Turkije: solidariteit met de ontslagen academici!

De afgelopen jaren zijn in Turkije duizenden academici ontslagen. Een van hen is Can Irmak Özinanir. Hij was tot februari werkzaam als onderzoeker aan de faculteit voor Communicatie van de Universiteit van Ankara. Angela Ettema sprak met hem.
10 april 2017

Je bent een van de vele academici die in Turkije zijn ontslagen. Hoe is dat gebeurd?

Ik denk dat de regering al eerder plannen had voor een zuivering. Ze wilden de universiteiten al naar neoliberaal model hervormen, marktwerking invoeren en daarom ook linkse academici zuiveren. De petitie van Academici Voor Vrede (waarin academici vorig jaar de regering opriepen de oorlog tegen de Koerden te beëindigen), was voor de regering aanleiding om academici te bedreigen. President Erdogan maakte hen uit voor verraders en diverse collega’s werden van de universiteiten verwijderd.

Na de staatsgreeppoging van 15 juli afgelopen jaar werd de noodtoestand uitgeroepen. Er werd gezegd dat dit gericht was tegen de coupplegers, maar al snel werden ook oppositionele academici het doelwit. Na het decreet van 1 september werden academici die de petitie hadden ondertekend en lid waren van onze vakbond Egitim Sen een voor een ontslagen. De meesten van ons dachten dat dit een vergissing was en dat ze snel weer aan het werk zouden kunnen gaan. Er werd wel actie gevoerd, maar er was geen sprake van een grote beweging. Het decreet van 7 februari, waarbij ik ook werd ontslagen, leidde tot het grootste aantal ontslagen tot nu toe. Alleen al op de Universiteit van Ankara werden meer dan 60 mensen ontslagen. Zo’n meedogenloze aanval riep meer verzet op dan de eerdere ontslaggolven.

Hoe ging dat verzet in zijn werk?

We wilden als ontslagen academici op 10 februari naar de Cebeci-campus, waar ik ook werkte, om een persconferentie te geven. De Cebeci-campus is altijd een plek geweest waar links sterk was, met veel linkse academici en een sterke studentenbeweging. Na de staatsgreep van 12 september 1980 waren er ook al zuiveringen op de Cebeci-campus. De huidige rector van de Ankara Universiteit bemoeide zich vanaf zijn aantreden speciaal met de Cebeci-campus met het doel om politieke activiteit op de campus te stoppen. De noodtoestand heeft hem geholpen zijn plannen uit te voeren.

Bij de campus wachtte de politie ons op. Ze zeiden dat ze ons niet zouden binnenlaten. We begonnen naar het Kizilay-plein te lopen, met een grote groep academici en studenten. Zo’n demonstratie was onder de noodtoestand al geruime tijd niet voorgekomen in Ankara. Er werden ook leuzen geroepen tegen het presidentieel systeem.

Maar het cruciale punt was niet alleen dat wij demonstreerden, maar ook dat mensen langs de route uit het raam keken en applaudisseerden, dat automobilisten claxonneerden om hun steun te betuigen. De sfeer van angst, die de sociale beweging in Ankara lange tijd in zijn greep hield, werd op dat moment doorbroken. De stemming deed een beetje denken aan de acties rondom het Gezi-park in 2013. Uiteindelijk slaagden we er die dag in om allemaal de campus te bereiken. Binnen werd een groot forum georganiseerd.

Wat is de situatie nu?

We zijn de acties begonnen met de leuze ‘Nee, wij vertrekken niet’ en zo zijn we ook doorgegaan. We kunnen natuurlijk niet meer elke dag naar de campus gaan, maar we zoeken naar manieren om de academie naar buiten te brengen en we organiseren solidariteitsacademies. Daarmee waren ze begonnen op de universiteit van Kocaeli, toen daar alle ondertekenaars van de vredespetitie waren ontslagen. Dit breidde zich vervolgens uit naar andere steden.

In Ankara zetten we ook onze academische activiteiten voort aan de Solidariteitsacademie van Ankara. Tegelijkertijd proberen we hier samen te komen met andere activisten. Daarnaast is er de Straatacademie, waarbij we op straat college geven. We proberen dus dingen te ondernemen om ons werkproces opnieuw te organiseren.

Welke vakbonden en andere organisaties ondersteunen jullie acties?

Een groot deel van de mensen die zijn ontslagen is lid van de vakbond Egitim Sen. Daarnaast steunen alle linkse, oppositionele organisaties ons. Nadat we zijn ontslagen hebben veel beroepsorganisaties hun deuren voor ons geopend. Diverse theaters en organisaties zoals de Kamer van Architecten hebben ons gezegd dat we hun gebouwen konden gebruiken. Er is dus een heel breed solidariteitsnetwerk om ons heen opgebouwd, maar uiteraard staat onze vakbond Egitim Sen daarin centraal.

Wat kunnen wij in Europa doen om solidariteit te betuigen?

Het is heel belangrijk om bekend te maken wat er in Turkije gebeurt, en ook om te vertellen dat er verzet is, want wij zijn niet alleen slachtoffers, maar ook mensen die de wereld willen veranderen. Dat is precies de reden waarom we zijn ontslagen. Daarnaast heeft solidariteit ook een materiële kant. Egitim Sen heeft een solidariteitsrekening geopend, ook in Europa. Door daaraan bekendheid te geven en geld in te zamelen kunnen wij in elk geval de komende tijd in ons levensonderhoud voorzien.

Maak bijdragen over aan:

Education International
ING Bank
Avenue Marnix 24
1000 Brussel, België
IBAN: BE05 3101 0061 7075
Swift/BIC: BBRUBEBB
Onder vermelding van: UAA Egitim Sen

Can Irmak Özinanir is lid van DSIP, de Turkse zusterorganisatie van de Internationale Socialisten.