. Maar het GCA gaf haar een afspraak bij de huisarts voor 7 juni.
Een bevriende vluchteling vertaalt: ‘Ze gingen terug naar het COA om te zeggen dat dat niet kon, dat ze zich heel slecht voelde, maar die hebben de deur dicht gedaan en niks meer geantwoord. Ze zeiden alleen: “Je moet gewoon wachten op jouw afspraak”.’
Oday en Fatima gingen terug naar hun kamer. Maar plotseling kreeg Fatima kramp, en verloor bloedstolsels – en, zegt het koppel, twee foetussen, zeven weken oud. In de week daarop verergerde Fatima’s toestand.
Op 25 en 30 mei bezochten ze de GCA opnieuw. ‘Zij zeiden: “Het is geen probleem. Als het kind niet in je buik is gebleven, is dat iets normaals, daarom heb je een bloeding gekregen”. Ze zijn van de GCA naar de COA gegaan om hulp, en COA heeft niks gedaan. Ze deden de deur dicht en zeiden: wij kunnen helemaal niks doen voor jullie.’
Politie
Oday raakte compleet van slag, door verdriet en woede. Hij ging terug naar de COA: ‘Ik begon op de deur te kloppen. Niemand deed open. Toen ik hem kapot maakte om naar binnen te gaan, hebben ze de politie gebeld. Toen kwam de politie, met honden.’
Tien politieauto’s waren op de melding afgestuurd. Met getrokken pistolen wilden de agenten de crisis ‘oplossen’. Ze schoten, zegt Oday: ‘twee keer in de lucht, en één keer tussen mijn benen. De moeder stond erbij, en mijn kind ook.’
Oday werd gearresteerd, en drie dagen in de cel gegooid. In het proces-verbaal staat dat hij een agent bedreigde met het gebroken glas. Oday: ‘Dat is helemaal niet gebeurd. Veel mensen waren daarbij. Die hebben allemaal gezegd dat dat niet waar was. Toen de politie kwam, waren de agenten ver weg. Ik heb alleen glas gepakt om mijzelf pijn te doen zodat ze niet de honden loslieten.’ Hij laat de verse littekens in zijn bovenarm zien, sommige zijn een decimeter lang.
Overgeplaatst
Terwijl Oday in de cel zat, werden Fatima en de kinderen overgeplaatst naar AZC Baexem. ‘Ook de mensen die erbij waren hebben ze naar andere AZC’s gestuurd’, zegt Oday. Na zijn celstraf kreeg hij ook nog sancties van COA: twee weken een AZC-verbod en géén geld, ook het gezin niet.
Ik vraag de tolk of hij denkt dat mensen in het AZC geholpen worden. Jawel, zegt hij, ‘maar soms doen ze dat niet uit zichzelf, bijvoorbeeld bij de GCA. Soms willen ze jou begrijpen en helpen, en soms helpen ze je helemaal niet.’
Zijn eigen vrouw is ook zwanger en slikt tabletten: ‘Als die op zijn, dan krijg ik het gewoon van beneden. Ik hoef geen nummer te trekken en te wachten.’ Maar de laatste keer liet de verpleegkundige hem wel een nummer trekken, zodat hij erg veel moeite moest doen: uiteindelijk trok hij zelf de deur open van het kantoor: ‘Als jij het moeilijk vindt om tabletjes te geven, pak ik het wel.’
‘Toen had ze gezegd dat ik een beetje boos was. Dus het ligt aan de persoon zelf. Soms helpen ze je veel, en soms helemaal niet. Want ze weten dat niemand hun iets maken kan. Je bent asielzoeker. Wat ze ook doen, je kunt niks doen. Dus bij het COA weten ze, als ze iemand niet helpen, dat die terug gaat naar zijn kamer. Je hebt niemand.’
De gezinsleden mogen niets doen. De enige die naar school gaat is Sara. ‘Eén jaar en drie maanden, dan had je gewoon allang Nederlands kunnen begrijpen en misschien een beetje kunnen spreken. Maar je wordt niet geholpen als je geen verblijfsstatus hebt.’
Het incident in Overloon heeft grote wonden geslagen. ‘Allemaal eigenlijk, zelfs de baby is bang geworden toen de politie er was.’ Oday wil hun zaak voor de hoogst mogelijke rechter brengen. Utopisch of niet, het is tenminste iets waaraan hij zich kan vasthouden.