Turkije na de coup: zuiveringen en repressie

Sinds de couppoging van 15 juli treedt de Turkse regering steeds repressiever op. Onder het mom van strijd tegen coupplegers en terroristen wordt elke vorm van oppositie aangepakt. Niet alleen aanhangers van de Gülen-beweging, die verantwoordelijk worden gehouden voor de coup, maar vooral ook linkse en pro-Koerdische mensen worden hierdoor getroffen.
7 december 2016

Door Angela Ettema

De precieze toedracht van de mislukte coup is nog steeds onduidelijk. Een parlementaire onderzoekscommissie heeft nog steeds de chef-staf van het leger en het hoofd van de inlichtingendienst niet gehoord. Maar al direct nadat de putsch was afgewend, sprak president Tayyip Erdogan van ‘een geschenk van God’ dat hem in staat zou stellen zijn ideaal te realiseren: een ‘nieuw Turkije’ waarin hijzelf uit naam van het volk regeert en zijn tegenstanders niets in te brengen hebben.

Al in mei werd een voorstel aangenomen om de parlementaire onschendbaarheid op te heffen, een maatregel die met name is gericht tegen de linkse en pro-Koerdische HDP. Inmiddels zijn tien HDP-parlementariërs gearresteerd, onder wie beide duo-fractievoorzitters Selahattin Demirtas en Figen Yüksekdag. Gekozen burgemeesters van Koerdische gemeenten zijn uit hun ambt ontheven en vervangen door regeringsgezinde functionarissen.

Van een vrije pers is allang geen sprake meer. Kritische kranten en televisiezenders zijn gesloten. Duizenden journalisten zijn ontslagen, meer dan 150 journalisten en schrijvers zitten gevangen. In de publieke sector vinden op ongekend grote schaal zuiveringen plaats. Meer dan 100.000 mensen hebben door ontslag of schorsing hun baan verloren. Meer dan 35.000 mensen zijn gearresteerd. Mensen die ontslagen zijn, kunnen door beroepsverboden niet meer in hun eigen vak aan het werk. De persoonlijke gevolgen zijn vaak schrijnend.

Een linkse academicus wiens carrière in Turkije voorbij is, moest door een uitreisverbod een buitenlands aanbod afslaan. Een ontslagen PTT-beambte met studerende kinderen ging noodgedwongen aan de slag als bouwvakker en raakte bij een val van vier hoog zwaargewond.

Toen de AKP in 2002 ging regeren, was het doel economische ontwikkeling en aansluiting bij de EU. Er werden democratische hervormingen doorgevoerd en gestreefd naar een vreedzame oplossing voor de Koerdische kwestie. Nu is van dat alles weinig over. Het Koerdische conflict is weer opgelaaid en de Turkse betrokkenheid bij de oorlog in Syrië leidt tot grote onrust. De economie begint in het slop te raken.

De ruimte voor protest is inmiddels behoorlijk ingeperkt, maar mensen blijven solidariteit organiseren met de slachtoffers van de repressie. De vakbondsfederatie KESK, waarvan veel Koerden lid zijn, heeft acties aangekondigd.

De vrouwenbeweging wist de AKP door middel van demonstraties te dwingen een wetsvoorstel in te trekken dat verkrachting van minderjarigen dreigde te legaliseren. Dit zijn misschien kleine lichtpuntjes, maar ze laten zien dat succesvol verzet mogelijk blijft.