Vijftig jaar in het middelpunt van de strijd

De bekende Franse trotskist en filosoof Daniel Bensaïd stierf in 2010 op 63-jarige leeftijd. In zijn memoires trekt Bensaïd lessen uit een halve eeuw ongeduldig activisme. De Engelse vertaling, die vijftien maanden geleden verscheen, komt deze maand uit als paperback.
25 maart 2015

Door Arwin van der Zwan

In 1968 maakte de twintiger Bensaïd faam als kopstuk van de studentenrevolte in Parijs, waarna hij uitgroeide tot een van de leiders van de internationale trotskistische beweging. In Frankrijk genoot hij grote bekendheid als marxistische intellectueel en stond hij op gelijke voet met radicale filosofen zoals Jacques Derrida en Michel Foucault. In An Impatient Life – in het Frans Une lente impatience (een langzaam ongeduld) – blikt Bensaïd terug op zijn leven als revolutionair socialist.

De jonge Daniel Bensaïd groeide op in een links nest. Zijn Joodse vader was een Algerijnse bokser die tijdens de Tweede Wereldoorlog ontsnapte aan de nazi’s. Zijn moeder runde in het Zuid-Franse Toulouse een bistro die dienst deed als ontmoetingsplaats voor radicale arbeiders.

In 1962 sloot de 15-jarige Daniel zich aan bij Jeunesse Communiste, een jeugdorganisatie van de Franse Communistische Partij (PCF). De tegendraadse Bensaïd botste vrijwel direct met de bureaucratische partijleiding van de dogmatische PCF. Onder invloed van de revolutionaire bewegingen in Algerije, Cuba en Vietnam maakte de dissident Bensaïd zich sterk voor militant activisme in zijn thuisland.

Studentenopstand

Als student aan de prestigieuze universiteit Nanterre in Parijs speelde Bensaïd in 1968 een leidende rol in de 22-maartbeweging, die uiteindelijk uitmondde in de studentenprotesten in mei. Na de befaamde nuit des barricades in het Quartier Latin moest Bensaïd kortstondig onderduiken in België.

Om te profiteren van het momentum van ’68 besloten Bensaïd en zijn kameraden van de Ligue Communiste Révolutionnaire (LCR) deel te nemen aan de Franse presidentsverkiezingen. De bijbehorende radio- en tv-tijd maakte het mogelijk om op ongekende schaal linkse propaganda te verspreiden. Met 1 procent van de stemmen stak de uitslag schril af bij de urgentie van het moment.

Tegen de achtergrond van de mondiale opleving van sociale strijd voelden Bensaïd en zijn kameraden dat ‘de geschiedenis hen in de nek hijgde’. De wereld was ogenschijnlijk klaar voor radicale verandering. Om een greep naar de macht te kunnen doen ontbrak het alleen aan ‘revolutionair leiderschap’. Er werd met smacht gekeken naar de guerrilla’s in Latijns-Amerika en de droom van gewapende strijd in Europa leek binnen handbereik.

Latijns-Amerika

Met dit perspectief reisde Bensaïd, inmiddels toegetreden tot de leiding van de Vierde Internationale, in 1973 naar het turbulente Argentinië. In Buenos Aires vonden bijna dagelijks gewelddadige clashes plaats tussen de politie en revolutionairen, die uiteindelijk op grote schaal gemarteld en vermoord zouden worden. Een geschokte Bensaïd was er getuige van hoe in de geest van Che Guevara een hele generatie jonge activisten zich ten gronde richtte.

Dat was het desastreuze gevolg van ‘substitutionisme’: de overtuiging dat een kleine groep toegewijde activisten zonder actieve steun van de massa’s een revolutie kan bewerkstelligen. Zowel het ‘haastige leninisme’ van de Vierde Internationale als de Latijns-Amerikaanse guerrillastrategie plaatste het initiatief van een beperkte groep revolutionairen boven de zelf-emancipatie van de arbeidersklasse.

Frankrijk was niet te vergelijken met Argentinië of zelfs Duitsland, maar de LCR deinsde er niet voor terug vakbondsacties met molotovcocktails te verdedigen tegen politiegeweld. Na een gewelddadige clash met extreem-rechts, waarbij tientallen agenten gewond raakten, kreeg de LCR in 1973 te maken met grootschalige
repressie door de Franse staat.

Draai

Bensaïd concludeerde uiteindelijk dat gewapende strijd zijn eigen leven ging leiden en illegale activiteiten juist de afstand met de bevolking vergrootten. De LCR maakte vervolgens een draai naar de arbeidersklasse om zich te onderwerpen aan het ‘realiteitsprincipe van de fabrieken’. Geduldig werk in de vakbonden en sociale bewegingen zorgde ervoor dat de LCR een belangrijke rol binnen radicaal links kon blijven spelen.

Na de roerige jaren zestig en zeventig betekende de opkomst van het neoliberalisme het einde van een tijdperk vol radicale verwachtingen en het begin van een crisisperiode voor links. Voor Bensaïd werd het duidelijk dat revolutionair socialisme een kwestie van de lange adem was.

In deze context verschoof Bensaïd zijn aandacht van revolutionaire strategie naar meer theoretisch en academisch werk. Om de crisis van links het hoofd te bieden pleitte Bensaïd voor een kritische terugkeer naar het werk van Marx. Hij droeg hieraan bij door middel van zijn boek Marx l’intempestif (De ontijdige Marx, vertaald in het Engels als Marx For Our Times) waarin hij probeert het werk van Marx te toetsen aan de huidige werkelijkheid.

In An Impatient Life legt Bensaïd een prikkelende getuigenis af van bijna een halve eeuw in het middelpunt van de klassenstrijd. Ondanks alle tegenslagen bleef Bensaïd tot aan het einde van zijn leven overtuigd van de noodzaak van een ondogmatisch en strijdbaar links. De belangrijkste les die Bensaïd ons leert is de noodzaak vol overgave de strijd aan te gaan, maar altijd met een gezonde dosis realiteitszin. Ook anno 2015 is het voor socialisten cruciaal om zichzelf ‘te bewapenen met langzaam ongeduld.’

Daniel Bensaïd
An Impatient Life
Verso / 492 pagina’s / €22.95