Venezuela: een vastgelopen revolutie

De verkiezing van Hugo Chávez in Venezuela gaf hoop aan miljoenen mensen die een betere wereld willen. Mike Gonzalez kijkt naar wat er bereikt is en waar het land heen gaat.
2 oktober 2009

2969796399_2ba2f10772

Elke zondag om 11 uur ’s ochtends heet president Hugo Chávez Venezolanen welkom op het programma ‘Aló Presidente’, dat door de staatstelevisie en de staatsradio wordt uitgezonden. Iedereen stemt erop af: sommigen om tegen hem tekeer te gaan, anderen om op de hoogte te blijven van de politieke besluitvorming van de week die komen gaat. Voor de meeste Venezolaanse arbeiders geldt vooral dat Chávez praat en klinkt als een van hen. Velen beschouwen hem als een kampioen van de rechten van de man en vrouw op straat.

Maar momenteel is de Venezolaanse revolutie op een cruciaal punt uitgekomen. Terwijl de oude heersende klasse er alles aan doet om fundamentele veranderingen tegen te gaan, is tijdens de revolutie een nieuwe bureaucratie in het zadel gekomen die vooral de eigen belangen begint na te jagen. Ondertussen is Chávez’ massale aanhang ontevreden over de traagheid van de veranderingen en over het feit dat de macht van de oude elite nog steeds niet gebroken is.

Chávez won de verkiezingen in 1998, enthousiast ondersteund door het gros van de bevolking. In 1992 had nog hij een staatsgreep proberen te plegen tegen de Venezolaanse regering, maar deze coup mislukte en Chávez werd in de gevangenis gezet. Hierdoor verwierf hij wel het respect van de armen, die wonen in de sloppenwijken rond de hoofdstad Caracas en andere grote steden. Deze mensen hadden drie jaar eerder, in 1989, de hoofdstad bezet uit protest tegen de drastische economische maatregelen die door het Internationale Monetaire Fonds aan het land waren opgelegd. Na drie dagen werd de opstand keihard onderdrukt, maar in zekere zin was dit het begin van wat onder Chávez de ‘Bolivarische revolutie’ is gaan heten – naar de 19e-eeuwse Venezolaanse vrijheidsstrijder Simón Bolívar, die in een aantal Latijnsamerikaanse landen een belangrijke rol speelde in de onafhankelijkheidstrijd tegen Spanje en naar wie het land Bolivia is vernoemd.

Nationalisering

Venezuela heeft een van de grootste olievoorraden ter wereld. Tientallen jaren lang heeft slechts een kleine minderheid van tien procent van de bevolking hiervan geprofiteerd. De olie-industrie was in naam genationaliseerd, maar in feite kwamen de opbrengsten uitsluitend ten goede aan multinationals en niet aan de landelijke economie. De nieuwe ‘Bolivariaanse grondwet’ van 1999 heeft in deze situatie een aantal veranderingen gebracht. Het werd bijvoorbeeld mogelijk om gekozen vertegenwoordigers terug te fluiten en uit hun ambt te ontzetten. Het maakte onderwijs breed toegankelijk en gaf alle Venezolanen het recht op gezondheidszorg en landbezit. Belangrijker nog was dat de oliesector genationaliseerd zou worden.

De oude elite was woedend en vocht terug. In april 2002 werd Chávez omver geworpen in een rechtse coup. Maar de bevolking liet het er niet bij zitten: massa’s mensen trokken naar de steden en bezetten het centrum van elke stad in het land, inclusief Caracas. Met tienduizenden tegelijk eisten ze Chávez’ terugkeer. De staatsgreep werd hierdoor om zeep geholpen en binnen 48 uur was Chávez terug op z’n plek. Toch gaf de oude elite het nog niet op. In december 2002 legden zo’n achttienduizend managers en kantoorbedienden van de PDVSA, het nationale oliebedrijf, het werk neer. Ze verklaarden daarmee Chávez omver te willen werpen. Na acht weken strijd werd deze rechtse staking teniet gedaan, doordat er massaal van onderop tegen gemobiliseerd werd.

