Vervreemding

Karl Marx beschreef honderdvijftig jaar geleden hoe het kapitalisme ons dagelijks leven beïnvloedt. Maarten Das bekijkt de relevantie van zijn waarnemingen.
1 april 2005

We leven in een wereld vol tegenstellingen. Een wereld waarin onzichtbare krachten lijken te regeren. Waarin we ruimtereizen maken, maar bedreigd worden door het broeikaseffect. Waarin voedseloverschotten geen einde maken aan de honger. Waarin er oorlog is in het Midden-Oosten, ondanks massale vredesmarsen. Waarin ons gevoel van eenzaamheid juist toeneemt naarmate we meer in miljoenensteden leven. En waarin de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter wordt.

We leven, kortom in een wereld die om antwoorden schreeuwt. Deze antwoorden vond Karl Marx in een analyse van het verschijnsel vervreemding.

Vervreemding is jarenlang toegeschreven aan onze menselijke aard. Maar Marx toonde aan dat vervreemding voortkomt uit historische omstandigheden.

Wat vormt dan wel onze menselijke aard? Elke samenleving is uiteraard weer verschillend. Toch zijn er twee constanten aan te wijzen. Ten eerste moeten we de natuur bewerken om te overleven. We zijn onderdeel van de natuur en maken er gebruik van om in onze behoeften te voorzien.

We doen dit bovendien bewust. Hoe vakkundig een spin zijn web ook weeft, hij kan zijn techniek niet ontwikkelen zoals wij. Er is dus sprake van bewuste arbeid, wat tevens Vrije arbeid betekent. Immers, als je kunt nadenken over wat je maakt, kun je daarover ook keuzes maken.

Ten tweede kan de mens alleen gezamenlijk overleven. Het arbeidsproces is altijd een proces van interactie met anderen. Uiteindelijk worden onze verhoudingen tot elkaar allemaal bepaald door onze verhouding tot arbeid. Vandaar dat Marx keek naar de speciale vorm van arbeid onder het kapitalisme, oftewel loonarbeid.

Roof

De manier waarop we nu goederen produceren wordt vaak gezien als vanzelfsprekend. Toch was er een grootschalige roof van productiemiddelen nodig om loonarbeid af te dwingen.

Onder het feodalisme was de boer gebonden aan het land en de landheer. Maar daardoor was het land ook gebonden aan de boer. Die had directe toegang tot zijn middel van bestaan. Toen grote groepen boeren van hun land werden gejaagd, moesten ze wel in loondienst gaan. Ze konden vluchten naar de stad, of omkomen van de honger. Het is deze roof van productiemiddelen die aan de basis ligt van vervreemding.

Over loonarbeid schreef Marx: het volgende: ‘Het is een feit dat arbeid buiten de arbeider bestaat (…) dat hij zich ellendig en niet gelukkig voelt, dat hij geen vrije geestelijke ontwikkeling doormaakt, maar zijn lichaam afstompt en zijn geest afbreekt. (…) Zijn arbeid is dus niet vrijwillig maar gedwongen (…) Het vervreemde karakter• blijkt wel uit het feit dat, zodra er geen fysieke of andere noodzaak toe bestaat, werk wordt vermeden als de pest.’

Vervreemding van je eigen natuurlijke impulsen en behoeften komt dus voort uit het principe van loonarbeid.

Arbeid onder kapitalisme is een onafhankelijke, zelfs vijandige kracht. Hoe meer de arbeider produceert, hoe meer hij oplevert voor zijn baas. Met als gevolg dat hij goedkoper wordt en zijn arbeidskracht dus in waarde daalt.

Een arbeider krijgt natuurlijk loon, maar dat is altijd minder dan de waarde van wat hij heeft geproduceerd. Een baas betaalt zijn arbeiders genoeg om ze koest te houden; daarna strijkt hij zijn winst op.

Winst

Niet alleen de arbeider staat in dienst van zijn baas, ook alle welvaart die hij produceert. Zelf kan de arbeider daarover niet beschikken. In plaats daarvan gebruikt de baas die welvaart om winst te maken. Dit verklaart waarom arbeiders huizen bouwen waar ze nooit in zullen wonen, schoenen produceren die ze nooit kunnen betalen, en er boterbergen zijn terwijl mensen sterven van de honger.

Welvaart wordt dus niet gebruikt voor behoeftebevrediging, maar om winst te maken. Daardoor ontstaat opnieuw een tegenstelling. Sociale verhoudingen worden materiële verhoudingen. Oftewel: verhoudingen op basis van goederen en kapitaal. Mensen zoals jij en ik zijn ineens ‘arbeider’ of ‘consument’.

