Veel op het spel in verkiezingen FNV

Tuur Elzinga en Kitty Jong in debat, 3 februari 2021 (Foto: Youtube / Interne Communicatie).
Vanaf vandaag kunnen FNV leden stemmen voor een nieuw ledenparlement en een nieuwe voorzitter. De keuzeruimte is in de aanloop naar de verkiezingen enorm beknot. De keuze gaat tussen de twee huidige vice-voorzitters. Toch zijn de verschillen tussen de twee kandidaten niet irrelevant.
4 februari 2021

De verkiezingen in de FNV vinden plaats in een jaar waarin de economische gevolgen van de corona-pandemie grote groepen mensen gaat treffen en de gevolgen nog jaren voelbaar zullen zijn. Een sterke democratische vakbond die samen met de leden in de frontlinie vecht om de zorgen dat de lasten niet op de onderkant van de samenleving wordt afgewenteld, is na jaren van onzichtbaarheid enorm noodzakelijk. Het is daarom zeer verontrustend dat de FNV -verkiezingen zijn doorspekt met procedures die op papier wellicht kloppen, maar zeer ondemocratisch zijn.

Vakbondsdemocratie

Vakbondsdemocratie is gebaat bij interne discussies. Op het moment dat er discussies worden doodgeslagen, dan is dit funest voor de toekomst van een vakbond. En juist dat lijkt nu te gebeuren. Eerder berichtten we als Internationale Socialisten dat het van wezenlijk belang is dat de leden zelf kunnen kiezen wie hun voorzitter en bestuur wordt. Met de keuze van de voorzitter en het nieuwe bestuur wordt namelijk ook voor een gedeelte in hoofdlijnen door de leden bepaald welke koers zij de komende jaren willen varen.

Het is daarom dan ook zorgwekkend te noemen dat vakbondsbestuurder Niek Stam is afgewezen als kandidaat-voorzitter door de kandidaatstellingscommissie met de argumenten dat Niek Stam niet voldoet aan de vereisten van de nodig bestuurlijke ervaring en kennis van de financiële zaken met de betrekking van het besturen van een grote complexe organisatie.

In wezen wordt gezegd dat de functies in het dagelijks bestuur alleen nog maar toegankelijk zijn voor personen met een academische opleiding die ruime bestuurlijke ervaring hebben. Hiermee wordt de kloof tussen een bestuurlijke bovenlaag en de praktijk op de werkvloer nog verder vergroot. Net als de kans dat het dagelijks bestuur zich verder vervreemdt van leden op de werkvloer. Opmerkelijk genoeg is er geen vereiste gesteld aan ervaring met het bevechten van arbeidsvoorwaarden in een cao-traject – want daar ontbreekt het de overgebleven kandidaten aan.

Ledenparlement

Dat het het gerommel rondom de verkiezingen procedureel allemaal klopt, wil niet zeggen dat het wenselijk is. Het ledenparlement heeft blijkbaar zitten slapen toen het bestuur hen een rad voor ogen draaide met de geformuleerde toelatingseisen en tijdens Stams verweer concluderen dat het zichzelf in de vingers heeft gesneden. Belangrijker is nog dat zij de FNV-leden die zij vertegenwoordigen daarmee keuzevrijheid ontnemen om te beslissen over hun eigen voorzitter  en daarmee de koers van de komende vier jaar mede te bepalen.

De meest urgente vraag is welke lessen het ledenparlement gaat trekken uit deze ondemocratische gang van zaken voor de volgende verkiezingen over vier jaar. Gaat het zich verschuilen achter de procedurele juistheid of gaat het staan voor een echte vakbondsdemocratie waar actieve leden daadwerkelijk een stem krijgen over de koers en wie ze kiezen als aanvoerder. Het zou goed zijn als de kandidaten voor de Ledenparlementsverkiezingen zich daarover uitspreken zodat de leden weten waarop ze kiezen. Op dit moment is het heel lastig om een keuze te maken voor het Ledenparlement, omdat het voor gewone leden moeilijk is om te zien wat daar gebeurt en het nog te vaag is welke koers kandidaten voorstaan.