560559148_249750bc69De revolutie kwam nu in een nieuwe fase terecht. Deze werd gekenmerkt door de ‘missies’ – landelijke overheidsprogramma’s die moesten voorzien in gezondheidszorg, onderwijs en onderdak en die ondersteuning boden aan de strijd voor de erkenning van de rechten van de inheemse bevolking. In zekere zin stonden deze missies symbool voor de mogelijkheid van een nieuw soort van samenleving: een die gebaseerd is op de macht van het volk. Zij functioneerden als een soort alternatieve staat, die aan gewone mensen de mogelijkheid gaf de revolutie op eigen kracht vooruit te helpen. In januari 2005 verklaarde Chávez dan ook dat Venezuela bezig was het ‘21e-eeuwse socialisme’ te ontwikkelen.

De rechtse tegenpartij was echter diep geworteld in de overheid, het rechtssysteem, de universiteiten en de hoog opgeleide beroepsbevolking. Op elk vlak trachtten rechtse groeperingen de veranderingen te saboteren. Niettemin leek het erop dat de Bolivarische Revolutie steeds sneller begon te verlopen: het onderwijs werd uitgebreid, de gezondheidszorg toegankelijker gemaakt, en er werden grootschalige woningbouwprogramma’s gerealiseerd. Tegelijkertijd begon de taal die door de politici werd uitgeslagen steeds nationalistischer en anti-imperialistischer van toon te worden. Regelmatige aanvallen aan het adres van George Bush leverden Chávez veel vrienden op, terwijl pogingen van rechts om Chávez te breken op niets uitliepen.

In 2006 werd Chávez herkozen tot president, met meer stemmen dan ooit. Onmiddellijk kondigde hij de vorming aan van een nieuwe politieke partij: de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela. Maar er heerste onduidelijkheid over wat deze partij eigenlijk voorstelde. Chávez verklaarde dat het een massale politieke organisatie zou worden die uitdrukking moest geven aan het groeiende zelfvertrouwen van de mensen aan de onderkant van de samenleving: een partij die zoveel mogelijk macht bij de arbeiders wilde leggen. Maar paradoxaal genoeg had er over de vorming van deze partij totaal geen overleg plaatsgevonden met de massa-organisaties aan de onderkant van de samenleving. Chávez vormde van bovenaf een nieuwe partij en de leiders in die partij werden niet verkozen van onderop, maar benoemd door Chávez zelf. Toch traden miljoenen toe tot de partij, in de verwachting dat deze organisatie de revolutie verder zou gaan helpen.


Infrastructuur

In november 2007 organiseerde Chávez een referendum over het aanbrengen van wijzigingen in de grondwet. Deze voorstellen behelsden onder meer de vorming van een uitgebreide overheidssector, maar ook het recht voor Chávez zelf om na een tweede ambtstermijn als president voor een derde keer herkozen te kunnen worden. Dit referendum pakte ongunstig uit voor Chávez: terwijl hij een jaar eerder nog massaal was herkozen, stemde de bevolking in het referendum tegen zijn nieuwe plannen. Dit was een teken dat er ondanks de massale steun voor Chávez ook ongerustheid groeide onder de meerderheid van de bevolking.

Inmiddels begonnen de missies te haperen. Inflatie ondermijnde de koopkracht van arbeiders. Toen vakbondvertegenwoordigers begonnen te vechten voor salarisverhoging, reageerde de overheid, inclusief Chávez zelf, ronduit vijandig. En ook al heeft Venezuela enorme olievoorraden, toch leek het alsof de infrastructuur van het land in een permanente staat van ontbinding verkeerde: afval hoopte zich op in de straten, wegen werden niet onderhouden, en bouwprojecten werden uitgesteld of halverwege stopgezet. Het rechtse deel van de bevolking spon hier garen bij en zette in de media en op straat hysterische (en soms ook gewelddadige) campagnes op tegen Chávez. Rechtse studenten organiseerden demonstraties en staken barricades in brand toen de overheid weigerde de uitzendvergunning te verlengen van een felle anti-Chávez TV-zender. De olieprijs bleef intussen echter stijgen en de middenklasse profiteerde hier van: ondanks al hun protesten bleven ze in luxe leven.

