Vier jaar opgesloten in niemandsland

De familie Mouradi woont al vier jaar op gezinslocatie AZC Emmen met een dochter en twee zoons, die beiden ziek zijn. Amir (8) wordt gevoed via een maagsonde. Zijn oude sonde, die lekte, werd pas vervangen nadat activisten stampij maakten over de behandeling. Mark Kilian sprak met vader Jalil.
23 oktober 2015

Er is een groot verschil tussen mensen in het AZC en de mensen met een verblijfsvergunning die in een huis wonen. Wij krijgen minder hulp. Als ik bijvoorbeeld een afspraak wil maken voor mijn zoon moet ik twee maanden wachten voor die afspraak. Terwijl hij ziek is.

In het AZC hebben ze een soort huisarts. Maar als ik daarheen ga, moet ik twee, drie uur in de rij wachten tot ik een nummer krijg. Daar vertel ik wat ik allemaal heb, en dan sturen ze me naar iemand anders. Daar leg ik hetzelfde uit en die stuurt me naar een echte huisarts buiten het AZC. Via die huisarts krijg je een doorverwijzing voor het ziekenhuis. En dat duurt te lang. Een week moet ik hier wachten, een week voor die andere, dan ga ik uiteindelijk naar de huisarts, dan moet ik weer een of twee weken wachten tot ik in het ziekenhuis terechtkom.

Amir heeft tanden, maar die zijn allemaal gebroken. Die bloeden elke keer. Ik moest zes maanden naar het spreekuur totdat ik een afspraak kreeg en hij geopereerd kon worden. Na zes maanden is alles eruit gehaald. Hij kan niet eten via de mond, hij kan niet praten, hij ademt gewoon. En hij krijgt voeding via de maag.

Hoe is het met uw zoon op dit moment?

Mijn vrouw Asefa en ik zijn dag en nacht wakker om voor hem te zorgen. Hij lag anderhalve maand in het ziekenhuis in Emmen, en anderhalve maand in Groningen omdat hij teveel overgeeft, soms stikt hij gewoon. Daarom moet iemand dag en nacht waken, om te zorgen dat hij niet stikt. Als ze in het ziekenhuis liggen worden ze dag en nacht verzorgd, maar dat doen ze niet want we zitten in het AZC. De verzekering vergoedt ook niet alle medicatie, wel een deel maar de rest niet. Dat moet ik zelf betalen. Iedere week koop ik heel veel medicatie.

Als we onze zoon moeten laten douchen, hebben we niets om hem te laten douchen. Hij kan niet zitten en niet staan. We moeten hem op de grond laten liggen en dan douchen. We hebben het gevraagd, ze zeiden: ‘De badkamer is te klein. Het ding waarop je je zoon wil laten douchen is te groot, die past hier niet.’ Op de laatste afspraak heeft de dokter gezegd dat ze niks meer kunnen betekenen.

Loopt er nog een procedure?

We gaan een nieuwe Artikel-64 procedure beginnen voor onze tweede zoon Elyas. Die papieren hebben we opgestuurd. Daarvoor wachten we nu af. Amir wordt van alle kanten geweigerd. Daarvoor hebben we een rechtszaak gehad. Daar is gezegd: de medicatie die hij krijgt is normaal. Dus de procedure die over hem ging is afgewezen.

Ik ben zelf ook ziek. Ik ben er twee jaar achteraan geweest om zelf een operatie te ondergaan. Laatst had ik een afspraak, toen is ernaar gekeken, niet een echte operatie. Nu heb ik een nieuwe afspraak in Groningen, maar het duurt allemaal lang. Als je iets wil moet je zes maanden of een jaar wachten voor ze iets voor je doen. Voor de kinderen is het allersnelste drie tot zes maanden. Dat is al lang, voor een kind dat niks weet.

Asefa heeft kiespijn, wij zijn naar de dokter geweest. Die zei: ‘De verzekering vergoedt het niet meer, je moet wachten tot volgend jaar.’ Het budget was op. Ieder jaar mag je 250 euro gebruiken, en dan moet je wachten.

We wonen hier al vier jaar. De mensen die uit Syrië komen worden meteen goed behandeld, ze krijgen Nederlandse les hier in het AZC. Maar ik woon hier vier jaar, en mij wordt nooit gevraagd of ik meedoe met de groep om de Nederlandse taal te leren om mijn problemen zelf te kunnen oplossen.

De mensen die hier wonen moeten iedere dag stempelen bij de COA-locatie, vlak bij de receptie. Dat geldt voor de mensen van wie de procedure is afgelopen. Maar wij zijn de hele nacht wakker, en als ik een dag niet kom krijg ik het eind van de week geen geld.

Toen mijn tweede zoon geboren werd, was hij ook ziek. Hij lag anderhalve maand in het ziekenhuis. We moesten hier elke dag stempelen en dan daarheen. Binnen anderhalve maand hadden we drie- of vierhonderd euro uitgegeven, maar die reiskosten werden niet vergoed. Hij gaat ook achteruit, hij heeft alleen schoenen gekregen. Daarmee ligt hij nu op bed.

Daar wordt een normaal mens al behoorlijk somber door. Maar hoe komt u verder de tijd door? Hoe hou je hoop?

We hebben hier niks te doen. We zorgen dag en nacht voor Amir, voor de rest kan ik niks doen. Als Elyas wakker wordt heeft hij pijn aan zijn voeten, dan moeten we hem twee, drie uur masseren. De hele nacht brengen we door met Amir, en overdag met Elyas. Dus we hebben geen vrije tijd om andere dingen te doen.

Voor mij is het nu afgelopen. Ik kan niet meer studeren, ik heb ook in Afghanistan geen kans gehad om te studeren, en mijn vrouw ook niet. Ik wil gewoon voor mijn kinderen een goede toekomst, dat zij kunnen studeren. Die mogelijkheid is er wel. Maar over een tijdje wordt mijn dochter Arefeh 18, en dan kan ze niet meer verder studeren. Dan wordt het niet meer vergoed en moet je stoppen.

We willen een normaal leven leiden, net als de rest. Maar nu kunnen we nooit samen ergens terecht. Er moet altijd iemand thuis blijven om voor onze zoons te zorgen. Het COA heeft gezegd: jullie zijn veel lastiger dan de andere bewoners van het AZC, omdat jullie zieke kinderen hebben.

Ik wil graag ergens een rustige plek, waarvan ik kan zeggen: dit is mijn eigen plek. Dat ik me nergens zorgen over hoef te maken. Een paar dagen geleden heeft de politie iemand uit Pakistan van de bovenverdieping gehaald. Ik zat hier, en opeens was er overal politie. Ze pakten die man als een crimineel. Die hebben ze meegenomen, en teruggestuurd naar zijn eigen land. Dat zijn dingen waar je iedere dag aan denkt. Dan ben je niet rustig. Dan denk je de hele dag door: wat gaat er met mij gebeuren?

Lees ook: ‘Illegaal, inhumaan en hondsbrutaal: de dreigende deportatie van Amir Mouradi en zijn familie