Uitbraak vogelgriep onderstreept: deze weg loopt dood
Aan de bron van de vogelgriep, net als de ‘Mexicaanse’ varkensgriep en het coronavirus, staat de bizarre bioindustrie. In Nederland is het doodgewoon om een pluimveebedrijf te hebben waar honderdduizenden kippen op een kluitje zitten. Deze genetisch identieke kippen leven in veel te warme hallen, hebben een zeer zwak immuunsysteem en leven tot overmaat van ramp temidden van hun eigen poep en dode soortgenoten.
Het is dus niet zo gek dat virussen zich in deze omstandigheden ontwikkelen en snel muteren. In 2018 werd al vastgesteld dat 94 procent van de hoog-pathogene (dat wil zeggen: zeer dodelijke) vogelgriepvirussen de industriële pluimveehouderij als bron hebben. Hoewel het zich vooral via trekvogels verspreidt, vindt het virus in de megastallen de ideale omstandigheden om te muteren.
In totaal zijn er sinds oktober 2021 volgens het RIVM al ruim 2,2 miljoen dieren geruimd, waarvan bijna 300.000 ‘preventief’. Ook in het wild sterven er nu talloze vogels en andere dieren op wie de ziekte is overgesprongen.
Toezicht en preventie
Net als bij onze ‘eigen’ pandemie wordt duidelijk dat de uitgeholde staat geen schijn van kans maakt om de ziekte te bestrijden. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die onder andere toezicht moet houden op pluimveebedrijven, is door de afgelopen kabinetten Rutte compleet kapotbezuinigd. Uit een onderzoek van Deloitte uit 2020 bleek dat de NVWA honderd van de 152 toezichttaken niet kan uitvoeren, waaronder de controle op dierziekten. Verder is de NVWA net als alle delen van de staat poeslief voor het kapitaal: Wob-verzoeken worden bijvoorbeeld geregeld geweigerd omdat de NVWA niet wil dat bedrijven ‘nadeel lijden in de vorm van bijvoorbeeld reputatieschade’ of ‘onheuse bejegening’.
Voor wilde vogels is er nauwelijks een oplossing. Dierenambulances, die door vrijwilligers worden gerund omdat er geen geld voor wordt vrijgemaakt, staan voor een groot probleem. Het is vaak onduidelijk wat er moet gebeuren met de besmette dieren. De beschermingsmiddelen die moeten worden gedragen bij het opruimen van dode vogels worden nu zelf betaald door vrijwilligers en donateurs.
Zoönose
Deze beschermingsmiddelen zijn geen overbodige luxe. Al sinds de eerste uitbraak in 1997 wordt door experts gewaarschuwd dat een ‘zoönose’, een oversprong van het virus van dier op mens, op de loer ligt. Ook Covid-19 ontstond in eerste instantie uit zo’n oversprong.Inmiddels is de vogelgriep al bij verschillende zoogdieren geconstateerd. Mensen die in de pluimvee-industrie werken zijn door deze variant al besmet geraakt. De nieuwste mutatie lijkt dus besmettelijker voor mensen dan ooit. Volgens virologen is een zeer besmettelijke variant maar een paar mutaties verder. Zolang we doorgaan met de huidige bioindustrie en de staat alle toezicht en preventie blijft uithollen, komt een nieuwe pandemie steeds dichterbij.