Van dankbaar naar strijdbaar, maar hoe nu verder?
Het boek begint met de aanslagen op de Twin Towers in 2001 en het daaropvolgende racisme tegen met name moslims. De jonge Ben Abdelkarim hield zich in die periode vooral bezig met alledaagse dingen als school en muziek, maar ook met ongewone vragen als hoe hij komend weekend de discotheek binnenkwam. Was je daar als Marokkaanse jongen vóór 9/11 vanwege je uiterlijk en afkomst al vaak niet welkom, kon je het na 9/11 al helemaal schudden.
Hoe kijkt Ben Abdelkarim nu als volwassen man terug op het sociaal-politieke klimaat van toen? Hij schrijft: ‘Ik weet nog dat ik me er bewust van werd dat ik niet meer alleen als student, voetballer of gewoon Bilal werd gezien. Ik was vooral moslim, de rest boeide opeens niet meer zoveel.’ Ben Abdelkarim kon zich wel verweren tegen het racisme. Maar, door zijn kennismaking met de strijdbare emancipatiebeweging de Arabisch-Europese Liga (AEL) in 2002, voelde hij zich gesterkt in zijn strijd en werd hij pas echt geactiveerd.
De hetze tegen moslims
De hetze tegen moslims manifesteerde zich vanaf 11 september op verschillende manieren. Van fysieke aanvallen tot het stellen van passief-agressieve vragen. ‘Opeens werd mij en ontelbaar veel anderen zoals ik gevraagd naar wat wij nou eigenlijk vinden van terreur, wat wij als moslims daar nou van vinden’, aldus de auteur. En: ‘Hoe kwam het dat mijn moeder steeds vaker gevraagd werd naar haar hoofddoek?’
Ben Abdelkarim herinnert ons er met zijn boek ook aan dat 9/11 geen startschot voor racisme in Nederland was. Van Hans Janmaat tot Frits Bolkestein en Pim Fortuyn, ze passeren in het boek allemaal de revue. Kort voordat Fortuyn vermoord werd, zei hij: ‘Als ik het juridisch rond zou kunnen krijgen, dan zou ik gewoon zeggen: er komt geen islamiet meer binnen!’
Ik deel met de schrijver het gevoel van opluchting toen bekend werd dat ‘de kogel van links’ kwam. Dit was uit angst, omdat moslims wisten wat hen te wachten stond als de dader een moslim was geweest. Wat we toen echter niet wisten, is dat ‘links’ ervan beschuldigd zou worden Fortuyn zo te hebben gedemoniseerd, dat het hem uiteindelijk zijn leven kostte. Ben Abdelkarim: ‘Alhoewel hij niet door een moslim vermoord was, werden de anti-islamsentimenten hierdoor weer een stukje heftiger, met het verschil dat het zich nu dichter bij huis afspeelde.’
Sommige delen van links hadden de verschuiving naar rechts vóór de moord op Fortuyn al ingezet. Ben Abdelkarim herinnert ons aan het gesprek tussen de Amsterdamse wethouder Rob Oudkerk en de burgemeester van onze hoofdstad, Job Cohen. Ben Abdelkarim: ‘Waarschijnlijk onder druk van de populariteit van Pim Fortuyn vond de PvdA’er(!) het nodig om van kut-Marokkanen te spreken.’ De reactie van Cohen is net zo beroemd geworden: ‘Het zijn wel ónze kut-Marokkanen.’ Na de moord verlamden delen van links of zetten ze samen met de middenpartijen de verschuiving verder door naar rechts.
Wat is het effect op je eigenwaarde en zelfbeeld wanneer je zo racistisch bejegend en aangevallen wordt op een deel van je identiteit? Ik herinner mij nog het gevoel van plaatsvervangende schaamte als ik vertegenwoordigers van migrantenorganisaties hun excuses hoorde maken voor de aanslagen op 9/11. Dat deden ze dan ook expliciet als moslim.
De schrijver herinnert mij ook aan een gevoel van trots. In het hoofdstuk ‘Een generatie slaat terug’ schrijft hij over hiphop en muziek als vorm van verzet. ‘Mensen van mijn generatie zullen zich misschien nog wel herinneren dat de rapper Raymzter in 2002 een grote hit scoorde met Kutmarokkanen??!.’ Het was een strijdbaar antwoord op Oudkerk en Cohen. Maar, er was ook nog dat andere geluid.
De AEL
Ben Abdelkarim raakte in hetzelfde jaar waarin Fortuyn vermoord werd geïnspireerd door Dyab Abou Jahjah, de oprichter en voorman van de AEL. Voor de AEL was het opkomen voor de belangen van moslimmigranten en het opeisen van gelijke rechten het grootste doel – niet van bovenaf aangestuurd of bedacht door van subsidieafhankelijke moslimorganisaties, maar vanuit zelfemancipatie. Ben Abdelkarim: ‘Hier was duidelijk een stem te horen van een generatie van buitenlandse oorsprong die niet meer als gast behandeld wenste te worden maar haar recht als gelijkwaardige burgers opeiste.’