‘Alles van waarde is weerloos’, dichtte Lucebert ooit. En inderdaad: alles van waarde wordt in dit systeem uitgedrukt in geld. Bij aanschaf of productie wordt niet langer gekeken naar nut of kwaliteit, maar alleen naar wat het goedkoopst is. De ruilwaarde gaat boven de gebruikswaarde. Voor arbeid geldt hetzelfde: vaardigheden zijn uiteindelijk ondergeschikt aan hoeveel je als werknemer kost.

Ook vaardigheden zelf worden uitgedrukt in geld, of ‘punten’: denk aan de prestatiebeurs voor studenten.

Tegelijkertijd lijken goederen en kapitaal in bezit van menselijke eigenschappen. Hun circulatie op de wereldmarkt bepaalt de levens van miljoenen. Overal zie je reclames beweren dat hun product je zelfvertrouwen of sex-appeal geeft. Het is die omkering van goederen en mensen die het gevoel van vervreemding zo sterk maakt. Mensen worden handelswaren, handelswaren lijken een eigen leven te leiden.

De schappen in de supermarkt zijn elke dag weer vol – maar alleen dankzij het werk van al die arbeiders die we nooit zien! Ruilhandel en loonarbeid maken de individuen erachter zo goed als onzichtbaar. We leven in een wereld waarin alles te koop is zelfs onze arbeid, onze menselijke aard. Winst gaat dus letterlijk boven mensen.

Machines

Een andere eigenschap van loonarbeid is mechanisatie. De Industriële Revolutie, midden negentiende eeuw, zou een einde maken aan de arbeidsdruk. Dat is echter niet gebeurd. Marx beschrijft de fabrieksarbeider als onderdeel van een machine, die onafhankelijk van hem functioneert. Hier zien we opnieuw hoe arbeid een kracht is die buiten de arbeider staat.

Loonarbeid bracht ook voor het eerst arbeidsdeling. Het was niet langer zo dat verschillende groepen mensen zich richtten op verschillende vaardigheden. In plaats daarvan werd het gehele arbeidsproces opgedeeld in steeds kleinere delen.

Daardoor zijn mensen soms de hele dag bezig met een heel klein onderdeel van een veel groter geheel. Alle energie gaat op aan dat ene deel, ten koste van andere vaardigheden. Arbeid is dus niet langer een gezamenlijke behoeftebevrediging. Bovendien is ook hier het overzicht totaal weg, net als bij de markt.

De markt lijkt vaak een blind mechanisme van opleving en neergang. Toch is elke beweging van de economie het gevolg van het handelen van individuele ondernemers. Die zijn echter niet in staat de markt te controleren. Ze zijn slechts gefocust op hun deel van de winst, wat de gevolgen daarvan op de rest van de markt ook zijn.

Recessies zijn het bewijs dat het systeem machtiger is dan welke ondernemer ook. • Er is geen manier om de markt te sturen – deze zorgt voor constante onzekerheid.

Doorprikken

Tegenover deze concurrentie van het kapitaal staat de collectivisering van arbeid. Dit systeem brengt grote groepen mensen samen in fabrieken en kantoren: Zij kunnen zich organiseren en gezamenlijk een vuist maken tegen onderdrukking. In stakingen of massaprotesten ervaren arbeiders hun kracht. Zij zijn het die de rijkdom van deze wereld voortbrengen. Zij zijn het die de raderen draaiende houden. Dat besef stelt arbeiders in staat als het ware door de vervreemding heen te prikken.

Concurrentie zorgt voor onzekerheid, collectieve strijd voor het terugwinnen van controle. De eenzaamheid in een miljoenenstad verdwijnt als sneeuw voor de zon bij de solidariteit van breed verzet. Het zijn bovendien ervaringen van gezamenlijke strijd die het klassenbewustzijn onder arbeiders vergroten.

De heersende klasse en de arbeidersklasse zijn beiden vervreemd. Maar beiden ervaren deze vervreemding tegengesteld. Arbeiders voelen zich er machteloos door, terwijl de heersende klasse er haar macht aan ontleent. Uiteindelijk kan alleen de arbeidersklasse de vervreemding doorbreken. Het is immers de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal die vervreemding veroorzaakt.

Elke vorm van onderdrukking is een variatie op deze onderdrukking. De bevrijding van de arbeidersklasse betekent de bevrijding van de mensheid als geheel. Hiervoor is een revolutie nodig, oftewel een ‘omwenteling’. In een wereld waarin winst boven mensen gaat, betekent dat dus een wereld creëren waarin mensen boven winst gaan. Een wereld waarin we vrij zijn om samen te beslissen over onze toekomst. Die wereld is vandaag harder nodig dan ooit.