Turkije: ‘De nee-stem wint aan kracht’

De afgelopen jaren is de repressie tegen de oppositie in Turkije sterk toegenomen. In de aanloop naar het referendum van 16 april sprak Angela Ettema met Can Irmak Özinanir van DSIP, de zusterorganisatie in Turkije van de Internationale Socialisten.
5 april 2017

De afgelopen jaren is er veel gebeurd. Oorlog met de Koerden, repressie, bomaanslagen en een staatsgreep. Hoe zie jij de situatie?

Vlak voor de verkiezingen van 7 juni 2015 stonden de sociale bewegingen er sterk voor. Er was een staking van 15.000 metaalarbeiders uitgebroken. Daarna kwam de HDP, waarin Koerden de leidende rol spelen, in het parlement. De AKP kon niet meer zelfstandig een regering vormen. Het vredesproces stond op de agenda en de Koerdische beweging zat met de staat aan tafel om te onderhandelen over vrede.

Toen besloot de regering opeens het vredesproces te beëindigen. Ze weigerde de verkiezingsuitslagen te erkennen en hield in november opnieuw verkiezingen. In deze periode vonden helaas ook grote aanslagen plaats. In juli was de oorlog opnieuw begonnen. Op 10 oktober organiseerden de vakbonden een grote vredesdemonstratie. Daar ontplofte een bom en we verloren meer dan honderd mensen. Daarna overheerste een sfeer van angst. We kunnen dus zeggen dat de voortdurende oorlog aan de basis van het hele probleem ligt.

Op 16 april wordt er een referendum gehouden over grondwetswijzigingen die president Erdogan veel meer macht geven. Hoe verloopt de campagne voor het referendum?

Toen het referendum werd aangekondigd, kwam er discussie op gang over een presidentieel systeem. Mensen begonnen te denken dat daar in de maatschappij weinig steun voor was en er niet massaal ja zou worden gestemd. We weten de uitslag natuurlijk nog niet, maar we kunnen wel zeggen dat de protestbeweging meer zelfvertrouwen heeft gekregen.

Er zijn verschillende linkse nee-campagnes en acties georganiseerd. Er is verzet gekomen tegen de ontslagen per decreet. De metaalstaking van 2015 bleek nog steeds invloed te hebben en er werden diverse acties gehouden in bedrijven. Het organisatieniveau van de arbeidersklasse is nog steeds laag, maar neemt weer toe. En op 8 maart gingen vrouwen massaal de straat op.

Dit alles wijst op een opleving. We moeten daarbij niet alleen aan de omstandigheden in Turkije denken. De wereldwijde opkomst van autoritarisme stuitte lange tijd op weinig protest, maar nadat Trump in de VS aan de macht kwam, gingen mensen massaal de straat op. De demonstraties in Amerika waren heel groot en werden ook in Europa gevolgd door grote demonstraties. Het protest in Turkije moeten we zien als onderdeel hiervan.

Je had het over verschillende nee-campagnes, niet allemaal van links.

Een groot aantal mensen heeft gezegd nee te gaan stemmen. Die zijn natuurlijk niet allemaal links. De CHP, de partij van het kemalisme, stemt ook nee, maar die nee-stem gaat gepaard met een anti-vluchtelingengeluid. Daarnaast heb je de fascistische partij MHP, die evenals de regering ja zegt, maar waarvan de achterban in meerderheid zegt nee te gaan stemmen.

Maar er zijn ook linkse campagnes, zoals de brede coalitie Eenheid voor Democratie en het initiatief Wij Zijn Samen, Wij Zijn Hier, dat probeert aan de basis te organiseren. Het is belangrijk de verschillende vormen van nee van elkaar te onderscheiden, net als bij de Brexit in Engeland. Volgens mij is het belangrijk om een nee-campagne te organiseren die de kant kiest van vluchtelingen en zich tegen de oorlog keert.

Het is belangrijk om dit soort coalities te steunen en een campagne op te bouwen die probeert ook de achterban van de AKP te winnen voor een nee-stem en zich verre houdt van de polarisatie tussen seculier en anti-seculier die de arbeidersklasse verdeelt.

Hoe succesvol zijn die pogingen?

De nee-campagnes verschillen van elkaar en zijn ook enigszins gefragmenteerd, maar we zien wel onbehagen bij de AKP-achterban. De krant Evrensel gaat bijvoorbeeld naar fabrieken om arbeiders te interviewen. De meeste arbeiders stemmen AKP, maar de nee-stem wint ook hier aan kracht. De regering wil de arbeiders dwingen over te stappen naar een individueel pensioenstelsel. We zien dat veel arbeiders hiertegen campagnes organiseren.

Turkse ministers hebben in Europese landen campagne gevoerd voor een jastem. Dit heeft geleid tot een hoog oplopend conflict tussen Turkije en Europese landen. Wat vind je daarvan?

De Turkse regering maakt ruzie met Nederland en andere Europese landen om een nationalistische tegenreactie te mobiliseren. Dat lijkt deels ook te lukken. We moeten nog afwachten of dit het ja-kamp versterkt, maar dat de CHP, die voor een nee-stem is, meteen de kant van de regering koos, laat zien hoeveel invloed het nationalisme in deze campagne heeft gehad. Deze crisis heeft in beide landen het nationalisme versterkt. De crisis tussen Turkije en Nederland heeft laten zien hoe belangrijk het is om in beide landen strijd te voeren tegen racisme en nationalisme.