Tragedie in Ivoorkust

De crisis in Ivoorkust wordt door de commentatoren gepresenteerd als een conflict tussen een president die niet wil opstappen en een winnaar die met geweld zijn overwinning opeist. Maar dit gaat over veel meer, waaronder armoede en westerse interventie in de regio.
5 april 2011

Foto: Franse militaire patrouille in Abidjan, Ivoorkust, 1 april 2011.

Door Bram Wanrooij

Conflicten in Sub-Sahara Afrika krijgen in het westen relatief weinig aandacht. Als ze al in het nieuws komen, wordt de oorzaak geweten aan een simpele tegenstelling: Hutu’s tegen Tutsi’s of Odinga tegen Kibaki. Als ze er echt niet meer uit komen, kan er altijd nog gestrooid worden met termen als ‘etnische conflicten’ of ‘stammenstrijd’.

Momenteel is de favoriete tegenstelling van westerse commentatoren die van christenen tegen moslims. Zo gaat de strijd in Soedan zogenaamd tussen het islamitische, Arabische noorden en het christelijke, Afrikaanse zuiden. Dit soort typeringen helpt echter weinig om te begrijpen waar het echt om gaat. Vrijwel altijd zijn er economische factoren in het spel – zo ook nu in Ivoorkust.

Terwijl de wereld kijkt naar Libië en Japan, ontvouwt zich in Ivoorkust een nieuw drama. Na maanden van strijd tussen zittend president Gbagbo en uitdager Ouattara, lijken we nu getuige te zijn van een overwinning van Ouattara, met rebellen in de straten van Abidjan en Franse troepen die het vliegveld van de hoofdstad bezet houden.

We lezen steeds dat Gbagbo na de verkiezingen van november 2010 weigerde zijn macht op te geven, ondanks het feit dat Ouatarra overduidelijk winnaar werd van de verkiezingen. Ouattara kreeg 54 procent van de stemmen, maar al direct na het sluiten van de stemlokalen wezen vertegenwoordigers van Gbagbo de uitslag af. Er zou fraude zijn gepleegd, vooral in het noorden.

Sindsdien zien de media het als een klassiek Afrikaans verhaal: een machtswellustige president die weigert zijn positie af te staan, met daar tegenover de nobele oppositieleider, die het recht aan zijn kant heeft en streeft naar een vrij en democratisch Ivoorkust. Dit beeld is niet volledig uit de lucht gegrepen, maar het negeert de rol van Franse militaire en economische macht, de aanhoudende bezetting van het land door VN-troepen en Ouattara’s eigen onfrisse achtergrond. Wat gaat er schuil achter deze machtsstrijd?

Een rijk land

Ivoorkust is een rijk land, zeker vergeleken met de meeste andere landen in de regio. Na Zuid-Afrika, Nigeria en Angola is het de vierde economie van Sub-Sahara Afrika, en ’s werelds grootste exporteur van cacao. Verder vormen rubber en koffie belangrijke exportproducten. Tot 1960 was Ivoorkust een kolonie van Frankrijk, dat nog steeds grote belangen heeft in de regio. Volgens critici vond dat de onafhankelijkheid slechts op papier plaats, en houdt Frankrijk in de praktijk alle touwtjes nog stevig in handen.

Veertig procent van de Ivoriaanse staatsinkomsten vloeien direct naar de Franse schatkist en 45 procent van de grond in Ivoorkust is in Franse handen. Verder zijn nutsbedrijven en banken Frans eigendom en moeten alle Ivoriaanse ambtenaren hun opleiding volgen aan Franse onderwijsinstituten. Zelfs het presidentieel paleis is Frans: Ivoriaanse presidenten betalen huur aan Parijs. Het is dan ook niet zo gek dat Ivoriaanse bevolking Frankrijk ziet als een bezetter.

Ook in het huidige conflict speelt deze houding een rol. Zittend president Gbagbo profileert zich als degene die de Franse invloed wil inperken, wat hem aanzienlijke steun oplevert onder de bevolking en grote delen van links in West-Afrika. Het is ook de reden dat het westen, onder leiding van Frankrijk, zijn gewicht nu achter Ouattara gooit. Outarra was als minister-president begin jaren 1990 verantwoordelijk voor het openbreken en liberaliseren van de Ivoriaanse economie, een klus waar hij in zijn vorige baantjes als baas van de West-Afrikaanse Centrale Bank en topman van het IMF meer dan genoeg had geoefend. Hij dankt zijn huidige steun vooral aan zijn afkomst. Als noordelijke moslim representeert hij voor arme noordelijke migranten de hoop op een einde aan hun onderdrukking en uitsluiting.

