Turkse interventie is gericht tegen Koerden

Een klein jaar na het begin van de Westerse interventie in Syrië mengt nu ook Turkije zich in de burgeroorlog. Aanleiding was de aanslag van Daesh in het Turkse Suruç op socialistische jongeren die op weg waren naar de Koerdische stad Kobani om te helpen met de wederopbouw. Maar het echte doelwit van de interventie zijn de Koerden.
4 augustus 2015

In de dagen na de aanslag pakte de Turkse staat meer dan 1.300 mensen op. Het is tekenend dat het overgrote deel van de de arrestanten geen enkele connectie heeft met Daesh (red.: Daesh is de Arabische benaming van Islamitische Staat). In plaats daarvan zijn de meesten verbonden aan de Koerdische PKK en linkse organisaties. Turkije is eveneens begonnen met luchtaanvallen op Daesh en de PKK. Volgens de premier Ahmet Davatoglu gaat het om een ‘gesynchroniseerde aanval tegen terreur’.

Maar ook bij deze luchtaanvallen wordt de PKK veel harder aangepakt dan Daesh. Volgens CNN Türk voerde de Turkse luchtmacht bijvoorbeeld in de nacht van 24 op 25 juli 159 aanvallen op de PKK uit, waarbij 400 doelen werden getroffen, terwijl diezelfde nacht geen enkele aanval op Daesh werd uitgevoerd. De Turkse president Erdogan heeft ook aangegeven dat de PKK de ‘belangrijkste focus’ is van de luchtaanvallen.

Turkije kan bij de aanvallen rekenen op politieke steun vanuit het westen. De stellingname van de Navo – steun voor de aanvallen op Daesh, stilzwijgen over de aanvallen op de PKK – is een diplomatieke overwinning voor de Turkse staat. De Verenigde Staten deed hier een schepje bovenop met een steunverklaring die sterk doet denken aan die voor Israël. John Kirby, woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken, zei: ‘We zijn ons ervan bewust dat Turkije het recht heeft zichzelf te verdedigen. De PKK is een terroristische organisatie.’ Volgens hem is de Verenigde Staten ‘Turkije dankbaar dat het zijn vliegbasis heeft beschikbaar gesteld en ons steunt in onze strijd tegen terroristische organisaties zoals Daesh’.

De Verenigde Staten heeft vanaf het begin van de bombardementen op Syrië en Irak bij de Turkse regering erop aangedrongen zich aan te sluiten bij de coalitie. Vooral het gebruik van de luchtmachtbasis Incirlik zou de coalitie goed uitkomen. Maar Turkije heeft steeds aangegeven alleen deel te willen nemen aan de interventie als ook het regime van Bashar al-Assad wordt aangepakt. In februari zei premier Davatoglu nog: ‘Wij zijn bereid alles te doen als er een heldere strategie is waardoor we er zeker van kunnen zijn dat na Daesh onze grens beschermd zal zijn. We willen het regime niet langer langs onze grens en we willen niet dat andere terroristische organisaties daar actief zijn.’

Het is duidelijk dat Davatoglu met dat laatste vooral doelt op de PKK. Turkije kijkt met argusogen naar de autonome zones die de afgelopen jaren in de Koerdische regio’s in Syrië en Irak zijn ontstaan. Dat de coalitie samenwerkt met de Syrisch- Koerdische PYD, die gelieerd is aan de PKK, is Turkije dan ook steeds een doorn in het oog geweest. Maar in ruil voor een luchtmachtbasis heeft de Verenigde Staten besloten de Koerdische zaak opnieuw te verraden. Het laat zien dat de Koerdische vrijheidsstrijd niet gebouwd kan worden op de steun van imperialistische mogendheden. Het is het Amerikaanse opportunisme dat voor Turkije de mogelijkheid heeft gecreëerd om onder het mom van de strijd tegen Daesh de Koerden aan te vallen.

Dat de Turkse regering deze mogelijkheid juist nu aangrijpt heeft alles te maken met de binnenlandse politiek. De opkomst van de AKP heeft de weg geopend voor het vredesproces tussen de Turkse staat en de PKK. Tegelijkertijd heeft de AKP, om nationalistische stemmen te winnen, de afgelopen jaren het vredesproces vooral vertraagd. Bij de verkiezingen in juni wist de pro-Koerdische HDP bovendien te voorkomen dat de AKP een absolute meerderheid behaalde in het Turkse parlement. Hierdoor is er nog altijd geen nieuwe regering en lijkt het aan te komen op nieuwe verkiezingen.

Door de aanval op de Koerden te openen probeert Erdogan de HDP onder de kiesdrempel te duwen en op basis van Turks nationalisme stemmen te winnen. De luchtaanvallen op de PKK gaan dan ook gepaard met een lastercampagne tegen de HDP en haar politiek leider Selahattin Demirtas. Het Openbaar Ministerie van Turkije is bijvoorbeeld een onderzoek gestart tegen Demirtas wegens het ‘aanzetten tot gewapende botsingen’. Erdogan riep daarbij op de onschendbaarheid van HDP-parlementariërs op te heffen zodat ze de ‘prijs betalen’ voor hun banden met ‘terroristische organisaties’.

Maar de strategie van Erdogan brengt ook grote risico’s met zich mee. Voor het vuile werk in de strijd tegen Daesh rekenen de Verenigde Staten en Turkije op de Syrische rebellen. Maar wanneer dat niet genoeg blijkt, kan de inzet van Turkse grondtroepen de volgende stap zijn. De minister van buitenlandse zaken Mevlüt Çavušolu heeft al aangegeven dat het Turkse leger daar klaar voor is. Met de Turkse interventie is een nieuwe dynamiek ontstaan die zowel de Verenigde Staten als Turkije verder het moeras van de Syrische burgeroorlog in kan trekken. Het zal een zware tol eisen van de Turkse bevolking. Dan is het ook goed mogelijk dat de strategie van Erdogan in zijn eigen gezicht ontploft.