Ben Abdelkarim werd nooit officieel lid van de organisatie. Maar de ervaringen die hij opdeed bij en met de beweging hebben hem wel voor een groot deel gevormd. Hij zag zichzelf niet als slachtoffer, maar als strijder en schrijft zijn boek ook als zodanig. De AEL vormt de rode draad in het boek. Hij beschrijft hun ideeën, het ontstaan en de ondergang ervan. En de emancipatorische betekenis die het had voor vele, met name jonge, moslims in België en Nederland. ‘Politiek was saai en voor oude mensen, maar de AEL sprak dezelfde taal als de jongeren. Naast inhoudelijk sterke punten kwam er ook trots bij kijken’, aldus de auteur.
Van dankbaar naar strijdbaar roept veel op en het ontroert mij ook. Zo schrijft Ben Abdelkarim in het eerste deel over zijn afkomst en over de plekken waar zijn roots liggen. Hij schrijft over zijn strijdbare opa die voor zijn achternaam koos als eerbetoon aan de legendarische Riffijnse vrijheidsstrijder Abdelkrim El Khatabbi. Het merendeel van AEL’s leden en achterban was van Marokkaanse komaf. Van een overgrote meerderheid daarvan liggen de roots in het Rifgebied. Velen hebben voorouders die samen met en voor El Khatabbi gevochten hebben tegen de Spaanse en Franse koloniale overheersing en voor autonomie en zelfbeschikkingsrecht. Zo ook mijn voorouders.
Toen ik de volgende woorden van de schrijver over de AEL-generatie op mij in liet werken, dacht ik ook: de appel valt niet ver van de boom. ‘Dit is dan ook geen verhaal van slachtoffers. Integendeel. Dit is een verhaal van een groep mensen die tegen alle verhoudingen in juist sterker werd en vanuit een achtergestelde positie het gevecht aanging en zich wist te emanciperen.’
Dankbaar én strijdbaar
Waar de tweede generatie het vooral als een verdiend recht ziet, voelden onze ouders zich vooral dankbaar voor de kansen die hen – met name op economisch gebied – geboden werden. Maar die dankbaarheid betekende niet dat het passieve arbeiders werden die bereid waren elke prijs te betalen voor de geboden kansen.
Ze waren ook strijdbaar als zij voor de zoveelste keer schaamteloos uitgebuit of gediscrimineerd werden. Ik moet denken aan de collectieve actiebereidheid onder de eerste generatie en hoe die in 1975 zorgde voor de oprichting van het Komitee Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN). ‘Over de eerste generatie Marokkaanse arbeiders is nog lang niet alles verteld’, zegt Ben Abdelkarim. Gelukkig verwijst hij ook naar mensen zoals wijlen Mohamed Rabbae, die van grote betekenis was voor onze ouders én voor ons. Rabbae zette zich zijn hele leven onvermoeibaar in voor de strijd tegen racisme in Nederland. Hij was een van de eersten die aangifte deed tegen het racisme van PVV-leider Geert Wilders.
De PVV en de groei van extreemrechts
Ben Abdelkarim verwoordt het treffend als hij over Fortuyn spreekt: ‘Hij was de man die de formule heeft uitgevonden waar Rita Verdonk, Geert Wilders en Thierry Baudet veel van hebben afgekeken … Het populisme, de anti-islamstandpunten, het dichtgooien van de grenzen en je zuiverste discriminatie hebben deze namen allen gemeen’.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 behaalde de PVV negen zetels. Ik herinner mij nog goed hoe velen zich over de uitslag verbaasden, maar een breed gedeelde mening was dat je Wilders vooral moest negeren. Hij leeft van de aandacht, was het idee, en hij sterft vanzelf uit bij een gebrek daaraan. Ik verbaasde mij er keer op keer over als ik dat hoorde.
En dan nu, en met alles wat Ben Abdelkarim schrijft, zou je haast zeggen dat je het kon zien aankomen. Toch was de schok groot toen we in november 2023 wakker werden in een land waarin de PVV met 37 (!) zetels de grootste partij werd. De monsterzege van de PVV is niet alleen voor moslims, maar voor heel progressief Nederland een mokerslag. De genocide die zich nu nog voor onze ogen in Gaza voltrekt, was al een aantal weken gaande. Mijn dochter van 10 had daar veel vragen over, maar de vraag die ze mij die ochtend stelde, kon ik niet verteren: ‘Mama, moeten wij nu vertrekken uit Nederland? Moeten wij terug naar Marokko?’
Ik voelde verschillende emoties opkomen, maar besloot haar de strijdbare te laten zien. Ik put hoop uit de gedachte dat velen van mijn generatie vooral die emotie overbrengen aan hun kinderen. Tegelijkertijd begrijp en betreur ik ook het gevoel van vervreemding dat veel moslims nu ondergaan. Hoe nu verder?