Een tweede aspect dat meespeelde in Chávez’ nederlaag in het referendum van 2007 was corruptie. De nieuwe staatsbureaucratie bezigde de taal van de Bolivariaanse Revolutie, maar verrijkte zich, breidde haar macht uit, en begon steeds meer de eigen, nauwe belangen te verdedigen. In 2008 won rechts belangrijke overwinningen in lokale en regionale verkiezingen: zo werd een nieuwe, rechtse burgemeester van Caracas verkozen. Terwijl Chávez kon blijven rekenen op bewondering en populariteit, werd het duidelijk dat hetzelfde niet gold voor de mensen die hijzelf op belangrijke posities had benoemd. De revolutie begon nu serieus afgeremd te worden.

Polarisatie

In februari van 2009 gingen de Venezolanen wederom naar de stembus. Inzet was de vraag of Chávez een derde ambtstermijn mocht krijgen, iets wat tegen de grondwet ingaat. Daarbij kwam ook nog het voorstel om ook openbare vertegenwoordigers meer dan één keer te kunnen laten herverkiezen. Dit keer won Chávez het referendum, maar de campagne werd gevoerd in een sfeer van polarisatie en groeiende spanning. De mensen zagen zich gesteld voor een keuze tussen de Bolivariaanse Revolutie of een terugkeer naar de vroegere orde. Die vroegere orde zou wraak willen nemen en terug willen naar een onrechtvaardige en ongelijke samenleving. Tegelijkertijd is de Bolivariaanse Revolutie zelf verdeeld. Enerzijds is er een nieuwe politieke klasse die uit is op het verdedigen van de eigen belangen, ook al praten ze voortdurend over het verplaatsen van de macht aan het volk.

Anderzijds zijn er revolutionairen in de regering die daadwerkelijk visies koesteren van een socialistische maatschappij. De revolutie heeft met andere worden een keerpunt bereikt, met een felle concurrentie tussen verschillende belangen.
Daarbij spelen een paar tegenstrijdigheden mee. De nieuwe Onderwijswet garandeert kosteloos en algemeen toegankelijk onderwijs dat vrijzinnige idealen uitdraagt, maar tegelijkertijd beschermt deze wet het recht op privaat onderwijs. De uitbreiding van de productie van olie en gas zal tot stand komen door een samenwerkingsverband van de Venezolaanse overheid met Russische, Chinese en Europese geldschieters. Ook al schreeuwen de Venezolaanse kapitalisten moord en brand, ze zijn feitelijk nog met geen vinger aangeraakt.

Russia VenezuelaExtra gecompliceerd wordt de situatie door de wereldwijde financiële crisis. De olieprijs is gekelderd van een recordhoogte van 140 dollar per vat naar ongeveer 50 dollar. Als de recessie volgend jaar voortduurt, en daar lijkt het wel op, dan zal de Venezolaanse olie-industrie niet genoeg produceren om de snel stijgende inflatie te compenseren en om de sociale programma’s te kunnen blijven financieren. En wie zal dan de prijs van de economische crisis betalen? Als de rijken de rekening moeten betalen, dan zal de revolutie zijn beloften moeten zien na te komen door de politieke macht en de economische controle over te dragen aan de massa van het gewone volk. Maar China en Rusland hebben geen belang bij een dergelijke politiek, en de Europese landen al evenmin. En ondanks alle retoriek tegen Amerika, blijven de Verenigde Staten de grootste afnemers van de Venezolaanse olie.

In heel Latijns Amerika heeft de Bolivariaanse Revolutie heeft een nieuwe generatie geïnspireerd om in verzet te komen en te vechten voor een betere wereld. In Venezuela zelf gaat de strijd voor de macht aan het volk door, ondanks de daadwerkelijke verbeteringen in het leven van gewone mensen.

Dit is een bewerking van het artikel Venezuela: revolution stalled. Vertaling en bewerking door redactie socialisme.nu.