Verkiezing Arib is een lichtpuntje
Al weken voor haar verkiezing tot Kamervoorzitter kreeg Arib een reeks racistische uitspraken en haattweets over zich heen. Een anoniem Kamerlid beklaagde zich over haar accent en na haar verkiezing sprak Wilders van een ‘zwarte dag in de parlementaire geschiedenis.’
Zoals we inmiddels van hen gewend zijn nam de NOS de racistische verdachtmakingen bijzonder serieus en ondervroeg Arib voor de zoveelste keer over haar dubbele nationaliteit en of zij daarmee wel voorzitter van alle Kamerleden kon zijn.
Het ‘omstreden’ karakter van Arib had niets te maken met haar als persoon, maar alles met het racisme dat hoogtij viert in de maatschappij en de politiek. Dat Arib in weerwil van dit racisme is verkozen tot voorzitter is dan ook hoopvol.
Tegelijkertijd tekent het de lange weg die we nog te gaan hebben en tot hoe ver racisme in de politiek en de media is genormaliseerd. Als Arib inderdaad om racistische motieven uit haar nieuwe functie was geweerd, was dat een walgelijke knieval geweest voor de racisten. Maar dat het een mogelijkheid was, spreekt al boekdelen.
Ook moeten we constateren dat Aribs partij boter op het hoofd heeft. PvdA-leider Diederik Samsom zei ‘trots’ te zijn en de houding van Wilders ‘jammer’ te vinden. Eerder weigerde hij echter om zijn kandidaat te verdedigen.
Bovendien heeft de PvdA bijgedragen aan het legitimeren van racisme. Samsom stelde eerder dat Marokkanen een ‘etnisch monopolie’ hebben op overlast. Daarnaast heeft het afbraakbeleid van de partij een voedingsbodem gecreëerd voor racisme. Dat racisme in dit geval niet doorslaggevend was, is echter goed nieuws.