Verkiezingsuitslag is geen simpele goed-nieuws-show

De uitslag van de verkiezingen is een motie van afkeuring voor het kabinet. Maar omdat vooral de de liberale oppositie heeft gewonnen, is de jubelstemming bij links misplaatst. De weg vooruit ligt niet in het zelfgenoegzaam achteroverleunen, maar in het werkelijk opbouwen van de strijd tegen het afbraakbeleid.
3 maart 2011

Door Jeroen van der Starre

De Provinciale Statenverkiezingen waren een zelfverklaarde ’test’ voor dit kabinet en de voorlopige verkiezingsuitslag wijst er op dat ze daarin is gefaald. Dat is goed nieuws, omdat Rutte een meerderheid nodig had om er echt de beuk in te gooien. De voorgestelde verhoging van het btw-percentage op kunst en cultuur werd in december nog door de oude Eerste Kamer geblokkeerd. Dat obstakel is vooralsnog niet uit de weg geruimd. Maar dat betekent niet dat de uitslag ‘geweldig is voor het land’, zoals Job Cohen verklaarde.

De betrekkelijkheid van de ‘overwinning’

De regeringspartijen hebben volgens de voorlopige uitslag slechts één zetel te weinig voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Maar deze ‘getrapte’ verkiezingen zijn dusdanig ondemocratisch dat er niets gegarandeerd is. ‘Kiesmannen’ in de provincies stellen de Eerste Kamer aan en het kan zomaar dat deze de regering ‘uit het landsbelang’ alsnog aan een meerderheid helpen. Na de vorige Provinciale Statenverkiezingen was er een verschil tussen de uitslag en de werkelijke zetelverdeling van maar liefst 5 zetels.

Als de regeringspartijen met de PVV geen meerderheid behalen, hebben ze nog steeds tal van opties. De polder-Taliban van de SGP en het neoliberale D66 zullen in veel gevallen – al dan niet in ruil voor een extra anti-vrouwen of pro-bazen maatregel – best bereid zijn om het kabinet een hand boven het hoofd te houden.

De betrekkelijkheid van de overwinning blijkt ook uit het resultaat voor de oppositiepartijen. De PvdA die zich in de campagne van haar linkerkant liet zien, wist als grootste oppositiepartij haar zetels te behouden, maar won niet. GroenLinks won er een zetel bij en werd door haar kiezers dus niet werd
afgestraft voor de steun aan de troepenzending naar Kunduz en voor de verhoging van de AOW-leeftijd. De SP moest 4 van de 12 zetels inleveren, maar in vergelijking met de nederlaag die de partij in de Tweede Kamer verkiezingen van vorig jaar te verduren kreeg, is de partij in ieder geval wel weer aan het opkrabbelen.

De grote winnaar aan de kant van de oppositie is D66, die het kabinet vooral aanviel op haar ‘gebrek aan daadkracht’. De partij vroeg steeds om méér neoliberaal beleid, al wisselde ze dit af met terechte kritiek op Wilders. Links heeft dus de onvrede over het kabinetsbeleid niet kunnen vertalen naar winst in de stembus.

Rechts en de regering

De uitslag versterkte de meest rechtse kant van de gedoogconstructie. De PVV haalde bijna 12,5 procent van de stemmen en ook de VVD won. Het CDA is hard afgestraft voor haar huichelachtige gedoogsteun aan de zondebokpolitiek van dit asociale afbraakkabinet en halveerde daardoor bijna in zetels. CDA lijsttrekker Elco Brinkman was blind voor de verontwaardiging in zijn partij en zijn pathetische pogingen om de schade te beperken maakte het alleen maar erger.

Dit contrast tussen de groei voor hard rechts en het stevige verlies voor het CDA is echter wel een tweede element dat kan leiden tot een meer instabiele coalitie. Vandaag concludeerde CDA-dissident Ad Koppejan dat de nieuwe verkiezingsnederlaag voor zijn partij een logisch gevolg is van de huidige
“eenzijdige rechtse koers” van zijn partij. Wat hem betreft komt er een koerswijziging naar het midden. Voor VVD en PVV kan deze situatie een probleem worden: er zal een grens zijn aan hoe ver het CDA met die partijen wil meegaan als ze hier zichzelf mee blijft verzwakken.

De weg vooruit

De vraag is nu hoe de instabiliteit van het kabinet uitgebuit kan worden om de aanvallen op de sociale zekerheid, de toegang tot zorg, de kwaliteit van onderwijs en de rechten van arbeiders daadwerkelijk af te slaan. Daarvoor moeten we niet naar oppositiepartijen als D66 en GroenLinks kijken, maar naar de zelfactiviteit van mensen op straat, in de collegebanken en in de bedrijven.

De vakbonden en links zullen dat moeten stimuleren. De SP zal de kritiek die zij in de verkiezingscampagne op het afbraakbeleid had nu moeten vertalen naar het werkelijk opbouwen van strijd en zo het vertrouwen van een groter deel van de bevolking winnen.

Het kabinet is verzwakt, maar niet meer dan dat. In plaats van koehandel en een helpende hand, moet er worden ingezet op een genadeklap. Er moet druk komen. Dat betekent meer en hardere acties tegen de bezuinigingen op het hoger onderwijs, tegen de afbraak van de bijstand en het massa-ontslag van ambtenaren. Er valt nog niets te vieren. Daar voor moeten eerst echte overwinningen geboekt worden. Protest – nu!

Op zaterdag 19 maart vindt de eerstvolgende landelijke demonstratie plaats: Stop Racisme en Uitsluiting.