Verzet en solidariteit nodig om PVV-kabinet te stoppen
Met beide handen greep het extreemrechtse kabinet begin november het geweld tegen Israëlische hooligans aan voor zijn eigen racistische agenda. De regeringspartijen schilderden inwoners van Amsterdam, die in verzet kwamen tegen racistische intimidatie en geweld, af als Jodenhaters. Hiermee wist het kabinet de aandacht af te leiden van zijn steun voor genocide.
BBB-leider Caroline van der Plas, die zich ontpopt als trouwe adjudant van PVV-leider Geert Wilders, stel- de: ‘Ik zeg niet dat we alle Marokkanen het land uit moeten gooien, maar we moeten wel iets doen.’ VVD-staatssecretaris Jurgen Nobel zei dat ‘islamitische jongeren voor een heel groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven.’ Religie en de herkomst van je (voor)ouders zijn twee verschillende dingen, maar dit maakt voor racisten niet uit.
Integratie?
De racistische aanval op Nederlanders met een niet-westerse achtergrond doet denken aan het ‘integratiedebat’ onder Jan Peter Balkenende, maar met één verschil. Niet rechts, maar extreemrechts is nu de dominante kracht binnen het kabinet. De VVD is niet alleen de junior partner van de PVV, maar partijleider Dilan Yesilgöz is met haar feitenvrije politiek en gehits tegen links niet anders dan haar extreemrechtse coalitiegenoten PVV en BBB.
Premier Dick Schoof liet daarbij weten dat het kabinet probeert relschoppers met een dubbele nationaliteit hun Nederlandse paspoort af te pakken. Burgerrechten worden zo gekoppeld aan de herkomst van je voorouders.
Er is een kleine kans dat het kabinet hier nu in slaagt, maar dit is geen reden om hier laconiek op te reageren. Neofascisten zoals Alternative für Deutschland in Duitsland en Forum voor Democratie in Nederland pleiten openlijk voor wat zij ‘remigratie’ noemen, maar wat in feite neerkomt op massale deportaties van mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Op deze manier proberen zij de geesten rijp te maken voor de eindoplossing van het moslimvraagstuk.
Bestrijden antizionisme
Op een schaamteloze manier trekt het kabinet de antisemitismekaart om racistisch en repressief beleid door te drukken. Zo kondigde het kabinet een ‘taskforce antisemitisme’ aan dat op pad wordt gestuurd met de IHRA-definitie. Volgens deze definitie is het ook antisemitisch om terreurstaat Israël als racistisch project aan te duiden of om op te roepen tot boycot, desinvesteringen en sancties.
Het kabinet gebruikt de beschuldiging van antisemitisme onder andere om nog bestaande beperkingen op informatieverzameling door veiligheidsdiensten op te heffen, demonstraties tegen de genocide op treinstations te verbieden en organisaties die solidair zijn met de Palestijnen aan banden te leggen.
Joodse organisaties die de mening van het kabinet niet delen, worden simpelweg genegeerd. In de gesprekken die het kabinet organiseerde naar aanleiding van de rellen werden antizionistische Joodse organisaties zoals Erev Rav en Een Ander Joods Geluid geweigerd.
De taskforce antizionismebestrijding is slecht nieuws voor Joden in Nederland. Zij worden door het kabinet gelijkgesteld aan genocideaanhangers en uitgespeeld tegen moslims. Op hetzelfde moment bedient extreemrechts zich steeds openlijker van antisemitische complottheorieën zoals die over ‘omvolking’. In het Amerikaanse Pittsburgh in 2018 vormde deze theorie voor een nazi-terrorist nog de aanleiding om elf mensen bij een synagoge te vermoorden.
Afbraak en verzet
Het racistische en repressieve offensief van het kabinet komt op een moment waarop het steeds duidelijker wordt dat het werkende mensen niets te bieden heeft. Zo verhoogde het kabinet alleen voor hogere inkomens de hypotheekrenteaftrek en geeft PVV-minister Fleur Agema de marktwerking in de zorgsector de vrije hand. Apotheekmedewerkers voeren nu harde acties voor inflatiecorrectie.
Ook het verzet in het hoger onderwijs neemt toe. Half november gingen vijfduizend mensen in Utrecht de straat op in een protest geïnitieerd door socialistische jongeren, nadat de onderwijsbonden hun demonstratie last-minute afbliezen. Zij waren door burgemeester Sharon Dijksma gewaarschuwd dat Palestinademonstranten de actie op gewelddadige wijze zouden kapen – een gerucht dat nooit hardgemaakt werd. Op 25 november gingen in Den Haag zelfs twintigduizend men- sen de straat op. Hierbij sloten ook veel docenten en onderzoekers aan.
Sommige deelnemers aan de protesten vinden dat deze protesten uitsluitend over onderwijs moeten gaan, maar voor onderwijsminister Eppo Bruins is dit ook geen single issue-strijd. Na afloop van de demonstratie op het Haagse Malieveld stelde hij dat bezuinigingen nodig zijn om extra te kunnen investeren in militarisering. Het is daarom goed dat ook de FNV, onder druk van Vakbondsleden Solidair met Palestina, zich hierover uitspreekt. FNV-vakbondsleden aan de Universiteit van Amsterdam staken in december zelfs voor het verbreken van de banden met Israël.
Het is precies deze kruisbestuiving en onderlinge solidariteit die we nodig hebben: niet alleen om de bezuinigingen op het hoger onderwijs van tafel te vegen, maar ook om het kabinet ten val te brengen en de kracht van links opnieuw op te bouwen. De demonstratie op 30 november in solidariteit met Palestina en tegen de ondermijning van het recht op protest werd door meer dan honderd organisaties gesteund.
Met een protest tegen zondebokpolitiek op 14 december in Utrecht geeft het Platform Stop Racisme & Fascisme hier vervolg aan. Dit is niet het moment om af te wachten tot het PVV-kabinet uit zichzelf uit elkaar valt, maar om het verzet te escaleren