Ondertussen gaan de verkiezingen gewoon door met Tuur Elzinga en Kitty Jong als de overgebleven kandidaat-voorzitters. Beide kandidaten zijn vice-voorzitter in het huidige bestuur. Door sommige actieve kaderleden wordt momenteel opgeroepen om niet te stemmen, vanwege het gerommel met de kandidaatstelling. Alhoewel dit sentiment gezien de afwijzing van Niek Stam te begrijpen is, betekent een boycot dat de stem over de koers wordt overgelaten aan passieve leden terwijl de twee overgebleven kandidaten wel degelijk van elkaar verschillen.

Elzinga versus Jong

In zijn verkiezingscampagne kiest Elzinga voor een gematigde toon en richt zich met name op de middenklasse. In interviews in andere media formuleert hij voorzichtig populaire uitspraken waar niemand het binnen de vakbond het mee oneens kan zijn maar geeft niet aan hoe hij dit exact wil bereiken. Daarbij kiest hij expliciet niet voor een koerswijziging. Elzinga was de hoofdverantwoordelijke voor het pensioenakkoord dat alleen verslechtering biedt en dat met ondemocratische trucs werd aangenomen.

Vasthouden aan dezelfde koers onder zijn leiding betekent doorpolderen en het steeds verder inleveren van de rechten van werkenden. Die koers heeft de vakbeweging de afgelopen decennia al enorm verzwakt en het is – zeker met oog op een nieuwe crisis en de agressieve inzet van de werkgevers in de komende cao-strijd – belangrijk dat het roer om gaat.

Kitty Jong spreekt zich explicieter uit. Ze vindt dat de FNV in deze pandemie zichtbaarder moet zijn en meer met de vuist op tafel moet durven te slaan. De afgelopen vier jaar heeft Kitty Jong zich buiten haar eigen dossiers zoals onder andere energietransitie en participatiewet een vooruitstrevende positie heeft ingenomen. Ook heeft zij een duidelijk stevig standpunt ingenomen over de noodzaak van een inclusieve FNV die zich uitspreekt tegen racisme. Kitty Jong kiest hiermee duidelijk voor een activistische koers.

Wat dit in de praktijk waard zal zijn is uiteraard de vraag: Jong is medeverantwoordelijk voor de koers die de afgelopen jaren werd gevoerd en die staat haaks op waar ze voor zegt te staan. Desalniettemin gaat de keuze tussen een kandidaat die door wil op de polderlijn en een kandidaat die daarmee zegt te willen breken. Een keuze voor de voortzetting van de polderlijn zou een ramp zijn.

Democratie van onderop

Een keuze voor een sterke FNV is niet alleen een keuze voor activistische koers of de koers van doorpolderen. Het zou ook een keus voor de opbouw van vakbondsmacht op de werkvloer moeten zijn. Het is te hopen dat beiden kandidaten zich meer zullen uitspreken hierover. Durven de kandidaten te investeren in minder sexy zaken zoals het opbouwen van vakbondsgroepen die niet direct volop in de schijnwerpers van de media staan of willen beiden door op de huidige koers waarbij beeldvorming in de media belangrijker lijkt dan het versterken van vakbondsmacht en het behalen van daadwerkelijke overwinningen? Maar bovenal: gaat de toekomstig voorzitter samen met het bestuur echt luisteren naar de leden of blijven ze beslissingen nemen over de hoofden van de leden heen?

Voor de leden is het van belang om dit soort zaken mee te wegen, met name in de verkiezing van het ledenparlement en later dit jaar bij de verkiezing van de rest van het bestuur. Maar wie er ook uiteindelijk gekozen wordt, het echte vakbondswerk gebeurt daar waar leden samenkomen en samen plannen maken. Daar waar leden zich organiseren: op de werkvloer en in campagnes. Wat ook de uitslag zal zijn van de komende verkiezingen, belangrijker is nog hoe actieve leden aan de basis hun vakbond vormgeven door zich te organiseren en samen op te komen voor hun rechten. Door nieuwe leden werven en samen te durven zeggen: ‘Wij zijn de vakbond!’