Het Tropenmuseum over het heden van het slavernijverleden

Foto via het Tropenmuseum.
In het Tropenmuseum in Amsterdam is sinds een paar weken de nieuwe tentoonstelling ‘Heden van het Slavernijverleden’ geopend. De tentoonstelling is tot 2021 te zien, als aftrap van meer dekoloniale tentoonstellingen en activiteiten die in het Tropenmuseum zullen plaatsvinden. 
21 november 2017

Door Rosanne Beentjes

De tentoonstelling toont hoe het slavernijverleden weerklank heeft in het heden. Het gaat over hoe tot slaaf gemaakte mensen toentertijd in opstand kwamen tegen de slavendrijvers. Deze opstanden konden manifest zijn. Zo waren er bijvoorbeeld tot slaaf gemaakten die ontsnapten en een leefgemeenschap stichten, waarna ze inbraken om andere tot slaaf gemaakte mensen te bevrijden.

Maar de opstandigheid kon ook een meer latente vorm aannemen, bijvoorbeeld door verschillende culturele uitingen. De tentoonstelling etaleert daarbij ook hoe strijdterreinen die daarmee verbonden zijn nu nog steeds plaatshebben, zoals de demonstraties om zwarte piet. Dit wordt overgebracht door het tonen van voorwerpen, beelden en verhalen.

Na het boek ‘Alledaags racisme’ (1984), het proefschrift van Philomena Essed, is het racismedebat nauwelijks verder gekomen. Nog steeds moet er worden uitgelegd dat racisme bestaat en dat mensen van kleur daadwerkelijk structureel worden onderdrukt. Er is in de mainstream media nauwelijks een podium waar mensen van kleur meer de diepte in kunnen gaan. Bij het Tropenmuseum wordt dat podium nu enigszins geboden. Er zijn opnames te zien van theoretici die meer prijsgeven over racisme, de geschiedenis ervan en hoe dat in de hedendaagse praktijk vorm krijgt.

Cultuur

Naast deze diepgang geeft de tentoonstelling een andere, meer culturele betekenis aan de slavernij. Daarbij gaat het niet over de cultuur van de slavenhandelaren, maar over de culturen die ontstonden of verder vorm kregen toen de tot slaaf gemaakte mensen uit verschillende landen bijeen werden gezet om op de plantages te werken.

Zo zijn er verschillende opnames te zien van mensen die vertellen over winti, en Tambú, een wijze van dansen en muziek maken die door de Katholieke kerk nog lang is verboden (tot in 2012). Deze culturele bezigheden waren manieren van zelfuiting voor onderdrukte en mishandelde mensen. Een manier om samen te leven met elkaar en zich te organiseren tegen de slavendrijvers. Deze culturen leven nog voort tot op de dag van vandaag.

Verder gaat de tentoonstelling in op de fysische antropologie, een stroming die ‘nieuw ontdekte’ culturen en ‘soorten mensen’ onderzocht. Fysisch antropologen maten de hoofden van ‘nieuw ontdekte’ mensen op en hadden deze mensen in verschillende rassen onderverdeeld. Uiteraard stond ‘het witte ras’ bovenin de hiërarchie waarin deze mensenrassen waren geclassificeerd. Er wordt in het bijbehorende getoonde filmfragment kritisch ingegaan op deze ‘wetenschap’. Dit wordt ook gekoppeld aan een hedendaagse manier van onderzoeken, namelijk gentechnologie, waarbij ook de afkomst van mensen wordt onderzocht.

Conventioneel

Aan het einde van het filmfragment hierover worden vragen gesteld aan de bezoeker, zoals: ‘wil jij ook weten wat je afkomst is?’. In een filmpje van Gloria Wekker wordt de vraag gesteld wat voor een cultureel archief jij in je hoofd hebt. Zij vraagt de toeschouwer om na te denken waarop je mensen indeelt en welke categorieën automatisch verbonden zijn met hoe mensen eruit zien. Zo spreekt ze over hoe mensen vrouwen van kleur snel zien als wilder en seksueler dan een witte vrouw.

Zo probeert de tentoonstelling de dialoog te zoeken met de bezoeker, maar dit blijft wat beperkt tot enigszins conventionele vragen. Het grijpt je niet aan, het blijft op afstand. De tentoonstelling stelt tentoon, laat dingen zien die van belang zijn en stelt conventionele vragen, maar het doet nauwelijks schrikken of verbazen.

Op een aantal voorgedragen gedichten na zijn er nauwelijks voorwerpen die de meedogenloosheid van de slavendrijvers toont en hoe die geschiedenis nu nog steeds dagelijks hard doorklinkt in het leven van mensen van kleur. Ook blijft de tentoonstelling sterk hangen in het ideële. We hebben ooit aangeleerd dat er een hiërarchie in mensen bestaat, dus kunnen we dat volgens de tentoonstelling ook weer afleren. Dat het ook een materiële werkelijkheid is geworden mist een beetje.

De ideële opvattingen zijn verweven met de materiële werkelijkheid, ook die moet veranderd worden. Verder leven we in hetzelfde systeem dat nog steeds mensen uitbuit en tot slaven maakt. Dat is een hardheid die nog steeds in de levens van veel mensen doorklinkt. Het is nog steeds een systeem dat mensen, andere dieren en natuur tot handelswaar maakt zoals dat ook plaatsvond tijdens de slavernij. Deze pijnlijke waarheid had meer in de tentoonstelling mogen doorklinken.