Turkije: kiezers willen minder invloed leger

Bij de parlementsverkiezingen van 12 juni kwam de conservatieve AKP van premier Erdogan voor de derde keer als winnaar uit de bus met maar liefst 49,8 procent van de stemmen. Hierdoor kan de partij opnieuw een regering vormen zonder een coalitie aan te hoeven gaan met een van haar rivalen.
19 juni 2011

Foto: Arbeiders veranderen een billboard in Istanboel. Op de verkiezingsposter van Erdogans AKP staat ‘stabiliteit zet door, Turkije groeit.


Door Angela Ettema

De grootste oppositiepartij, de kemalistische CHP bleef steken op 26 procent, terwijl de fascistische MHP 13 procent behaalde. Kandidaten van de pro-Koerdische BDP deden mee als onafhankelijken om de kiesdrempel van 10 procent te omzeilen. Hun aantal steeg van 22 naar 36, wat een fantastische overwinning is.

Voor stabiliteit, tegen militaire inmenging

Hoe is het mogelijk dat een conservatieve partij die een neoliberaal economisch beleid voert drie keer op rij met een steeds hoger percentage wordt gekozen? Er zijn twee belangrijke redenen voor de blijvende populariteit van de AKP: de economie doet het relatief goed en veel mensen zijn tevreden dat de partij stappen neemt om de macht van het leger in te perken.

Sinds de AKP aan de macht kwam, is de economie met gemiddeld 7 procent per jaar gegroeid. De internationale economische crisis heeft weinig effect gehad op Turkije. Hoewel het regeringsbeleid hierin niet de bepalende factor is geweest, kon de AKP wel het krediet opeisen voor de economische stabiliteit.

Minstens zo belangrijk is dat de AKP pogingen heeft ondernomen om de traditioneel grote politieke rol van het leger aan banden te leggen. De afgelopen jaren zijn er steeds meer onthullingen aan het licht gekomen over staatsgreepcomplotten door schimmige groeperingen binnen het leger. Zij zien de AKP zien als een ‘islamitische’ partij die de sharia wil invoeren en willen dit desnoods door een staatsgreep verhinderen.

In de zogenaamde Ergenekon-zaak zijn voor het eerst in Turkije generaals gearresteerd op beschuldiging van het plannen van een staatsgreep. Ook generaal Kenan Evren, de leider van de coup van 1980, wordt inmiddels vervolgd, iets wat een paar jaar geleden nog ondenkbaar was.

De AKP wordt gezien als de partij die dit mogelijk heeft gemaakt. De kemalistische CHP probeerde zich tijdens de verkiezingen te profileren als sociaal-democratische partij, maar telde onder haar kandidaten vier verdachten in het Ergenekon-proces. Dit was een van de redenen waarom ze door veel kiezers met wantrouwen werd bekeken.

Koerdische kwestie

In de jaren tachtig en negentig kwamen er als gevolg van het gewapend conflict tussen de Koerdische beweging PKK en de staat bijna 40.000 mensen om. Elke avond werd op het journaal bericht over aantallen gesneuvelde soldaten en PKK-strijders. Een terugkeer naar deze duistere periode is voor de meeste mensen een schrikbeeld. Er is daarom grote steun voor een vreedzame oplossing van de Koerdische kwestie.

De AKP heeft op dit terrein een aantal initiatieven genomen, maar na een aantal voorzichtige stapjes in de goede richting haalde de regering onder druk van Turkse nationalisten bakzeil. De regering voerde de repressie tegen de Koerden weer op, onder andere door grote aantallen gekozen Koerdische burgemeesters te arresteren. Tijdens de verkiezingscampagne probeerde premier Erdogan zelfs met nationalistische retoriek stemmen te winnen ten koste van de fascistische MHP. Hiermee speelde Erdogan een gevaarlijk spel. Uiteraard liep deze tactiek electoraal op niets uit, omdat fascisten liever stemmen op het origineel dan op een kopie.

De grote verkiezingswinst van de pro-Koerdische BDP-kandidaten is tegen deze achtergrond uitermate belangrijk en indrukwekkend. In de twee maanden voor de verkiezingen werden 2500 BDP-leden gearresteerd. De Hoge Verkiezingsraad sprak een veto uit tegen diverse BDP-kandidaten, die na massale demonstraties binnen een paar dagen werd teruggedraaid. Fascistische groepen probeerden met gewelddadige aanvallen de campagne van de BDP te belemmeren.

Dat de BDP ondanks al deze intimidatie een historische overwinning boekte toont opnieuw aan dat een vreedzame oplossing van de Koerdische kwestie bovenaan de politieke agenda staat. Met 36 parlementariërs kan de BDP haar eisen van regionale autonomie, onderwijs in de eigen taal en vrijlating van duizenden gearresteerde Koerdische politici nog meer kracht bijzetten.

Een ander agendapunt voor de nieuwe regering is het invoeren van een democratische grondwet die de door de militairen ingestelde repressieve grondwet van 1982 moet vervangen. Aangezien de oppositiepartijen CHP en MHP niets zien in een werkelijk democratische grondwet, heeft de regering hiervoor de steun van de Koerdische parlementariërs nodig en moet ze de Koerden erkennen als burgers met gelijke rechten.

De AKP zal daarbij waarschijnlijk opnieuw aarzelend te werk gaan en proberen de noodzakelijke democratische hervormingen te beperken. Om werkelijk verandering tot stand te brengen is daarom druk van onderaf nodig, van de Koerdische beweging en linkse pro-democratie-activisten.