Bruggen bouwen?
Waar ik het motiverende, bijna opwindende geluid hoor en voel in een groot deel van het boek, mis ik dat een beetje aan het eind wanneer het gaat over het hier en nu.
De schrijver deelt verschillende ideeën over hoe we de huidige tijd kunnen verklaren en hoe we die het best kunnen benaderen. Het gaat veel verschillende kanten op. Van de omarming door Wim Kok van het marktkapitalisme tot het falen bij links om de pijn achter het racisme te zien – het heeft er allemaal aan bijgedragen dat we zijn waar we nu zijn. Links zou zich alleen op het racisme zelf gefocust hebben. Hier was ik de schrijver even kwijt. Naar mijn mening heeft (gevestigd) links juist het tegenovergestelde gedaan.
Over zichzelf zegt hij: ‘Het was voor mij altijd gemakkelijk om te zeggen dat het racisten zijn die extreemrechts stemmen en dat er met racisten niet te praten valt’. En verderop: ‘De toekomst heeft alleen een kans als we met elkaar leren leven. Daardoor zouden er bruggen gebouwd moeten worden en die bouw je niet naar je vrienden of gelijkgestemden’.
Naar wie dan wel? En ik merkte iets van weerstand opkomen. Misschien omdat het een herinnering uit 2010 ophaalde. Een migrantenjongerenorganisatie nodigde bij wijze van ‘dialoog’ voormalig PVV’er Brinkman uit. Vooraf bood de organisatie hem als presentje een bered, Marokkaanse theepot. Brinkman wees die af en schoffeerde de organisatie door ze een ‘multicultiknuffelclub’ te noemen die hij af wilde schaffen.
Ik werd ook herinnerd aan de open brieven die Tofik Dibi in 2009, toen als Tweede Kamerlid voor GroenLinks, bij wijze van bruggenbouwen schreef naar de PVV-stemmers en Wilders. Daarin stonden zinnen als: ‘Er is geen haar op mijn hoofd die ook maar een seconde fantaseert over de invoering van de sharia of de gewelddadige jihad.’ Ik frustreerde mij daar toen over, want waarom zou je je energie verspillen om PVV’ers hiervan te overtuigen? In diezelfde brief zei hij: ‘Elke keer als ik in aanraking kom met een boerka, ervaar ik dat net als u als een wandelende gevangenis’. Ik weet nog steeds niet of ik moet lachen of huilen bij deze woorden. Voor mij gaat het dragen van een boerka over het zelfbeschikkingsrecht. En de aanval door extreemrechts op de boerka heeft niks met vrouwenbevrijding te maken, maar puur met moslimhaat.
Gelukkig horen we nu andere geluiden van Dibi, maar het antwoord dat hij op zijn brieven kreeg was duidelijk toen PVV’ers in 2014 ‘minder, minder, minder’, scandeerden als antwoord op de vraag van hun leider: ‘willen we in Nederland meer of minder Marokkanen?’
De bruggen naar en dialogen met extreemrechts hebben ons niet gebracht waar we wilden zijn, maar hebben er onbedoeld aan bijgedragen dat we zijn waar we nu zijn.
Waar ik het meest enthousiast over ben is deze oproep van Ben Abdelkarim. ‘Laat de winst van extreemrechts een signaal zijn. Misschien dat links wakker wordt en gaat bouwen aan een alternatief, of bijvoorbeeld door intenser samen te werken met linkse organisaties buiten Den Haag om.’
Wat mij betreft is iedereen die extreemrechts wil stoppen onderdeel van die samenwerking en bedenken we samen manieren om af te komen van een systeem waarin er sprake is van ongelijkheid. Dit zouden we niet vanuit een essentialistische identiteitspolitiek moeten doen die in het verleden ook bij de AEL wel eens voor sektarische situaties zorgde, maar vanuit het principe van linkse samenwerking in actie: een verenigd front. Mogen we extreemrechts op deze manier een mokerslag geven!
Ben Abdelkarims belevingen en beschrijvingen staan bij velen in het collectieve geheugen gegrift. Ik ben de auteur dankbaar dat het nu ook voor de generaties na ons in het collectief archief ligt. Hopelijk dient zijn boek ter inspiratie, om lering uit te trekken en om onze kinderen eraan te herinneren dat er nog steeds strijdbaar bloed door hun aderen stroomt.
‘Van dankbaar naar strijdbaar’ is hier te verkrijgen in webshop LeesLinks.
De Amsterdamse afdeling van de Internationale Socialisten organiseert op woensdagavond 23 oktober een bijeenkomst met Bilal Ben Abdelkarim, de auteur van deze bespreking Hakima Aouragh en Anass Koudis van Meld Islamofobie over de strijd tegen racisme. Zie de aankondiging hier beneden.