Burgeroorlog

In 2002 was Ivoorkust het toneel van een kortstondige burgeroorlog, waarbij verschillende onderhuidse spanningen naar de oppervlakte kwamen. Dit leidde tot een deling van het land, in een zuidelijk deel onder het gezag van de centrale regering, en het noorden onder een bestuur van allerlei rebellengroepen. Zoals bij de huidige crisis, wezen de westerse media direct op het feit dat er in het noorden vooral moslims en in het zuiden met name christenen wonen. Om de oorzaken voor het conflict alleen in deze tegenstelling te zoeken, betekende een grove oversimplificatie.

Het noorden van Ivoorkust is een lappendeken van bevolkingsgroepen, immigranten die een belangrijk deel van de Ivoriaanse handarbeid voor hun rekening nemen. Zij behoren tot de allerarmsten en zien dat de vruchten van hun arbeid terecht komen bij een kleine elite die heel snel superrijk aan het worden is. De immigranten zijn regelmatig inzet van verdeel-en-heerspolitiek, eerst door de Fransen en later door de Ivoriaanse machthebbers. De landsgrenzen in de hele regio zijn sowieso creaties van buitenstaanders, tot stand gekomen aan de imperiale tekentafels van Europa en bezegeld op de conferentie van Berlijn in 1885. In een poging zijn rivaal Ouattara in een kwaad daglicht te stellen, speelde ook Gbagbo de xenofobe kaart. Dit leidde onder andere tot een verscherping van de etnische en religieuze verschillen.

Buitenlandse interventie

Dit zou echter niet op deze manier mogelijk zijn zonder de buitenlandse troepen in Ivoorkust. Franse militairen zijn sinds de ‘onafhankelijkheid’ permanent aanwezig. Tijdens de burgeroorlog van 2002 bracht de VN nog eens 10.000 militairen het land binnen. Zij zagen toe op de scheiding tussen noord en zuid en beschermen momenteel Ouattara en zijn entourage. In 2004 vernietigde het Franse leger de Ivoriaanse luchtmacht en sindsdien vielen er bij protesten regelmatig burgerslachtoffers. Hoewel opeenvolgende presidenten de Franse invloed steeds accepteerden, vormt het voor de Ivoriaanse bevolking een cynische herinnering aan de vernederingen van de koloniale periode.

Sommige tegenstanders van westerse interventie zouden wel het ingrijpen van de Afrikaanse Unie steunen, onder het motto dat de volkeren van de regio zo hun ‘eigen problemen oplossen’. Ivoorkust is inmiddels geschorst door de Unie als gevolg van de huidige problemen. Maar het Nigeriaanse regime blinkt niet bepaald uit in transparantie of democratisch gehalte. Ook de regeringen van Niger, Togo en Liberia hebben weinig op met de sociale gelijkheid of vrije verkiezingen. En alle betrokken landen hebben hun eigen economische en politieke belangen in Ivoorkust. De Ivoriaanse bevolking heeft daarom weinig positiefs te verwachten van welke buitenlandse interventie dan ook.

Het is zeer onwaarschijnlijk dat een overwinning voor Ouattara zal leiden tot verbetering van de situatie van gewone Ivorianen. Ondanks de schijn van anti-imperialisme zal Ouattara, net als voorgaande presidenten en Gbagbo, Frankrijk en de multinationale bedrijven geen strobreed in de weg leggen, terwijl het merendeel van de Ivorianen nooit een kruimel terugziet van alle welvaart die het land voortbrengt.

De oplossing in Ivoorkust is niet de keuze tussen Gbagbo of Ouattara. De Ivorianen zijn de laatsten die geholpen worden met een dergelijke benadering. Zij leven nu lang genoeg in een welvarend land zonder hiervan te profiteren. Gerechtigheid in Ivoorkust zal niet komen van politieke elites zolang de economische verhoudingen hetzelfde blijven. Te midden van de roffelende oorlogstrommels is het deze kwestie die centraal moet blijven staan.


Lees ook: Behind the crisis in Ivory Coast